ECLI:NL:RBNHO:2022:1081

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 februari 2022
Publicatiedatum
10 februari 2022
Zaaknummer
8904185
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van een vlucht en de definitie van eindbestemming volgens de Verordening (EG) nr. 261/2004

In deze zaak heeft AirHelp Limited, een rechtspersoon naar buitenlands recht, een vordering ingesteld tegen Turk Havayollari A.O. wegens compensatie voor vertraging van een vlucht. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers. De passagier had een vervoersovereenkomst met de vervoerder voor een vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Gazipasa via Istanbul, maar arriveerde uiteindelijk met een vertraging van 1 uur en 30 minuten op de luchthaven van Antalya. AirHelp vorderde compensatie van € 400,00, maar de vervoerder betwistte de vordering en stelde dat de uiteindelijke vertraging minder dan drie uur was, waardoor er geen recht op compensatie zou zijn.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en heeft de argumenten van beide partijen overwogen. De vervoerder voerde aan dat de luchthavens van Gazipasa en Antalya onder dezelfde regio vallen, en dat de vertraging niet meer dan drie uur bedroeg. De kantonrechter oordeelde dat, indien een passagier is omgeboekt naar een andere luchthaven binnen dezelfde stad of regio, deze luchthaven kan gelden als de eindbestemming. De rechter concludeerde dat AirHelp niet voldoende had onderbouwd dat er sprake was van een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming, en wees de vordering tot compensatie af. Tevens werden de proceskosten voor rekening van AirHelp gesteld.

De beslissing van de kantonrechter was dat de vordering werd afgewezen en dat AirHelp werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de vervoerder. Dit vonnis is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 februari 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8904185 \ CV EXPL 20-10134
Uitspraakdatum: 2 februari 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Limited
statutair gevestigd te Hong Kong (China)
eiseres
hierna te noemen AirHelp
gemachtigde mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Turk Havayollari A.O.
statutair gevestigd te Ankara (Turkije), mede kantoorhoudende te Schiphol
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. H. Bulut-Yazir

1.Het procesverloop

1.1.
AirHelp heeft bij dagvaarding van 13 november 2020 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
AirHelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven. AirHelp heeft hierna nog een akte genomen.

2.De feiten

2.1.
[De passagier] (nader te noemen: de passagier) heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Istanbul Havalimani Airport (Istanbul) naar Gazipasa Airport (Turkije) op 3 mei 2019.
2.2.
De passagier is omgeboekt naar andere vluchten. De passagier is uiteindelijk om 20:35 uur aangekomen op de luchthaven van Antalya, met een vertraging van één uur en 30 minuten.
2.3.
De passagier heeft de vordering gecedeerd aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met de vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 400,00 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Daartoe voert hij aan dat de passagier volgens schema met vlucht TK 2594 om 19:05 uur in Gazipasa had moeten aankomen. De passagier is omgeboekt naar andere vluchten en met vlucht TK 7526 om 20:35 uur op de luchthaven van Antalya aangekomen, één uur en 30 minuten later dan gepland. De luchthaven van Gazipasa en de luchthaven van Antalya vallen onder één regio, te weten Alanya. De uiteindelijke vertraging bedraagt niet meer dan drie uur, zodat er geen recht op compensatie bestaat.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Tussen partijen is in geschil of een andere luchthaven, te weten de luchthaven van Gazipasi (
GZP) ten opzichte van de luchthaven Antalya (
AYT), kan gelden als één en dezelfde eindbestemming in de zin van de Verordening.
5.3.
In artikel 2, sub h van de Verordening wordt het begrip ‘eindbestemming’ gedefinieerd als: de bestemming die vermeld staat op het bij de incheckbalie aangeboden ticket of, in geval van rechtstreeks aansluitende vluchten, de bestemming van de laatste vlucht. Op het ticket van de passagier staat als eindbestemming “Gazipasa (GZP)”. De vervoerder beroept zich op artikel 8 lid 3 van de Verordening waarin staat:
“in het geval waarin een stad of regio wordt bediend door meerdere luchthavens, de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert een passagier een vlucht aanbiedt naar een andere luchthaven dan die waarvoor geboekt, draagt de luchtvaartmaatschappij de kosten van de reis van die andere luchthaven waarvoor was geboekt of naar een andere met de passagier overeengekomen nabijgelegen bestemming.”De vervoerder wijst in dit verband ook op de Richtsnoeren voor de interpretatie van de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad, waarin onder meer citerend het volgende staat:
“een omgeleide vlucht waarmee een passagier uiteindelijk aankomt op een luchthaven die niet overeenstemt met de luchthaven die is aangegeven als eindbestemming volgens het oorspronkelijke reisplan van de passagier, moet op dezelfde wijze worden behandeld als een annulering, tenzij: (…) de luchthaven van aankomst en de luchthaven van de oorspronkelijke eindbestemming dezelfde stad of regio bedienen; in dat geval kan de vlucht uiteindelijk als vertraagd worden beschouwd. In dat geval is artikel 8, lid 3 naar analogie van toepassing”.
5.4.
Met de vervoerder is de kantonrechter van oordeel dat indien een passagier is omgeboekt naar een andere luchthaven binnen dezelfde stad of regio, de luchthaven van de omgeboekte vlucht kan gelden als de eindbestemming van de passagier, in de zin van de Verordening. Uit artikel 8 lid 3 van de Verordening volgt immers dat het (enige) gevolg dat de Verordening verbindt aan het omboeken naar een andere vlucht maar naar dezelfde regio, is dat de luchtvaartmaatschappij de kosten van de passagier vergoedt met betrekking tot de reis naar de andere luchthaven of een andere overeengekomen bestemming. AirHelp betwist bij gebrek aan wetenschap dat de plaats Antalya onder de regio van Alanya valt. Voorts stelt AirHelp dat Gazipasi naast de plaats Alanya ligt. De vervoerder heeft het voorgaande gemotiveerd weersproken en heeft daartoe aangevoerd dat Turkije in zeven regio’s is onderverdeeld, waaronder de Middellandse Zeeregio. Antalya is de hoofdstad van deze regio en Alanya is een district in dezelfde regio, aldus de vervoerder. Naar oordeel van de kantonrechter heeft de vervoerder summier, maar voldoende onderbouwd dat de luchthaven van Gazipasi en de luchthaven van Antalya onder dezelfde regio vallen. Gesteld noch gebleken is waarom de passagier alsnog naar Gazipasa Airport moest afreizen, waar hij vervolgens met een vertraging van meer dan drie uur zou zijn aangekomen. Het ligt op de weg van AirHelp, onder deze omstandigheden, om nader te onderbouwen waarom toch sprake zou zijn geweest van een vertraging op de eindbestemming van meer dan 3 uur, hetgeen AirHelp heeft nagelaten. De enkele stelling dat de passagier met meer dan drie uur vertraging op zijn eindbestemming is aangekomen is in onderhavig geval onvoldoende om een langdurige vertraging op de eindbestemming aan te nemen. Dit geldt tevens voor een schatting van de aankomsttijd. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de vordering tot compensatie op grond van artikel 7 van de Verordening moet worden afgewezen.
5.5.
De proceskosten komen voor rekening van AirHelp, omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 150,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder.
6.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter