Primair:
I. gedaagde te veroordelen om binnen twee dagen na betekening aan haar van het in deze te wijzen vonnis haar medewerking te verlenen aan verkoop van de echtelijke woning en de daarop volgende levering bij de notaris, op het stellen van een dwangsom;
II. te bepalen dat aan de vrouw een termijn wordt gegeven van drie maanden, gerekend vanaf de datum van het in deze te wijzen vonnis, in welke periode zij, indien gewenst, over kan gaan tot het overnemen van de woning plus de daarop rustende hypotheek, waarbij zij bewerkstelligt dat de man zal worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid inzake de hypotheek, uiteraard na vaststelling van de waarde van de woning zoals onder I. gevorderd, en onder verdeling en verrekening van de overwaarde zoals onder IV. gevorderd;
III. te bepalen dat wanneer gedaagde haar medewerking zoals gevorderd onder I. en II. weigert het in deze te wijzen vonnis op de voet van art. 3:300 BW in de plaats treedt van de benodigde medewerking, in die zin dat eiser gerechtigd zal zijn voormelde woning te verkopen en te leveren aan een derde, waarbij onderhavig vonnis de toestemming van gedaagde inzake de verkoop en levering vervangt;
IV. te bepalen dat artikel V3 van het echtscheidingsconvenant voor zover rechtens vereist partijen niet bindt op grond van dwaling aan de zijde van de man, dan wel wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid die partijen als ex echtelieden jegens elkaar in acht dienen te nemen, voornoemd artikel buiten toepassing te verklaren c.q. te vernietigen en te bepalen dat de opbrengst van de woning dient te worden verdeeld en verrekend als volgt:
uit de opbrengst/de overwaarde die resteert na aflossing van de alsdan openstaande hypotheek, van de verkoop van voormelde echtelijke woning dient allereerst aan de man te worden vergoed de belastingteruggaven ad € 20.833,- toegelicht onder 9 en 10 van de inleidende dagvaarding;
de kosten die met de taxatie en de verkoop zijn gemoeid, daaronder begrepen de kosten van levering van de woning dienen te strekken in mindering op het te verdelen bedrag;
het restant dient tussen partijen bij helfte te worden verdeeld;
Subsidiair:
V. te bepalen dat de vrouw aan de man zal voldoen, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, een bedrag groot € 20.833,-, te vermeerderen met de wettelijke rente, reeds aangezegd, zijnde de belastingteruggaven die de vrouw op onrechtmatige wijze voor zichzelf heeft behouden, zoals omschreven in de punten 9 en 10 van de inleidende dagvaarding, één en ander binnen twee weken na betekening van het in deze te wijzen vonnis;