ECLI:NL:RBNHO:2022:10870

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 november 2022
Publicatiedatum
6 december 2022
Zaaknummer
9506127 \ CV EXPL 21-7187
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie van passagiers door AirHelp na vertraging van vlucht

In deze zaak heeft AirHelp Limited, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen EasyJet Airline Company Limited, gevestigd in Luton, Verenigd Koninkrijk, wegens compensatie voor vertraging van een vlucht. De vordering is ingesteld op 13 oktober 2021, waarbij de vervoerder een incidentele conclusie tot onbevoegdheid heeft ingediend. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 6 april 2022 de vordering in het incident afgewezen en bevestigd dat de rechtbank bevoegd is om kennis te nemen van het geschil.

De feiten van de zaak zijn als volgt: de passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten met de vervoerder voor een vlucht van S. Eufemia Airport naar Milano Malpensa Airport, met aansluitend vervoer naar Amsterdam Schiphol Airport. De vlucht van Lamezia-Terme naar Milaan, met vluchtnummer U22864, is vertraagd, waardoor de passagiers hun aansluitende vlucht hebben gemist. AirHelp heeft de vordering tot compensatie gebaseerd op deze vertraging, maar de vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

De kantonrechter heeft overwogen dat AirHelp de stelplicht en bewijslast draagt voor de gestelde vertraging. De rechter heeft vastgesteld dat AirHelp niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de vertraging op de eindbestemming meer dan drie uur heeft bedragen, wat vereist is voor compensatie. Daarom heeft de kantonrechter de vordering tot betaling van compensatie afgewezen en de proceskosten voor rekening van AirHelp gesteld. De proceskosten zijn vastgesteld op € 248,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van het vonnis.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9506127 \ CV EXPL 21-7187
Uitspraakdatum: 16 november 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Limited
gevestigd te Hong Kong (China)
eiser
hierna te noemen: AirHelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
EasyJet Airline Company Limited
gevestigd te Luton (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. B. Koolhaas (BK Legal)

1.Het procesverloop

1.1.
AirHelp heeft bij dagvaarding van 13 oktober 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft een incidentele conclusie strekkende tot onbevoegdheid genomen en gelijktijdig schriftelijk geantwoord in de hoofdzaak.
1.2.
AirHelp heeft gelijktijdig in het incident en in de hoofdzaak schriftelijk gereageerd.
1.3.
Bij tussenvonnis van 6 april 2022 is de vordering in het incident afgewezen. Voor het verloop van de procedure tot dan toe verwijst de kantonrechter naar voormeld vonnis.
1.4.
De vervoerder heeft vervolgens een schriftelijke reactie gegeven in de hoofdzaak.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene 1] en [betrokkene 2] (hierna: de passagiers) hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier op 18 oktober 2019 diende te vervoeren van S. Eufemia Airport, Lamezia-Terme, naar Milano Malpensa Airport, Milaan. Vanaf Milano Malpensa Airport, Milaan, diende de vervoerder de passagiers diezelfde dag te vervoeren naar Amsterdam Schiphol Airport.
2.2.
De vlucht van Lamezia-Terme naar Milaan, met vluchtnummer U22864 (hierna: de vlucht), is vertraagd uitgevoerd.
2.3.
De passagiers hebben de gepretendeerde vordering middels cessie overgedragen aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De beoordeling

3.1.
Bij vonnis in incident van 6 april 2022 is reeds beslist dat (de kantonrechter van) deze rechtbank bevoegd is kennis te nemen van het geschil. Dit betreft een bindende eindbeslissing. De feiten die de vervoerder in de hoofdzaak in dit kader in dupliek heeft aangevoerd, die overigens niet nieuw zijn, zijn onvoldoende voor het oordeel dat bij de eindbeslissing sprake is geweest van een ondeugdelijke juridische of feitelijke grondslag. De kantonrechter komt daarom niet terug op hetgeen in het vonnis in incident van 6 april 2022 is beslist.
3.2.
Ten aanzien van de gevorderde compensatie wordt als volgt overwogen. Op grond van de Verordening en bijbehorende jurisprudentie hebben passagiers recht op compensatie indien hun vlucht is geannuleerd of indien zij met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen. AirHelp beroept zich op het rechtsgevolg van de gestelde vertraging bij aankomst op de eindbestemming. Dit betekent dat zij ingevolge artikel 150 Rv daarvan de stelplicht en bewijslast draagt. Het Hof Amsterdam (3 november 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:2942) heeft daarbij overwogen dat AirHelp voldoende concrete aanknopingspunten dient te verstrekken omtrent de gestelde vertraging, zodat de vervoerder zich daartegen kan verweren. In elk geval dient het tijdstip van vertrek vanaf de luchthaven van vertrek alsmede het tijdstip van aankomst op de eindbestemming vermeld te worden, zo mogelijk onder overlegging van relevante bewijsmiddelen (zoals schriftelijke verklaringen van de passagiers of getuigen en de boarding pass). AirHelp stelt in de dagvaarding dat de vlucht van Lamezia Terme naar Milaan vertraging heeft opgelopen waardoor de passagiers de aansluitende vlucht naar de eindbestemming hebben gemist. AirHelp stelt verder dat de vervoerder niet heeft aangetoond dat hij de passagiers een alternatieve vlucht heeft geboden zodat de passagiers alsnog tijdig zijn gearriveerd op de eindbestemming. Niet gesteld is dat de vertraging op de eindbestemming meer dan drie uur bedraagt, hetgeen is vereist. De vordering tot betaling van compensatie wordt dan ook op grond hiervan afgewezen.
3.3.
De proceskosten komen voor rekening van AirHelp, omdat deze ongelijk krijgt. De door de vervoerder verzochte rente over de proceskosten is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
wijst de vordering af;
4.2.
veroordeelt AirHelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 248,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling;
4.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter