ECLI:NL:RBNHO:2022:1071

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 februari 2022
Publicatiedatum
10 februari 2022
Zaaknummer
316273
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte van inboedelgoederen na verlaten van gezamenlijke woning

In deze zaak vordert de man de afgifte van inboedelgoederen die hij in beslag heeft laten nemen nadat de vrouw de gezamenlijke woning met een groot gedeelte van de inboedel heeft verlaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man door middel van geluidsopnamen heeft aangetoond dat de vrouw onrechtmatig goederen uit de woning heeft meegenomen. De rechtbank wijst de vordering van de man toe, met uitzondering van de inboedelgoederen waarvan de vrouw aankoopbewijzen heeft overgelegd. De tegenvordering van de vrouw inzake de woonlasten wordt afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de geluidsopnamen, ondanks dat ze mogelijk onrechtmatig zijn verkregen, als bewijs kunnen worden toegelaten in het belang van de waarheidsvinding. De vrouw heeft niet kunnen aantonen dat zij de goederen rechtmatig heeft meegenomen, en de rechtbank concludeert dat de man recht heeft op de inboedelgoederen die hij heeft gevorderd. De proceskosten worden toegewezen aan de man, aangezien de vrouw grotendeels ongelijk heeft gekregen in deze procedure.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/316273 / HA ZA 21-271
Vonnis van 2 februari 2022
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. D. Klein te IJmuiden,
tegen
[gedaagde],
verblijvende te [verblijfplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. A.M. Buitenhuis te Nieuw-Vennep.
Partijen zullen hierna de man en de vrouw genoemd worden.
De zaak in het kort
Nadat de vrouw de gezamenlijke woning met een groot gedeelte van de inboedel heeft verlaten, heeft de man diverse inboedelgoederen in beslag laten nemen door de deurwaarder. In onderhavige procedure vordert de man afgifte van deze inboedelgoederen. De rechtbank wijst de vordering toe behoudens de inboedelgoederen, waarvan de vrouw aankoopbewijzen heeft overgelegd. De tegenvordering van de vrouw inzake de woonlasten wordt afgewezen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 29 april 2021 met producties 1 tot en met 3;
  • de conclusie van antwoord tevens houdende conclusie van eis van 14 juli 2021 met producties 1 tot en met 11;
  • het tussenvonnis van 28 juli 2021;
  • de conclusie van antwoord in reconventie van 8 september 2021 met akte producties 4 en 5;
  • de brief van 9 december 2021 met een eiswijziging en producties 12 tot en met 15 van de vrouw;
  • de mondelinge behandeling op 22 december 2021, waar de man, de vrouw en hun advocaten zijn verschenen. Mr. Klein voornoemd heeft daarbij een pleitnota overgelegd en voorgedragen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Feiten

2.1.
Partijen hebben gedurende dertien jaar een affectieve relatie met elkaar gehad.
2.2.
Partijen hebben al eerder een procedure gevoerd bij deze rechtbank. Bij vonnis van 31 maart 2021 is de gezamenlijke woning aan de man toegedeeld en geoordeeld dat er geen sprake is van gemeenschappelijke eigendom van de inboedelgoederen zodat er geen wettelijke grondslag is voor verdeling hiervan.
2.3.
De man heeft op 15 april 2021 conservatoir beslag tot afgifte laten leggen op een 25-tal roerende zaken (hierna: de inboedelgoederen), die aanwezig waren in de woning en garagebox te in [plaats] aan de [adres] nummer [nummer 1] respectievelijk nummer [nummer 2] .

3.De vordering en het verweer in conventie

3.1.
De man vordert samengevat – dat de rechtbank bij vonnis, zo veel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • voor recht verklaart dat de man eigenaar is van de in beslag genomen goederen zoals opgenomen in het proces-verbaal van 15 april 2021;
  • de vrouw veroordeelt tot afgifte van de in beslag (en bewaring) genomen goederen, zoals opgenomen in het proces-verbaal van 15 april 2021 en de overige goederen zoals opgenomen in de aangifte bij de politie op 6 april 2021, welke niet zijn aangetroffen tijdens de beslaglegging op 15 april 2021;
  • de vrouw veroordeelt in de proceskosten en de beslagkosten.
De man legt aan zijn vordering ten grondslag:
dat de goederen geen onderdeel zijn van de gezamenlijke inboedel
dat hij eigenaar is van de inbeslag genomen goederen
dat de vrouw de goederen zonder recht of titel heeft weggenomen.
3.2.
De vrouw voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De vordering en het verweer in reconventie

4.1.
De vrouw vordert na wijziging van eis dat de rechtbank bij vonnis, voor zo veel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat de vrouw eigenaar is en de man te veroordelen aan de vrouw af te geven: Philips Sun mobile, Tablets 2x SM T585/ SM t 580, Fiets [xxx] : Popal Funjet, fiets [yyy] , Skelter berg geel, 2x Samsung TV, Bed + kast [xxx] , [yyy] en [zzz] en de Cooker uit de keuken;
II. de man veroordeelt deze spullen aan de vrouw te overhandigen op straffe van een dwangsom;
III. de man veroordeelt om een bedrag van € 35,00 te voldoen aan de vrouw, inzake de offerte van de piano;
IV. de man veroordeelt om een bedrag van € 1.846,90 te voldoen aan de vrouw, inzake de energierekeningen;
V. de man veroordeelt om een bedrag van € 402,50 te voldoen aan de vrouw, inzake het onterecht betaalde hypotheekbedrag;
VI. de man veroordeelt om een bedrag van € 358,99 te voldoen aan de vrouw, inzake de helft van de kinderbijslag van april 2021;
VII. de man veroordeelt om een bedrag van € 803,80 te voldoen aan de vrouw, inzake de gemeentelijke belastingen;
VIII. de man veroordeelt om een bedrag van € 2.032,00 te voldoen aan de vrouw, inzake de voorlopige teruggaaf van de belastingdienst
IX. de man veroordeelt in de proceskosten, waaronder de kosten voor de deurwaarder.
4.2.
De vrouw legt aan haar vordering ten grondslag:
dat er geen samenlevingsovereenkomst is waardoor moet worden uitgegaan van de aankoopbonnen of ander bewijs waaruit de eigendom blijkt
dat indien er geen aankoopbonnen of ander bewijs is dan geldt dat door het gebruik in het huishouden beide partijen eigenaar zijn en de goederen moeten worden verdeeld.
4.3.
De man voert verweer.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie en in reconventie

5.1.
De vorderingen in conventie en in reconventie lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
Geluidsopnames
5.2.
De man legt aan zijn vordering ten grondslag dat hij eigenaar is van de inboedelgoederen en dat de vrouw deze onrechtmatig uit de woning heeft meegenomen. Dit blijkt uit de geluidsopnames van 1 en 2 april 2021, die zijn opgenomen in de woning.
5.3.
De vrouw voert aan dat de geluidsopnames een inbreuk op haar privacy zijn en dat de geluidsopnames onrechtmatig zijn verkregen. Ze heeft aangifte gedaan van inbreuk op haar privacy.
5.4.
De rechtbank oordeelt als volgt. Zelfs als de inhoud van de geluidsopnames onrechtmatig zou zijn verkregen, dan betekent dat nog niet dat die inhoud niet als bewijsmiddel kan worden toegelaten. Het antwoord op de vraag of een onrechtmatig verkregen bewijsmiddel in een civiele zaak kan worden toegelaten, hangt af van een belangenafweging. Aan de ene kant het belang van de waarheidsvinding, dat als zodanig zwaar weegt. Aan de andere kant de in het geding zijnde belangen. De geluidsopnames bevatten informatie die van belang is bij de beoordeling of de vrouw de goederen uit de woning heeft weggenomen. Dit is het belang van de waarheidsvinding. Daartegenover geldt dat de vrouw niet duidelijk heeft gemaakt welke concrete gevolgen de door haar gestelde inbreuk op haar privacy heeft gehad. De rechtbank is van oordeel dat het zwaarwegende belang van de waarheidsvinding moet prevaleren.
5.5.
De vrouw heeft betwist dat zij goederen uit de woning heeft gehaald. Maar ze heeft de inhoud van de geluidsopnames niet betwist. In de geluidsopnames is onder andere een telefoongesprek tussen de vrouw en haar moeder te beluisteren. De vrouw vertelt dat twee vriendinnen van haar heel veel spullen uit de woning hebben opgehaald en dat ze op ziet tegen het moment dat de man in de gaten heeft dat de woning leeg is. De rechtbank is van oordeel dat door de geluidsopnames – en de transcripties ervan – voldoende is komen vast te staan dat de vrouw spullen uit de woning heeft meegenomen. De vrouw heeft hiermee onrechtmatig gehandeld.
Inboedelgoederen
5.6.
Op 15 april 2021 heeft de deurwaarder, nadat er verlof is verleend voor het leggen van conservatoir beslag, inboedelgoederen in beslag genomen. In het beslagexploot van productie 3 bij dagvaarding is een opsomming gegeven van deze inboedelgoederen. Zowel de man als de vrouw hebben diverse aankoopbewijzen van inboedelgoederen overgelegd. De rechtbank volgt de stelling van beide partijen dat hiermee is aangetoond wie de eigenaar is van de betreffende inboedelgoederen.
5.7.
De vrouw heeft aankoopbewijzen overgelegd van de volgende inboedelgoederen:
  • speelgoedauto brandweerauto (ladderwagen) van het merk Bruder;
  • speelgoedauto, hijskraan, rood van kleur, van het merk Bruder;
  • skateboard, met aan de onderzijde afbeeldingen van twee skaters;
  • twee NERF-guns;
  • frituurpan, merk Fritel, verdere aanduiding FryTasTic, zwart van kleur;
  • kindergitaar.
Deze inboedelgoederen komen toe aan de vrouw. De man zal dan ook worden veroordeeld om deze inboedelgoederen aan de vrouw af te geven. Dit betekent dat de door de man gevorderde verklaring voor recht ook zal worden afgewezen.
5.8.
De man heeft aankoopbewijzen overgelegd van de volgende inboedelgoederen:
- wasmachine, merk AEG, type L76850, inclusief waterslot;
  • horloge, met daarop afgebeeld merktekens van het merk Rolex, staal met de rosé goud (kleur), identiek aan de afbeelding zoals weergegeven in productie 3 van het verzoekschrift met het daarop gegeven verlof;
  • stofzuiger, merk AEG, rood van kleur;
  • matras, merk Auping, door verweerster aangewezen als het betreffende matras, maat 90x200;
  • Emma Bridgewater Black Toast servies.
Ten aanzien van deze laatstgenoemde heeft de man tevens een verklaring van zijn moeder overgelegd, waaruit blijkt dat het gehele servies aan de man cadeau is gegeven.
Deze inboedelgoederen komen toe aan de man. De vrouw zal dan ook worden veroordeeld om deze inboedelgoederen aan de man af te geven.
5.9.
Daarnaast zijn er nog diverse andere inboedelgoederen in beslag genomen. Partijen hebben hiervan geen aankoopbewijzen overgelegd. Zoals reeds is geoordeeld heeft de vrouw onrechtmatig jegens de man gehandeld door de inboedelgoederen uit de woning mee te nemen.
Het gaat om de volgende inboedelgoederen:
  • magnetron, merk Bosch, RVS van kleur;
  • drie witte kinderstoeltjes met daarop op elke stoel afzonderlijk een de namen van de kinderen ( [yyy] , [xxx] , [zzz] ) en een “Disney Cars” auto geschilderd;
  • ladekast, Riviera Maison, wit van kleur, met daarop de teksten “Rangez”, “Affaires” en “Toutes les”;
  • Nintendo Wii plus controllers en 8 spellen;
  • wit kindertafeltje met daarop geschilderd afbeeldingen van “Disney Cars”;
  • gezelschapsspellen Catan en Monopoly;
  • een speelgoedauto, Vuilniswagen, oranje van kleur;
  • Playmobil politiestation;
  • Playmobil helikopter;
  • traphekje, wit van kleur;
  • kruimeldief, grijs van kleur;
  • twee Riviera Maison tafellampen;
  • paspoort, meer specifiek het paspoort van [yyy] ( [yyy] );
  • digitale fotolijst, zwart van kleur. Deze lijst is beschadigd, de linker bovenhoek is beschadigd.
Naast de in de vorige rechtsoverweging genoemde inboedelgoederen zal de vrouw ook worden veroordeeld om bovengenoemde inboedelgoederen aan de man af te geven.
5.10.
Tevens heeft de man afgifte van zijn administratie en zijn fotoalbums gevorderd. De rechtbank is van oordeel dat de man daar recht op heeft. Toch is deze vordering niet toewijsbaar, omdat onbekend dan wel onduidelijk is waar deze roerende zaken zich bevinden. Dat geldt eveneens voor de vordering onder I van de vrouw.
5.11.
De vrouw heeft gevorderd dat de rechtbank een dwangsom aan de veroordeling van de man verbindt. Die vordering wordt bij gebrek aan onderbouwing daarvan afgewezen. De rechtbank gaat ervan uit dat de man daadwerkelijk overgaat tot afgifte van de inboedelgoederen.
Diverse bedragen
5.12.
Ten aanzien van de bedragen die de vrouw vordert inzake de woonlasten stelt de rechtbank voorop dat er geen sprake kan zijn van een verplichting tot terugbetalen van deze bedragen. Partijen hebben vanaf 2007 samengewoond. Zij hebben geen afspraken gemaakt over de kosten van het huishouden in een samenlevingsovereenkomst of anderszins. Er bestaat dan ook geen grond om de man te veroordelen deze kosten te voldoen.
Proceskosten
5.13.
Partijen hebben over en weer gevorderd de wederpartij te veroordelen in de proceskosten. Hoewel partijen een affectieve relatie met elkaar hadden, ziet de rechtbank geen aanleiding om de proceskosten te compenseren, temeer niet omdat de man genoodzaakt was deze procedure te beginnen door het onrechtmatig handelen van de vrouw en partijen reeds eerder over deze kwestie hebben geprocedeerd. De vrouw heeft in conventie en in reconventie grotendeels ongelijk gekregen. Daarom zal zij in de proceskosten van de man worden veroordeeld.
De proceskosten van de man in conventie worden als volgt begroot:
  • dagvaarding € 103,83
  • griffierecht € 0,00
  • salaris advocaat
Totaal € 1.229,83
Wegens de samenhang met de zaak in conventie worden de proceskosten in reconventie op nihil gesteld.
5.14.
De man vordert de vrouw te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in artikel 706 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering toewijsbaar. De beslagkosten worden begroot op € 309,00 voor griffierecht, € 135,56 voor explootkosten en € 563,00 voor salaris advocaat (1 rekest x € 563,00).

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
6.1.
veroordeelt de
vrouwtot afgifte van de inboedelgoederen zoals opgesomd in rechtsoverweging 5.7,
6.2.
veroordeelt de
mantot afgifte van de inboedelgoederen zoals opgesomd in rechtsoverwegingen 5.8 en 5.9,
6.3.
veroordeelt de vrouw in de proceskosten van de man, tot op heden begroot op € 1.229,83,
6.4.
veroordeelt de vrouw in de beslagkosten, tot op heden begroot op € 1.007,56,
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. Saarloos en in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2022. [1]

Voetnoten

1.type: DdD