Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties
- de aanvullende producties 11 en 12
- de mondelinge behandeling.
Rechtbank Noord-Holland
Op 6 december 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland in Haarlem een vonnis gewezen in een kort geding tussen een eiser en de buitenlandse vennootschap FIBI (SCHWEIZ) AG in liquidatie. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.R.M. Nelen, vorderde de verklaring van waardeloosheid van een hypotheekrecht op een onroerende zaak, die hij had verstrekt ter zekerheid van een kredietfaciliteit van FIBI. De eiser was voornemens het onroerend goed te verkopen, maar stuitte op problemen met de doorhaling van de hypotheek, aangezien FIBI in liquidatie was en niet meer kon worden bereikt. De eiser had geprobeerd om een verklaring te verkrijgen van de rechtsopvolger van FIBI, CBH Compagnie Bancaire Helvetique S.A., en van Deloitte, die de archieven van FIBI beheert, maar zonder succes.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de eiser voldoende spoedeisend belang had bij zijn vordering, omdat het hypotheekrecht een belemmering vormde voor de verkoop van het onroerend goed. De rechtbank stelde vast dat de hypotheekhouder in 2020 was ontbonden en dat de eiser alles had gedaan wat redelijkerwijs van hem verwacht kon worden om de benodigde verklaring te verkrijgen. De voorzieningenrechter verklaarde de hypothecaire inschrijving ten behoeve van FIBI waardeloos, en wees de vordering tot proceskostenveroordeling af, omdat het niet mogelijk was gebleken om met de hypotheekhouder in contact te komen.
Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is uitvoerbaar bij voorraad. De uitspraak benadrukt de toepassing van artikel 3:29 BW, dat de mogelijkheid biedt om een hypothecaire inschrijving waardeloos te verklaren wanneer de hypotheekhouder niet kan worden bereikt.