In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 7 december 2022 uitspraak gedaan over het verzoek van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (GI) tot verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige. De minderjarige, die bij de moeder woont, was sinds 19 december 2019 onder toezicht gesteld, en de GI verzocht om verlenging van deze maatregel met zes maanden. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 november 2022 zijn zowel de moeder als de vader, bijgestaan door hun advocaten, gehoord. De moeder heeft significante stappen gezet in haar ontwikkeling en de opvoeding van de minderjarige, terwijl de vader ook positieve veranderingen heeft doorgemaakt, waaronder een periode van bijna twee jaar epilepsievrij zijn.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er de afgelopen periode drastische verbeteringen hebben plaatsgevonden in de situatie van de ouders en de minderjarige. De communicatie tussen de ouders is verbeterd, en er zijn geen zorgelijke signalen meer van de minderjarige. De kinderrechter concludeert dat er op dit moment geen sprake meer is van een concrete ernstige ontwikkelingsbedreiging voor de minderjarige. Gezien de positieve ontwikkelingen en het feit dat de ouders hulpverlening in het vrijwillige kader accepteren, heeft de kinderrechter het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken en de ouders zijn geïnformeerd over hun recht om in hoger beroep te gaan.