ECLI:NL:RBNHO:2022:10875

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 november 2022
Publicatiedatum
6 december 2022
Zaaknummer
9569825 / CV EXPL 21-8070
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding luchtvaartvertraging en rechtsgeldigheid van de dagvaarding

In deze zaak heeft AirHelp Limited, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Turk Havayollari A.O., een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Ankara, Turkije. De vordering betreft compensatie voor vertraging van een vlucht die op 22 december 2019 van Amsterdam naar Kaapstad zou vliegen, met een tussenstop in Istanbul. De passagiers, die een vervoersovereenkomst hadden met de vervoerder, hebben hun vordering op 22 januari 2020 gecedeerd aan AirHelp. AirHelp vordert een schadevergoeding van € 1.200,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen.

De vervoerder betwist de vordering en stelt dat AirHelp rauwelijks is gedagvaard, omdat de aanmaning niet door de juiste partij is verzonden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de vervoerder geen verweer heeft gevoerd tegen de gevorderde compensatie. De kantonrechter oordeelt dat AirHelp onvoldoende heeft aangetoond dat de aanmaning correct is verzonden en dat de vervoerder niet in de gelegenheid is gesteld om het geschil minnelijks op te lossen. Hierdoor is de vordering van AirHelp toegewezen, maar de proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

De kantonrechter heeft de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 1.200,00 aan AirHelp, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft het meer of anders gevorderde afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 november 2022 door mr. S.N. Schipper, kantonrechter.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9569825 / CV EXPL 21-8070
Uitspraakdatum: 9 november 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Limited
gevestigd te Hong Kong (China)
eiser
hierna te noemen: AirHelp
gemachtigde: mr. D.E Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Turk Havayollari A.O.
gevestigd te Ankara (Turkije)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. H. Bulut-Yazir

1.Het procesverloop

1.1.
AirHelp heeft bij dagvaarding van 10 november 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
AirHelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene 1] en [betrokkene 2] (hierna: de passagiers) hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers op 22 december 2019 diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport (AMS) via Istanbul Havalimani Airport (IST), Istanbul (Turkije), naar Cape Town International Airport (CPT), Kaapstad (Zuid-Afrika).
2.2.
De vlucht van Istanbul naar Kaapstad is vertraagd uitgevoerd, waardoor de passagiers met meer dan drie uur vertraging op de eindbestemming zijn aangekomen.
2.3.
De passagiers hebben de gepretendeerde vordering middels cessie op 22 januari 2020 overgedragen aan AirHelp.

3.De vordering

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de compensatie te voldoen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 1.200,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. De vervoerder voert aan dat de passagiers hun vordering hebben overdragen middels een assignment form, ondertekend op 22 januari 2020, en dat de ‘Letter Before Action’ van 18 februari 2020 namens de passagiers door
mr. D.E. Lof aan de vervoerder is verzonden. Ten tijde van het verzenden van deze aanmaning had mr. D.E. Lof geen volmacht van de passagiers of van AirHelp om de claim te eisen, aldus de vervoerder. AirHelp heeft daarom zonder (rechtsgeldige) aanmaning het compensatiebedrag van de vervoerder gevorderd, hetgeen inhoudt dat de vervoerder rauwelijks is gedagvaard. Hierdoor zijn de elementaire beginselen van het procesrecht geschonden, aldus de vervoerder. De vervoerder meent dat AirHelp om deze reden niet-ontvankelijk is in zijn vordering, dan wel dat de vordering van AirHelp dient te worden afgewezen.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Nu de vervoerder geen verweer heeft gevoerd tegen de gevorderde compensatie, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is eveneens toewijsbaar.
5.3.
Ten aanzien van de vraag of de vervoerder rauwelijks is gedagvaard, wordt als volgt overwogen. AirHelp heeft onvoldoende gemotiveerd betwist dat de aanmaning van 18 februari 2020 namens de passagiers is verstuurd, waarbij mr. D.E. Lof (destijds) van Lof Advocatuur handelde namens de passagiers, terwijl de passagiers hun vordering op dat moment al gecedeerd hadden aan AirHelp. Het voorgaande betekent dat de aanmaning door de verkeerde partij aan de vervoerder is verzonden. Het had op de weg van AirHelp gelegen om de vervoerder een (juiste) aanmaning namens de (juiste) eisende partij te sturen voordat de gerechtelijke procedure werd opgestart. De kantonrechter oordeelt dat AirHelp door zijn werkwijze en proceshouding, waarbij AirHelp op geen enkele wijze heeft getracht om eerst op een minnelijke wijze tot beëindiging van het geschil te komen, de vervoerder niet in de gelegenheid heeft gesteld om de zaak (eventueel) buiten rechte te kunnen afdoen en de vervoerder dus rauwelijks is gedagvaard. AirHelp meent dat de vervoerder de onderhavige procedure had kunnen voorkomen door positief te reageren op de aanmaning en door de zaak te schikken vóór de eerste roldatum. De kantonrechter volgt AirHelp hierin niet. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de vervoerder heeft aangevoerd dat hij in reactie op de aanmaning op 25 februari 2020 om een volmacht en een kopie van het paspoort van de passagiers heeft verzocht om vast te kunnen stellen dat de claim door de juiste partij is ingesteld, waarop de vervoerder nooit een reactie heeft ontvangen. AirHelp heeft dit niet betwist. Naar het oordeel van de kantonrechter kan van de vervoerder niet worden verwacht dat hij in de buitengerechtelijke procedure waarin de vraag of AirHelp, dan wel diens gemachtigde, over het vermeende vorderingsrecht, dan wel een rechtsgeldige volmacht, beschikt, nog niet is beantwoord, het recht op compensatie erkent om onderhavige procedure te voorkomen. De kantonrechter ziet gelet op het voorgaande aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan AirHelp van € 1.200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 22 december 2019 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
6.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat ieder partij de eigen kosten draagt;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter