ECLI:NL:RBNHO:2022:11092

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 december 2022
Publicatiedatum
13 december 2022
Zaaknummer
C/15/333512 / KG ZA 22-558
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om omgangsregeling in kort geding tussen ouders na beëindiging van affectieve relatie

In deze zaak heeft de man verzocht om een omgangsregeling voor zijn minderjarige kind, geboren uit een relatie die eind september 2022 is beëindigd. De vrouw, die het eenhoofdig gezag over het kind uitoefent, heeft verweer gevoerd tegen de vordering van de man en in reconventie een verzoek ingediend voor begeleide omgang. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld in kort geding, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de man de minderjarige niet heeft erkend en dat de vrouw het gezag uitoefent. De man heeft verzocht om een regeling waarbij de minderjarige elke woensdagmiddag en in de even weken op zaterdag bij hem verblijft. De vrouw heeft verzocht om omgang onder begeleiding van een instantie, met specifieke voorwaarden voor de man. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er een spoedeisend belang is en heeft de primaire vordering van de vrouw toegewezen, waarbij de omgang onder begeleiding van een instantie is vastgesteld. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
Zittingsplaats Alkmaar
Zaak-/rekestnr.: C/15/333512 / KG ZA 22-558
proces-verbaal zitting in kort geding van 28 november 2022, houdende mondeling vonnis
in de zaak van :
[man] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. S.A. Raalte te Hoorn Nh,
-tegen-
[vrouw] ,
wonende te [woonplaats]
,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. R. Croes-Bleijendaal te Heerhugowaard.
Partijen zullen hierna de man en de vrouw genoemd worden.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. W.P. van der Haak, voorzieningenrechter, en mr. L.S. Hoenderdos
,griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen partijen en hun advocaten. Mr. Raalte heeft ter zitting mede het woord gevoerd aan de hand van pleitaantekeningen.
Partijen en hun advocaten hebben hun standpunten toegelicht en hebben antwoord gegeven op de vragen die de voorzieningenrechter hen heeft gesteld.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter ter zitting mondeling uitspraak gedaan.

1.De feiten

1.1.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad, die eind september 2022 is geëindigd. Uit deze relatie is geboren de minderjarige [geslachtsnaam] :
- [de minderjarige] , op [geboortedag] 2017 te [geboorteplaats] .
De man heeft de minderjarige [de minderjarige] niet erkend. De vrouw oefent van rechtswege het eenhoofdig gezag over haar uit. De minderjarige [de minderjarige] woont bij de vrouw.

2.De beoordeling in conventie en in reconventie

2.1.
De man vordert in conventie
,dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, bepaalt dat tussen partijen de volgende voorlopige omgangs- en feestdagenregeling geldt:
de minderjarige [de minderjarige] verblijft de eerste maand na datum van het vonnis elke woensdagmiddag uit school tot 17:00 uur bij de man, alsmede de zaterdagen in de even weken van 11:00 uur tot 17:00 uur;
vanaf de daaropvolgende maand verblijft de minderjarige elke woensdagmiddag uit school tot 17:00 uur bij de man, alsmede de weekenden in de even weken van zaterdagochtend 11:00 uur tot zondag 17:00 uur,
waarbij het halen en brengen, zo nodig, bij helfte wordt verdeeld.
Tevens vordert hij te bepalen dat de minderjarige aankomende feestdagen kerstavond en Eerste Kerstdag bij de vrouw verblijft en Tweede kerstdag, Oudjaarsavond en Nieuwjaarsdag bij hem verblijft
2.2.
De vrouw voert hiertegen gemotiveerd verweer en vordert de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering, dan wel over te gaan tot afwijzing van de vordering van de man. Tevens heeft de vrouw in reconventie gevorderd dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, bepaalt dat:
Primair:de man omgang heeft met de minderjarige [de minderjarige] onder begeleiding van Koel & Co of een andere instantie, waarbij de frequentie en de duur van de omgang in onderling overleg met de omgangsbegeleiding zal worden afgestemd en waarbij partijen adviezen van de omgangsbegeleiding zullen opvolgen;
Subsidiair:de man en de minderjarige [de minderjarige] omgang met elkaar hebben eenmaal per veertien dagen op zaterdag of zondag van 11:00 uur tot 16:00 uur, waarbij de man zich aan de navolgende voorwaarden dient te houden:
  • de man gebruikt voorafgaand aan noch tijdens de omgang cannabis;
  • de man gamet niet tijdens de omgang;
  • de man scheldt niet tegen [de minderjarige] ;
  • de man gaat alleen iets leuks met [de minderjarige] doen, de partner van de man en haar kinderen zijn niet bij de omgang aanwezig;
  • de omgang vindt niet plaats in het huis van de partner van de man;
  • de omgang vindt evenmin plaats in de woning waar de man een zolderkamer huurt;
  • de man spreekt niet slecht over de vrouw tegen [de minderjarige] .
Tevens vordert de vrouw de man te veroordelen in de kosten van de procedure.
2.3.
Gelet op de nauwe verwevenheid van de vorderingen in conventie en in reconventie en de daaraan ten grondslag liggende stellingen, heeft de voorzieningenrechter de vorderingen gezamenlijk behandeld.
2.4.
Op grond van artikel 254 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is de voorzieningenrechter in alle spoedeisende zaken, waarin gelet op de belangen van partijen een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt vereist, bevoegd deze te geven. De vraag of een eisende partij in kort geding voldoende spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening, dient te worden beantwoord aan de hand van een afweging van de belangen van partijen en de uitkomst van de beoordeling van de voorlopige merites van de zaak. Spoedeisend belang heeft de eisende partij in ieder geval, indien van hem niet kan worden gevergd dat hij of zij een bodemprocedure afwacht.
2.5.
Uit de aard van de vorderingen vloeit naar het oordeel van de voorzieningenrechter een voldoende spoedeisend belang voort.
2.6.
De voorzieningenrechter wijst de primaire vordering van de vrouw toe onder gelijktijdige afwijzing van haar subsidiaire vordering, alsmede de vorderingen van de man. De voorzieningenrechter overweegt hiertoe als volgt.
2.7.
Duidelijk is dat sprake is van een complexe en verwarrende situatie voor [de minderjarige] en de ouders. Tot voor kort woonde [de minderjarige] samen met haar ouders en haar halfzus en halfbroer. Recent hebben de ouders hun relatie verbroken, na eerder al een aantal keer uit elkaar te zijn geweest, waarna de man de woning heeft verlaten. Gebleken is dat de man is ingetrokken bij [naam] , voorheen een goede vriendin van de vrouw, met wie hij nu een relatie heeft. De man en [naam] wonen dichtbij de vrouw en [de minderjarige] . [de minderjarige] kent [naam] en haar kinderen goed, maar in de context van de vriendin van haar moeder. Zij is nog niet op de hoogte van de nieuwe, voor haar hoogstwaarschijnlijk zeer verwarrende, situatie. Extra ingewikkeld is dat de man niet over eigen woonruimte beschikt en [de minderjarige] dus alleen in het huis van zijn nieuwe partner [naam] kan ontvangen. Omgang bij de vrouw thuis acht de rechtbank niet wenselijk, nu de vrouw stelt trauma’s te hebben opgelopen in de relatie met de man, mede als gevolg van huiselijk geweld.
2.8.
De man en [de minderjarige] hebben elkaar inmiddels al enige tijd niet gezien. Gelet hierop en gelet op de hierboven beschreven omstandigheden, acht de rechtbank van belang dat hulpverlening wordt ingezet om het contact tussen de man en [de minderjarige] te herstellen en de omgang te begeleiden. [de minderjarige] is nog erg jong. Het is belangrijk dat zij op kindvriendelijke wijze uitleg krijgt over de nieuwe situatie, zodat zij deze begrijpt en zich niet afgewezen voelt. Daarbij acht de rechtbank van belang dat de omgangsbegeleiding de regie heeft om de frequentie en duur van de omgang te bepalen, zodat de omgang in overeenstemming is met de draagkracht van [de minderjarige] en aansluit bij haar behoeften. Ook is het aan de omgangsbegeleiding om de locatie van de omgang te bepalen.
De ouders dienen de adviezen van de omgangsbegeleiding op te volgen. Voorts is het aan de vrouw als gezaghebbende ouder om de omgangsbegeleiding in te schakelen.
2.9.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
in conventie:
3.1.
wijst de vorderingen af;
in reconventie
3.2.. bepaalt dat de man en de minderjarige [de minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2017 te [geboorteplaats] , omgang met elkaar hebben onder begeleiding van Koel & Co of een andere instantie, waarbij de frequentie en de duur van de omgang in onderling overleg met de omgangsbegeleiding wordt afgestemd en waarbij partijen adviezen van de omgangsbegeleiding opvolgen;
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.5.
wijst af het meer of andere gevorderde.
De voorzieningenrechter sluit de zitting.
Waarvan proces-verbaal,