ECLI:NL:RBNHO:2022:11109

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 oktober 2022
Publicatiedatum
14 december 2022
Zaaknummer
10082254 \ VV EXPL 22-120
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een woning op basis van een huurovereenkomst van korte duur

In deze zaak heeft de stichting Woonopmaat Borgstaete B.V. gedagvaard in een kort geding met betrekking tot de ontruiming van een woning. De huurovereenkomst tussen Woonopmaat en de onderbewindgestelde is aangegaan voor de duur van twee jaar of korter, zoals bedoeld in artikel 7:271 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. Woonopmaat heeft de onderbewindgestelde op 19 mei 2022 geïnformeerd dat de huurovereenkomst per 13 augustus 2022 zou eindigen, maar de onderbewindgestelde weigerde de woning te ontruimen en veroorzaakte ernstige overlast. Borgstaete, als bewindvoerder, is niet verschenen op de zitting, waardoor verstek is verleend.

De kantonrechter heeft de vordering van Woonopmaat toegewezen, omdat er sprake was van een spoedeisend belang en de vordering niet onrechtmatig of ongegrond was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst op 13 augustus 2022 is geëindigd en dat de schriftelijke aanzegging tijdig is gedaan. Borgstaete en de onderbewindgestelde hebben geen recht meer op de woning, die binnen veertien dagen na betekening van het vonnis ontruimd moet worden. Borgstaete is ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten en eventuele nakosten.

Het vonnis is uitgesproken door mr. J.J. Dijk op 31 oktober 2022 en is uitvoerbaar bij voorraad. De beslissing houdt in dat Borgstaete de woning moet ontruimen en de kosten van de ontruiming moet vergoeden indien deze door Woonopmaat zelf wordt uitgevoerd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10082254 \ VV EXPL 22-120
Uitspraakdatum: 31 oktober 2022
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
de stichting
Stichting Woonopmaat
gevestigd te Heemskerk
eiseres
verder te noemen: Woonopmaat
gemachtigde: mr. G.P. Poiesz
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Borgstaete B.V.in hoedanigheid van bewindvoerder van
[onderbewindgestelde]
gevestigd te IJmuiden
gedaagde
verder respectievelijk te noemen: Borgstaete en [onderbewindgestelde]
niet verschenen

1.Het procesverloop

1.1.
Woonopmaat heeft Borgstaete op 23 september 2022 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 24 oktober 2022. Borgstaete is, zoals aangekondigd bij brieven van 19 september 2022 en 19 oktober 2022, niet verschenen. Tegen Borgstaete is verstek verleend. [onderbewindgestelde] is weliswaar niet gedagvaard maar, naar zeggen van Woonopmaat, door verschillende instanties op de hoogte gebracht van deze procedure. Hij is evenmin verschenen.
1.3.
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat Woonopmaat ter toelichting van haar standpunt naar voren heeft gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft Woonopmaat bij brief van 20 oktober 2022 nog een productie toegezonden.

2.De beoordeling

2.1.
Woonopmaat vordert (samengevat) dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening Borgstaete veroordeelt om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis de woning gelegen aan [adres] te (laten) ontruimen en te verlaten, met veroordeling van Borgstaete in de kosten van een eventuele gedwongen ontruiming.
2.2.
Woonopmaat legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat zij met [onderbewindgestelde] een huurovereenkomst is aangegaan voor de duur van twee jaar of korter als bedoeld in artikel 7:271 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Per brief van 19 mei 2022 heeft zij [onderbewindgestelde] medegedeeld dat deze huurovereenkomst per 13 augustus 2022 zal eindigen en dat hem geen reguliere huurovereenkomst wordt aangeboden. [onderbewindgestelde] weigert echter de woning te ontruimen. Ook veroorzaakt hij ernstige overlast. Omdat de goederen [onderbewindgestelde] sinds 22 januari 2021 onder bewind staan is de vordering ingesteld tegen de Borgstaete als bewindvoerder.
2.3.
De kantonrechter zal de vordering toewijzen nu Woonopmaat hierbij een spoedeisend belang heeft en de vordering de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt. De kantonrechter heeft kunnen vaststellen dat sprake is van een huurovereenkomst voor de duur van twee jaar of korter als bedoeld in artikel 7:271 lid 1 BW die zonder opzegging eindigde op 13 augustus 2022. Woonopmaat heeft op goede gronden besloten [onderbewindgestelde] geen reguliere huurovereenkomst aan te bieden en dat ook tijdig aan [onderbewindgestelde] en Borgstaete medegedeeld. De in artikel 7:271 lid 1 BW bedoelde schriftelijke aanzegging einde huur is ook tijdig gedaan. Gelet hierop hebben Borgstaete en [onderbewindgestelde] geen recht meer op de woning en moet deze worden ontruimd. De ontruimingstermijn zal worden bepaald op veertien dagen na betekening van dit vonnis.
2.4.
Borgstaete wordt als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. Daarbij wordt Borgstaete ook veroordeeld in de nakosten en de explootkosten van betekening van dit vonnis op de wijze als hierna bepaald.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt Borgstaete, in hoedanigheid van bewindvoerder van [onderbewindgestelde] , om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, de woning aan [adres] te (laten) ontruimen en te (doen) verlaten en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking te stellen aan Woonopmaat;
3.2.
veroordeelt Borgstaete, in hoedanigheid van bewindvoerder van [onderbewindgestelde] , om, indien niet vrijwillig aan de hiervoor gegeven veroordeling tot ontruiming wordt voldaan, en Woonopmaat de ontruiming door inschakeling van een gerechtsdeurwaarder
zelf heeft bewerkstelligd, aan Woonopmaat de kosten van de ontruiming te voldoen op vertoning van en conform de specificatie van die kosten in het proces-verbaal van ontruiming;
3.3.
veroordeelt Borgstaete, in hoedanigheid van bewindvoerder van [onderbewindgestelde] , tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Woonopmaat tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 125,03
griffierecht € 128,00
salaris gemachtigde € 498,00
nakosten € 124,00 voor zover daadwerkelijk nakosten worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van dit vonnis en met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst de gevorderde voorziening voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter