Uitspraak
1.[eiser sub 1] ,
2.
[eiser sub 2],
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft [eiser] een vordering ingesteld tegen de Vereniging van Eigenaren (VvE) betreffende de kosten van vervanging van de kozijnen van zijn appartement. [eiser] heeft in 2018 de kozijnen laten vervangen voor een bedrag van € 14.250, waarvan hij € 13.862,50 zelf heeft betaald. De VvE heeft slechts € 387,50 bijgedragen voor de vervanging van een beschadigd kozijn. [eiser] stelt dat de kosten voor rekening van de VvE moeten komen, omdat de kozijnen gemeenschappelijk zijn en de kosten volgens het splitsingsreglement voor de VvE zijn. De VvE betwist de vordering en stelt dat de vervanging niet noodzakelijk was en dat [eiser] geen verzoek heeft ingediend voor vervangende machtiging. De kantonrechter oordeelt dat de VvE niet verantwoordelijk is voor de kosten, omdat er geen geldig besluit van de VvE of een vervangende machtiging is. De toestemming die [eiser] ontving om de kozijnen te vervangen, impliceert niet dat de kosten voor de VvE zijn. De kantonrechter wijst de vordering van [eiser] af en veroordeelt hem in de proceskosten van de VvE, vastgesteld op € 746,00, te vermeerderen met wettelijke rente. De beslissing is openbaar uitgesproken op 19 oktober 2022.