Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de dagvaarding van 26 oktober 2022 inclusief producties A tot en met G,
- de producties 1 tot en met 5 van de stichting,
- de mondelinge behandeling en de daarvan door de griffier bijgehouden aantekeningen,
- de spreekaantekeningen van de stichting.
- [eiser], bijgestaan door mr. Waterval voornoemd,
- namens de stichting is verschenen mr. [betrokkene 2], verenigingsjurist NVBD en mr. Huitema voornoemd.
3.Feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
indien deze pretenderen (mede)eigenaar te zijn van het dier.” Volgens de stichting was er daarom geen aanleiding om vraagtekens te zetten bij de beschikkingsbevoegdheid van [betrokkene 1]. De stichting meent daarom dat zij de eigendom van de hondjes rechtsgeldig heeft verkregen en op haar beurt vervolgens rechtsgeldig heeft overgedragen aan de nieuwe eigenaren van de hondjes. Tot op het laatste moment van het adoptieproces was de stichting niet bekend met het standpunt van [eiser]. Volgens de stichting zijn de nieuwe eigenaren van de hondjes dan ook te goeder trouw en komt hun een beroep op derdenbescherming op grond van artikel 3:86 van het Burgerlijk Wetboek (BW) toe.