In deze zaak vordert de man, een ex-echtgenoot, de voorzieningenrechter om hem te machtigen de gemeenschappelijke woning te gelde te maken. Dit verzoek is ingegeven door de noodzaak om gezamenlijke schulden af te lossen, die hij sinds de echtscheiding alleen voldoet. De vrouw, die in Argentinië woont, heeft niet bijgedragen aan deze schulden. De voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake is van een gewichtige reden, zoals bedoeld in artikel 3:174 BW, en dat het verzoek van de man met grote waarschijnlijkheid in een bodemprocedure zal worden toegewezen. De man heeft financiële nood en emotionele klachten door de onverdeelde woning en de schuldenlast. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de man de hypothecaire lasten en andere huwelijkse schulden alleen draagt, terwijl de vrouw geen bijdrage levert. De voorzieningenrechter machtigt de man om de woning te verkopen, waarbij de opbrengst eerst zal worden aangewend voor de aflossing van de huwelijkse schulden. Indien de vrouw niet meewerkt aan de verkoop, treedt het vonnis in de plaats van haar toestemming. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.