ECLI:NL:RBNHO:2022:10860

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 november 2022
Publicatiedatum
6 december 2022
Zaaknummer
8644662 \ CV EXPL 20-5826
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben de passagiers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde, een vordering ingesteld tegen Deutsche Lufthansa AG wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht op 5 mei 2018. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Cairo naar Amsterdam met een tussenstop in Frankfurt. Door een vertraging van de vlucht van Cairo naar Frankfurt arriveerden de passagiers met een vertraging van 11 uur en 46 minuten op hun eindbestemming, waardoor zij aanspraak maakten op compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals slotrestricties opgelegd door de luchtverkeersleiding.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming zijn aangekomen, wat hen in beginsel recht geeft op compensatie. Echter, de vervoerder kon aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals slotrestricties en een langere taxitijd, die niet aan de vervoerder te wijten waren. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder voldoende maatregelen had genomen om de vertraging te beperken en dat de vordering van de passagiers daarom werd afgewezen. De proceskosten werden toegewezen aan de vervoerder, aangezien de passagiers ongelijk kregen in hun vordering.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8644662 \ CV EXPL 20-5826 (RH)
Uitspraakdatum: 2 november 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1], wonende te [plaats 1]

2. [eiser 2],
3. [eiser 3]pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor zijn minderjarig kind
[minderjarige],
allen wonende te [plaats 2]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. R.A.C. Telkamp (EUclaim B.V.)
tegen
de rechtspersoon naar Duits recht
Deutsche Lufthansa AG
gevestigd te Keulen (Duitsland)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigden: mr. E.A. Pluijm en mr. L.E. Schalk (Russell Advocaten)

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 17 april 2020 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers op 5 mei 2018 diende te vervoeren van Cairo International Airport, Egypte, via Frankfurt International Airport, Duitsland, naar Amsterdam Schiphol Airport.
2.2.
De vlucht van Cairo naar Frankfurt, met vluchtnummer LH583 (hierna: de vlucht), is vertraagd uitgevoerd, waardoor de passagiers de aansluitende vlucht hebben gemist. De passagiers zijn omgeboekt naar een alternatieve vlucht en met een vertraging van 11 uur en 46 minuten aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.
2.5.
De passagiers sub 2 en sub 3 zijn door de kantonrechter gemachtigd de onderhavige procedure namens hun minderjarige kind te voeren.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 mei 2018, althans vanaf de datum van betekening van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 363,00 dan wel € 290,40 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Hij voert aan dat sprake was van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming te Amsterdam, zodat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in artikel 7 van de Verordening te voldoen. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. Dit artikel dient volgens het Hof restrictief te worden uitgelegd omdat het gaat om een afwijking van het beginsel dat passagiers recht hebben op compensatie (Walletin-Hermann C-549/07).
5.3.
De vraag die thans voorligt is of de vervoerder met de door hem overgelegde producties en zijn toelichting daarop, voldoende heeft aangetoond dat de langdurige vertraging van de passagiers op de eindbestemming het gevolg is geweest van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden die hij niet had kunnen vermijden.
5.4.
De vervoerder voert aan dat de vlucht onderdeel uitmaakt van de rotatievluchten Frankfurt – Cairo – Frankfurt. De vertraging van de vlucht houdt zodoende verband met vertraging die volgens de vervoerder is ontstaan tijdens de uitvoering van de voorgaande vlucht, met vluchtnummer LH582, wegens opgelegde slotrestricties van de luchtverkeersleiding.
5.5.
Ter onderbouwing van zijn verweer heeft de vervoerder onder meer het vluchtrapport en de ‘slot history’, bestaande uit ‘SAM’ en ‘SRM’s’, van vlucht LH582 overgelegd. Uit het vluchtrapport volgt dat de vertraging voor de duur van 9 minuten is veroorzaakt wegens vertragingscode 87, hetgeen staat voor ‘
AIRPORT FACILITIES, parking stands, ramp congestion, lightning, buildings, gate limitations, etc’, en voor de duur van 3 minuten is veroorzaakt wegens vertragingscode 85, hetgeen staat voor ‘
MANDITORY SECURITY’. Daarnaast volgt uit de ‘slot history’ dat de luchtverkeersleiding meerdere malen een ‘slot’ aan het toestel dat vlucht LH582 zou uitvoeren heeft opgelegd, waarbij vertragingscode 81 als oorzaak is opgegeven. Deze vertragingscode staat voor ‘
ATFM due to ATC EN-ROUTE DEMAND/CAPACITY, standard demand/capacity problems’. Uit de ‘slot history’ volgt voorts dat de ‘Initial Offblock Time (ETD)’ 08:15 uur (UTC) betrof, maar het toestel uiteindelijk vanwege vertragingscode 81 pas om 08:35 uur (UTC) mocht vertrekken.
5.6.
De vervoerder heeft bij conclusie van antwoord aangevoerd dat de vertragingscodes 87 en 85 formeel samenvielen met de door de verkeersleiding afgegeven slotberichten. Volgens de vervoerder moeten de slotberichten van de luchtverkeersleiding worden beschouwd als de vertragingsoorzaak. De kantonrechter stelt vast dat de vertraging ten gevolge van de gewijzigde ‘slots’, met vertragingscode 81, 20 minuten bedroeg (zijnde het verschil tussen de ETD van 08:15 uur (UTC) en de afgegeven slottijd van 08:35 uur (UTC)), terwijl de vertraging ten gevolge van de vertragingscodes 87 en 85 slechts 12 minuten bedroeg. De laatste slotwijziging is om 07:44 uur (UTC), dus 31 minuten voor de ETD, opgelegd. De kantonrechter is met de vervoerder van oordeel dat wanneer de vertraging ten gevolge van vertragingscodes 87 en 85 zich niet had voorgedaan en het toestel 12 minuten eerder klaar had gestaan voor vertrek, het toestel nog steeds door de slotwijzigingen een vertraging van 20 minuten zou hebben. Hierdoor is de vertraging door vertragingscodes 87 en 85 niet relevant voor de uiteindelijke aankomstvertraging. De kantonrechter gaat daarom voorbij aan de stellingen van de passagiers voor zover deze betrekking hebben op de vertraging wegens vertragingscode 87 en 85.
5.7.
De kantonrechter oordeelt dat de slotrestricties wegens vertragingscode 81 aangemerkt kunnen worden als een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Wanneer een vlucht een slotrestrictie krijgt opgelegd, heeft deze vlucht niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. Een slotrestrictie moet immers altijd worden opgevolgd en is niet inherent aan de normale bedrijfsuitvoering van een luchtvaartmaatschappij. Gesteld noch gebleken is dat de luchtverkeersleiding de slotrestricties wegens code 81 heeft opgelegd door toedoen van de vervoerder. De vervoerder heeft gelet op het voorgaande voldoende onderbouwd dat de vertraging van vlucht LH582 van 20 minuten is veroorzaakt door een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. De vervoerder heeft voorts toegelicht dat het toestel uiteindelijk geen gebruik heeft gemaakt van het laatst opgelegde slot, maar 2 minuten later is vertrokken vanwege een langere taxitijd dan ingepland. Naar het oordeel van de kantonrechter doet de omstandigheid dat het toestel is opgestegen buiten de marge van het laatst opgelegde slot, er in het onderhavige geval niet aan af dat de gewijzigde slottijden, zoals opgelegd door de luchtverkeersleiding, tot een vertraging van 20 minuten hebben geleid. Daar komt bij dat de kantonrechter voor de vertraging veroorzaakt door de gewijzigde slottijden alleen de tijd tussen de ETD en de laatst opgelegde slottijd in aanmerking neemt, zonder rekening te houden met eventuele marges. Het betoog van de passagiers dat het toestel reeds om 08:17 uur UTC van de blokken had gekund, rekening houdend met een taxitijd van 13 minuten en het ‘slot’ om op te stijgen van 08:35 uur (UTC), kan geen stand houden. De vervoerder heeft in dit verband toegelicht dat een toestel pas van de blokken mag na de gegeven push back klaring, die in dit geval werd verkregen om 08:26 uur (UTC), waarna het toestel direct van de gate is vertrokken om 08:27 uur (UTC). Gelet op deze toelichting had het toestel naar het oordeel van de kantonrechter niet eerder van de gate kunnen vertrekken. De langere taxitijd van vlucht LH582 is overigens door de vervoerder niet als een buitengewone omstandigheid aangevoerd, zodat de kantonrechter voorbijgaat aan hetgeen de passagiers hierover hebben opgemerkt.
5.8.
De vraag die vervolgens voorligt is of voornoemde buitengewone omstandigheid doorwerkt naar de vlucht in kwestie. Uit productie 1 van de conclusie van antwoord volgt dat de vlucht een vertraging had wegens code 93 (‘
Aircraft rotation, late arrival of aircraft from another flight or previous sector’) van 31 minuten. Hieruit blijkt dat deze vertraging (gedeeltelijk) is ontstaan als gevolg van de vertraagde uitvoering van de voorafgaande vlucht. Nu reeds is vastgesteld dat 20 minuten van deze vertraging is ontstaan als gevolg van een buitengewone omstandigheid die zich heeft voorgedaan tijdens de uitvoering van vlucht LH582, werkte deze buitengewone omstandigheid dan ook voor 20 minuten door naar de onderhavige vlucht.
5.9.
Ten aanzien van de onderhavige vlucht voert de vervoerder aan dat de vertraging voor de duur van 7 minuten is ontstaan wegens vertragingscode 89K, hetgeen staat voor ‘
RESTRICTIONS AT AIRPORT OF DEPARTURE WITH OR WITHOUT ATFM RESTRICTIONS’. Ter onderbouwing van zijn verweer verwijst de vervoerder naar het vluchtrapport van de onderhavige vlucht welke als productie 4 bij conclusie van antwoord in het geding is gebracht. Nu de passagiers ten aanzien van de vertraging die is ontstaan wegens vertragingscode 89K niets naar voren hebben gebracht, is voor de kantonrechter komen vast te staan dat ook deze vertraging, oftewel de vertraging van 7 minuten, het gevolg is van buitengewone omstandigheden. Zodoende is in ieder geval 27 minuten van de vertraging van de onderhavige vlucht het gevolg geweest van buitengewone omstandigheden.
5.10.
Een ander geschilpunt tussen partijen betreft de vraag of ten aanzien van de onderhavige vlucht de langere taxitijd moet worden aangemerkt als een buitengewone omstandigheid. De passagiers betwisten dat sprake is van buitengewone omstandigheden en stellen dat de vervoerder ten aanzien van de taxitijd niet hebben aangevoerd waarom deze zo lang was. Daarnaast is volgens de passagiers het taxiën van een toestel een standaard onderdeel van iedere vlucht, waardoor deze vertraging niet als een buitengewone omstandigheid kan worden aangemerkt. Besluiten van de luchtverkeersleiding waaruit blijkt dat de vervoerder instructies heeft gekregen met betrekking tot het taxiën zijn evenmin overgelegd, aldus de passagiers.
5.11.
De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder in voldoende mate heeft onderbouwd dat de gemiddelde taxitijd te Caïro op 5 mei 2018 bijna 21 minuten bedroeg en dat de taxitijd van de vlucht van 95 minuten uitzonderlijk lang is geweest. Nu deze lange taxitijd een ‘
ATC pre-departure delay’ betreft, (net zoals vertragingscode 89), kunnen er volgens de vervoerder geen ‘ATC SLOT’s’ worden overgelegd. Voorts heeft de vervoerder voldoende aannemelijk gemaakt dat hij geen invloed heeft op het tijdsverloop tussen het vertrek van de gate en het moment van opstijgen en dat het toestel - tussen het moment dat een toestel vertrekt van de gate (‘off blocks’) en het moment dat een vliegtuig opstijgt (‘airborne’) - afhankelijk is van de luchtverkeersleiding. Gelet op het voorgaande kan naar het oordeel van de kantonrechter de langere taxitijd worden aangemerkt als een omstandigheid die buiten de invloedssfeer van een luchtvaartmaatschappij ligt. De reden van de langere taxitijd is dan niet relevant, tenzij de langere taxitijd aan de vervoerder is te wijten dan wel wanneer de vervoerder deze langere taxitijd zelf heeft veroorzaakt. De passagiers hebben in dit verband gesteld dat de langere taxitijd is veroorzaakt door een omstandigheid waarop het luchtverkeersbeheer geen invloed had, maar de vervoerder wel. Zij hebben dit echter niet aannemelijk gemaakt. Daarbij wordt voorts in aanmerking genomen dat de vervoerder in dit verband heeft toegelicht dat er een verplichte veiligheidscontrole wordt uitgevoerd voordat het toestel van de blokken gaat, zodat een technisch mankement tijdens het taxiën zeer onwaarschijnlijk is. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat een vertraging van 74 minuten van de vlucht, zijnde de extra taxitijd bovenop de gemiddelde taxitijd, naast de hierboven besproken vertraging van 27 minuten, naar het oordeel van de kantonrechter veroorzaakt door een buitengewone omstandigheid.
5.12.
De vlucht is uiteindelijk met een vertraging van 96 minuten te Frankfurt geland, waaruit volgt dat de volledige vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden. De passagiers hebben hierdoor de aansluitende vlucht naar de luchthaven van Amsterdam gemist. De uiteindelijke vertraging van de passagiers van meer dan drie uur op de eindbestemming is dan ook het directe gevolg geweest van de vertraagde uitvoering van de vlucht, en daarmee ook het gevolg van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden.
5.13.
De volgende vraag die voorligt is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging van de passagier te voorkomen dan wel te beperken. De vervoerder voert in dat kader aan dat de minimale overstaptijd op de luchthaven van Frankfurt 45 minuten bedraagt en de vervoerder ten aanzien van de overstaptijd van de passagiers een overstaptijd van 80 minuten heeft aangehouden, hetgeen niet door de passagiers wordt betwist. De kantonrechter acht een buffer van 20 minuten noodzakelijk, hetgeen de vervoerder in acht heeft genomen. Voorts heeft de vervoerder aangevoerd dat hij de passagiers heeft omgeboekt naar de eerst beschikbare vlucht, hetgeen de passagiers niet hebben betwist. Niet valt in te zien welke andere maatregelen de vervoerder in dit geval had moeten nemen om de vertraging te voorkomen. De passagiers hebben in dit verband ook niets gesteld. De gevorderde compensatie zal dan ook worden afgewezen.
5.14.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat zij ongelijk krijgen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 374,00;
6.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter