ECLI:NL:RBNHO:2022:10724

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 december 2022
Publicatiedatum
5 december 2022
Zaaknummer
C/15/328733/ JU RK 22-875
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een complexe gezinsdynamiek

Op 5 december 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De minderjarige, die na het overlijden van haar moeder bij haar halfbroer [halfbroer] woont, heeft een vader die gezag heeft, maar met wie zij momenteel geen contact wenst. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige klem zit tussen de wensen van haar vader en de familie van haar moeder. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing, omdat er zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarige en het contactherstel met de vader nog niet is gerealiseerd.

Tijdens de zitting is gebleken dat de minderjarige goed functioneert in haar huidige omgeving, maar dat er nog steeds spanningen zijn tussen de vader en de familie van de moeder. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog steeds een loyaliteitsconflict bestaat voor de minderjarige en dat de samenwerking tussen de betrokken partijen onvoldoende is. De kinderrechter heeft de noodzaak van systeemtherapie benadrukt om de communicatie en samenwerking tussen de vader en de familie van de moeder te verbeteren.

De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing met zes maanden te verlengen, tot 6 juli 2023. Dit is gedaan in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige, waarbij de nadruk ligt op het realiseren van contactherstel met de vader. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat de vader zijn toestemming voor vakanties en andere zaken met betrekking tot de minderjarige heeft verleend, wat een positieve stap is in de richting van samenwerking en contactherstel.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Haarlem
Zaaknummer: C/15/328733 / JU RK 22-875
Datum uitspraak: 5 december 2022
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming, hierna te noemen: de Raad,
gevestigd te Haarlem,
betreffende
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de vader], hierna te noemen: de vader,
wonende te [plaats] ,
advocaat: mr. M.A. Kanning, kantoorhoudende te Haarlem;
[halfbroer], hierna te noemen: [halfbroer] ,
wonende te [plaats] ,
de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers, hierna te noemen: De GI,
gevestigd te Amsterdam.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van deze rechtbank van 6 juli 2022, met de daarin genoemde stukken;
- de (ongedateerde) brief van de GI, met bijlagen, ingekomen bij de griffie op 9 november 2022;
- de brief van de Raad van 16 november 2022;
- de brief van de GI, ingekomen bij de griffie op 17 november 2022.
1.2.
Op 21 november 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Hierbij zijn verschenen en gehoord:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- [halfbroer] ;
- [vertegenwoordiger van de raad] , namens de Raad;
- [vertegenwoordiger van de GI] en [vertegenwoordiger van de GI] , namens de GI.
1.3.
[de minderjarige] is voor de zitting door de kinderrechter in de raadkamer gehoord.
1.4.
De advocaat heeft tijdens de zitting het woord gevoerd aan de hand van een pleitnota, welke aan het proces-verbaal is gehecht.

2.De feiten

2.1.
Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de vader.
2.2.
[de minderjarige] verblijft in het netwerkpleeggezin van haar halfbroer [halfbroer] .
2.3.
Bij beschikking van 6 juli 2022 is [de minderjarige] onder toezicht gesteld tot 6 januari 2023. De kinderrechter heeft bij beschikking van 6 juli 2022 ook een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een netwerkpleeggezin (in het bijzonder bij [halfbroer] ) met ingang van 6 juli 2022 tot 6 januari 2023. Het overig verzochte is aangehouden tot een nader te bepalen zitting eind december 2022. Dat resterende deel van het verzoek ligt nu voor.

3.Het nadere standpunt van de Raad

3.1.
De Raad heeft schriftelijk, voor de zitting aan de kinderrechter bericht dat het resterende deel van het verzoek (te weten een ondertoezichtstelling en een machtiging uithuisplaatsing voor de duur van zes maanden) wordt gehandhaafd. De Raad voert daartoe aan het er veel dingen zijn die goed gaan bij [de minderjarige] . Zo gaat het wonen bij haar halfbroer goed, heeft zij een goed contact met de familie van haar moederskant (hierna: mz) en gaat het goed op school. Er zijn echter ook zorgen. [de minderjarige] heeft haar moeder verloren en zij heeft geen contact met haar vader. Het is nodig dat de belangrijke volwassenen om haar heen in haar belang gaan samenwerken. De Raad ziet dat de vader graag de zorg wil dragen voor [de minderjarige] . Bij [de minderjarige] is er echter geen ruimte voor contact met haar vader. Volgens de Raad is het nodig dat hier aandacht voor is en dat gewerkt kan gaan worden aan contactherstel.
3.2.
Tijdens de zitting heeft de Raad hieraan toegevoegd dat niet alle gestelde doelen zijn behaald. Zo is er geen rust en veiligheid gekomen in het contact tussen [de minderjarige] en de vader. Het contactherstel tussen hen is daardoor niet van de grond gekomen. Ook zien de betrokken instanties geen constructieve samenwerking tussen de betrokkenen. Er zal vanuit de Raad geen perspectiefonderzoek worden verricht.

4.De overige standpunten

4.1.
De
GIheeft zich schriftelijk en tijdens de zitting op het standpunt gesteld dat het aangehouden deel van het verzoek moet worden toegewezen. [de minderjarige] vindt het fijn om bij haar halfbroer [halfbroer] te wonen en daarnaast steun te ontvangen van haar tante [tante] . Het contact met haar vader ervaart [de minderjarige] als moeilijk en niet fijn. Zij wil niet bij haar vader wonen en wil ook geen contact met hem. Er is volgens de GI aan vier van de door de kinderrechter vastgestelde doelen gewerkt. Het enige waar niet aan is gewerkt is het perspectiefonderzoek. Het contactherstel tussen [de minderjarige] en de vader is volgens de GI het belangrijkste doel van de ondertoezichtstelling. De GI wil daarbij wel rekening houden met het tempo van [de minderjarige] . Zolang de vader zich blijft verzetten tegen de familie mz en hij schofferende uitlatingen blijft doen richting die familie dan wel de GI, wordt de kans op contactherstel steeds kleiner. De pleegzorgbegeleiding is eind augustus 2022 opgestart. De spanningen tussen de vader en de familie mz zijn nog zo groot dat de GI ertussen blijft zitten. Deze spanningen komen ook bij [de minderjarige] terecht.
Desgevraagd heeft de GI verklaard dat systeemtherapie nog niet is aangeboden. Deze therapie heeft alleen kans van slagen als alle betrokkenen bereid zijn tot een dialoog.
De verbittering bij de vader is zo groot dat de GI vader geadviseerd heeft daar hulp bij te zoeken om vervolgens over te gaan naar het volgen van systeemtherapie. Ook wil de GI graag met de vader, pleegzorg en de hulpverlening individuele gesprekken voeren over het tot stand brengen van de dialoog. Als het verzet van vader tegen de familie mz afneemt, vertrouwt de GI erop dat zij met elkaar om de tafel kunnen. Het is volgens de GI ook van belang dat de vader de betrokkenheid van tante [tante] accepteert. Het klopt volgens de GI dat de vader de afgelopen viereneenhalve maand geen contact heeft gezocht met [de minderjarige] en de familie mz. Dit is een positieve ontwikkeling.
4.2.
Namens de vaderis tijdens de zitting het volgende naar voren gebracht.
De vader verzet zich niet tegen het verzoek van de Raad. Hij vindt het in het belang van [de minderjarige] dat zij weet waar zij de komende tijd kan wonen. In de beschikking van deze rechtbank van 6 juli 2022 is opgenomen dat zo snel mogelijk moet worden toegewerkt naar contactherstel tussen de vader en [de minderjarige] . Ook is opgenomen dat er een dialoog en wederzijds begrip tot stand moet worden gebracht. De afgelopen viereneenhalve maand is dat niet gelukt. De vader heeft van zijn kant gedurende die periode geen enkel contact met [de minderjarige] gehad. Wel had de vader veel contact met de GI. Dit heeft geleid tot een conflict met de GI. De vader verwijt de GI dat zij zich enkel op hem focussen. Zo moet vader eerst in therapie en leren omgaan met zijn gevoelens richting de familie mz, voordat aan contactherstel of systeemtherapie begonnen kan worden. Aan de familie mz worden daarentegen geen eisen gesteld. De GI handelt daardoor niet onafhankelijk. De vader wil het conflict met de GI graag oplossen. De vader stelt daarom voor dat de GI hem voorlopig slechts op de hoogte stelt van de gebeurtenissen. Ook geeft de vader bij voorbaat toestemming voor onder meer vakanties en tripjes van [de minderjarige] .
4.3.
Door de vaderis hier het volgende aan toegevoegd.
De vader vraagt zich af wat er daadwerkelijk is gedaan aan contactherstel en aan systeemtherapie. Er is in mei 2022 één contactmoment geweest tussen de vader en [de minderjarige] . Daarna hebben zij elkaar niet meer gezien. De pleegzorg is pas zeer recent opgestart. De vader vraagt zich af of de huidige gezinsmanagers nog wel in staat zijn om hun werk goed te doen. Er wordt door hen voorbijgegaan aan het feit dat de vader ook wil dat [de minderjarige] veilig opgroeit. Alles wat de vader zegt, wordt tegen hem gebruikt. De vader weet dat [de minderjarige] voorlopig niet bij hem komt wonen. Ook realiseert de vader zich dat hij te veel e-mails heeft gestuurd. Hij wil dat achter zich laten. Het is volgens de vader echter onjuist dat hij geen dialoog wil met de familie mz. Hij staat wel open voor dialoog. Hij voelt zich genegeerd door de familie mz, terwijl hij over zaken die [de minderjarige] aangaan graag rechtstreeks contact met die familie wil onderhouden. De vader voelt zich ook niet gehoord door de GI. Hij stelt vragen, maar krijgt geen antwoorden. Omdat zijn dochter belangrijk voor hem is, is hij e-mails blijven sturen. De vader is bang dat, nu de tijd vordert, het contactherstel kansloos wordt. Hij stelt zich daarom strijdbaar op. De vader geeft vanaf nu op voorhand toestemming voor alle zaken, zoals vakanties en schooluitjes, die [de minderjarige] betreffen, zodat er geen belemmeringen meer zijn voor het starten van de systeemtherapie en de huidige impasse wordt doorbroken. Tot slot wenst de vader dat de GI hem het gevoel geeft dat hij serieus genomen wordt.
4.4.
[halfbroer]heeft tijdens de zitting verklaard dat het goed gaat met [de minderjarige] . Zij voelt zich gelukkig en is blij. Met zijn rol als pleegouder is ook [halfbroer] ’s leven veranderd, maar hij doet het graag. Ze vormen een team samen. [de minderjarige] moet zich wel aan regels houden, zoals de tijden waarop zij thuis moet zijn. [halfbroer] is van mening dat de vader naar zijn eigen rol in het geheel moet kijken. De vader wijst namelijk vooral naar anderen die het niet goed zouden doen.

5.De mening van de minderjarige

5.1.
[de minderjarige] heeft in een gesprek met de kinderrechter verteld dat het goed met haar gaat bij [halfbroer] thuis. Zij is blij met haar woonomgeving en het gezin van haar tante [tante] is dichtbij. Als het moeilijk is vraagt [halfbroer] om hulp van tante of van pleegzorg. [de minderjarige] wil graag bij [halfbroer] blijven wonen. Op school gaat het wel redelijk en [de minderjarige] heeft vriendinnen. Het geeft [de minderjarige] op dit moment rust dat zij de berichten van haar vader niet rechtstreeks, maar via de tussenpersoon van de GI ontvangt. [de minderjarige] heeft nu geen behoefte aan contact(herstel) met haar vader. Haar familie houdt het contact met de vader niet tegen, maar stimuleert het ook niet. [de minderjarige] vindt het verder fijn dat ze een behandelaar heeft waar ze mee kan praten.

6.De verdere beoordeling

6.1.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat de minderjarige [de minderjarige] zodanig opgroeit dat zij ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. De concrete ontwikkelingsbedreigingen zoals beschreven in de beschikking van deze rechtbank van 6 juli 2022, zijn nog onverminderd aanwezig. Die overweging wordt hier dan ook als herhaald en ingelast beschouwd. Daartoe overweegt de kinderrechter nog het volgende. De onderlinge verstandhouding tussen de vader en de familie mz is, zo is ook op de zitting duidelijk geworden, nog onverminderd slecht. Er worden over en weer verwijten geuit en de strijd tussen de vader en familie mz dan wel (zoals de vader het zelf formuleert) de strijdbaarheid van de vader gaat door. [de minderjarige] staat daarbij in het middelpunt. Ondanks de betrokkenheid van de GI, is deze situatie nog ongewijzigd. [de minderjarige] wil geen contact met haar vader en de familie mz lijkt niet in staat om haar daartoe te motiveren en stimuleren. Duidelijk is dat de vader en de familie mz van [de minderjarige] houden en het beste met haar voorhebben. Dit heeft echter nog altijd niet geleid tot een samenwerking, waarbij het belang van [de minderjarige] op de voorgrond staat. [de minderjarige] lijkt klem te zitten en verkeert nog altijd in een loyaliteitsconflict.
6.2.
Tevens blijkt dat de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreigingen noodzakelijk is in dit geval ook nu niet of onvoldoende wordt geaccepteerd. Daarbij is van belang wat hierna wordt overwogen over de doelen en nog te zetten stappen.
6.3.
Sinds juli 2022 is aan vier van de vijf door de kinderrechter gestelde doelen gewerkt.
Zo is de individuele behandeling van [de minderjarige] voortgezet. Deze behandeling is gaande en [de minderjarige] zegt hier baat bij te hebben. Deze behandeling heeft er echter nog niet toe geleid dat [de minderjarige] weer contact wil met de vader (het tweede doel). De vader heeft in het belang van [de minderjarige] de afgelopen periode [de minderjarige] grenzen bewaakt, door gedurende viereneenhalve maand geen contact met [de minderjarige] op te nemen en haar met rust te laten, met uitzondering van één e-mail. Dit is een positieve ontwikkeling en een positief signaal vanuit de vader richting [de minderjarige] . Dat ook dit niet heeft geleid tot een (voorzichtige) toename in het contact, is spijtig te noemen.
Verder is geprobeerd om te starten met systeemtherapie (het derde doel) om dialoog en wederzijds begrip tussen vader en de familie mz te bewerkstelligen. Deze therapie is helaas (nog) niet van de grond gekomen. Tijdens de zitting hebben de vader, [halfbroer] en de GI hun visie hierover naar voren gebracht. Door de vader is uitdrukkelijk aangegeven dat hij wil meewerken aan systeemtherapie. Ook [halfbroer] heeft dit uitdrukkelijk verklaard. Er lijken op dit moment derhalve geen belemmeringen meer aanwezig te zijn voor het starten van de in dit geval zo belangrijke therapie. Een deskundige systeemtherapeut zal aan zowel de vader als de familie mz grenzen aangeven voor het kunnen doen slagen van therapie. De kinderrechter acht het dan ook van groot belang dat deze deskundige snel met de betrokkenen om de tafel gaat en met de problematiek aan de slag gaat.
Het vierde doel betrof de opvoedondersteuning voor [halfbroer] . Gebleken is dat de pleegzorg sinds kort betrokken is en dat [halfbroer] daarvoor openstaat. Een onderdeel van deze opvoedondersteuning betreft ook het omgaan met de negatieve gevoelens die [halfbroer] heeft ten opzichte van de vader. [halfbroer] zal immers vanuit zijn positie als pleegouder van [de minderjarige] een bijdrage moeten leveren aan het (positief) stimuleren van het contact tussen [de minderjarige] en vader. Van een dergelijke stimulering is vooralsnog niet gebleken en daar dient de GI naar het oordeel van de kinderrechter ook meer aandacht aan te besteden. Verder is het positief dat [halfbroer] openstaat voor pleegzorg en dat [de minderjarige] het goed heeft bij hem, maar daarmee zijn de zorgen die er zijn over of het wonen van [de minderjarige] bij [halfbroer] (een jongvolwassene) passend is, gelet op de fase waarin [de minderjarige] zich bevindt (puberfase), niet weggenomen. De GI zal ook daar de komende periode aandacht voor moeten blijven houden.
Aan het vijfde doel, te weten het verrichten van een perspectiefonderzoek, is niet gewerkt. De kinderrechter begrijpt dat er ten aanzien van dit doel, gelet op de andere doelen waar nog aan gewerkt wordt, een pas op de plaats is gemaakt door de GI.
6.4.
Uit het voorgaande blijkt dat er de komende periode nog hard gewerkt zal moeten worden aan de in de beschikking van 6 juli 2022 geformuleerde doelen. Hierbij zal de nadruk moeten liggen op het realiseren van contactherstel met de vader door het opstarten van systeemtherapie. De hoop en verwachting is dat deze systeemtherapie ertoe zal leiden dat de vader en de familie mz tot een dialoog en samenwerking zullen komen, zodat er voor [de minderjarige] ruimte ontstaat voor contactherstel met de vader. Nu tijdens de zitting niet is gebleken dat er onoverkomelijke belemmeringen zijn tegen systeemtherapie, zal de GI met grote voortvarendheid een systeemtherapeut moeten aanstellen die dit traject kan opstarten.
6.5.
Ten slotte is het nog altijd onduidelijk of de verwachting gerechtvaardigd is dat de vader, binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van [de minderjarige] aanvaardbaar te achten termijn, in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te dragen. De Raad is zoals hiervoor al is vastgesteld, (nog) niet gestart met het perspectiefonderzoek en niet duidelijk is geworden of dit perspectiefonderzoek binnen afzienbare tijd zal starten. Bij die stand van zaken en in het licht van het recht dat een ouder heeft op familieleven met zijn kind, op grond van artikel 8 van het EVRM (voluit: Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden), ligt het perspectief vooralsnog echter wel bij de vader. [halfbroer] en de overige familie mz moeten zich daar ook bewust van zijn of worden.
6.6.
Uit het voorgaande volgt dat nog steeds is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. Het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling zal daarom worden toegewezen. Gelet op de aanwezige problematiek, de in te zetten hulpverlening en de gestelde doelen, zal de kinderrechter de duur van de ondertoezichtstelling verlengen met zes maanden.
6.7.
Ook blijkt uit het voorgaande dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW). Gelet op het voorgaande is duidelijk dat er geen wezenlijke stappen zijn gezet die hebben geleid tot contactherstel. De houding van [de minderjarige] is nog steeds heel negatief ten opzichte van haar vader. Een plaatsing bij de vader is daarom, zoals de vader zelf ook stelt, (nog) niet aan de orde. Met de machtiging wordt haar plek bij [halfbroer] geborgd.
6.8.
Ten slotte stelt de kinderrechter vast dat de vader tijdens de zitting heeft aangegeven dat hij op voorhand toestemming verleent voor vakanties van [de minderjarige] met [halfbroer] en de familie van mz, het reizen in dat kader naar het buitenland en overige zaken waarvoor zijn wettelijke toestemming vereist is. De vader wenst hiermee de impasse te doorbreken en de aandacht geheel te laten uitgaan naar het werken aan het contactherstel tussen hem en [de minderjarige] , via systeemtherapie. De kinderrechter gaat er dan ook van uit dat de vader de komende periode de aan hem voorgelegde, vereiste toestemmingsformulieren zal ondertekenen. Verder gaat de kinderrechter ervan uit dat de vader ook overigens zal proberen een positieve, constructieve houding aan te nemen, ook richting de GI, in het belang van [de minderjarige] en hemzelf. Die houding is, zoals de GI ter zitting ook duidelijk heeft gemaakt, nodig (voor de GI) om de doelen te bereiken.

7.De beslissing

De kinderrechter:
7.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] tot 6 juli 2023;
7.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een netwerkpleeggezin (in het bijzonder bij [halfbroer] ) tot 6 juli 2023;
7.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Ok, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. N. van Lede-Terhaar sive Droste, als griffier en in het openbaar uitgesproken op 5 december 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.