Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser 1]
[eiser 2]beiden wonende te [plaats 1]
[eiser 3], wonende te [plaats 2]
[eiser 4], wonende te [plaats 3]
[eiser 5], wonende te Nieuwegein, pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor zijn minderjarige kind
[minderjarige 1], wonende te [plaats 4]
[eiser 6]
[eiser 7], pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor haar minderjarige kind
[minderjarige 2]beiden wondende te [plaats 5]
[eiser 8], pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor haar minderjarige kind
[minderjarige 3]beiden wonende te [plaats 6]
[eiser 9]
[eiser 10]beiden wonende te [plaats 7]
[eiser 11], pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor zijn minderjarige kinderen
[minderjarige 4]en
[minderjarige 5]
[eiser 12]beiden wonende te [plaats 8]
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
- € 6.800,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 juli 2017, althans vanaf datum ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 847,00 dan wel € 865,15 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.