In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 9 december 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondercuratelestelling. Het verzoek was ingediend door Stichting Veilig Thuis Zaanstreek-Waterland, die zich richt op het bieden van ondersteuning en advies aan kwetsbare personen. De betrokkene, wiens identiteit om privacyredenen niet is vermeld, had een verzoek tot ondercuratelestelling ingediend, maar de kantonrechter moest eerst beoordelen of de verzoeker ontvankelijk was in haar verzoek.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat volgens artikel 1:379 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek alleen instellingen die verzorging of begeleiding bieden aan de betrokkene, een verzoek tot ondercuratelestelling kunnen indienen. De kantonrechter oordeelde dat Veilig Thuis niet kan worden aangemerkt als een dergelijke instelling, omdat hun wettelijke taken zich beperken tot het geven van advies, het in ontvangst nemen van meldingen, het doen van onderzoek en het in gang zetten van vervolgstappen. Er was geen bewijs dat Veilig Thuis in dit specifieke geval verzorging of begeleiding had geboden aan de betrokkene.
Daarom verklaarde de kantonrechter Stichting Veilig Thuis niet-ontvankelijk in haar verzoek. De kantonrechter heeft aangegeven dat, indien de verzoeker alsnog wil dat de betrokkene onder curatele wordt gesteld, zij een andere persoon of instantie moet vinden die het verzoek kan indienen. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. J.H. Gisolf, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.