In deze zaak hebben de passagiers, vertegenwoordigd door mr. R. Bos, een vordering ingesteld tegen Qatar Airways Group (Q.C.S.C.) wegens de annulering van hun vluchten. De passagiers sub 1 en 2 hadden een vervoersovereenkomst voor de vlucht QR274 van Amsterdam naar Manila, terwijl de passagiers sub 3, sub 4 en sub 5 een overeenkomst hadden voor de vlucht QR274 en QR956 naar Jakarta. De passagiers vorderen restitutie van de ticketprijs op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die hen recht geeft op compensatie bij annulering van hun vlucht.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en heeft de passagiers opgedragen om nadere informatie te verstrekken over de bedragen die zij voor hun heenvluchten hebben betaald. De passagiers sub 1 en 2 hebben alleen een 'optieboeking' overgelegd, wat niet voldoende is om hun vordering te onderbouwen. De kantonrechter heeft hen bevolen om aan te tonen dat zij een bevestigde boeking hadden en om de datum van hun heenvlucht te verduidelijken.
De kantonrechter heeft de zaak aangehouden voor verdere beoordeling en heeft de passagiers verzocht om de gevraagde informatie te verstrekken in een rolzitting op 21 december 2022. Indien de passagiers niet voldoen aan de opdrachten, kan de kantonrechter daar gevolgen aan verbinden. De verdere beslissing is aangehouden tot de volgende zitting.