ECLI:NL:RBNHO:2022:11113
Rechtbank Noord-Holland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Huurrecht geschil tussen ex-partners over gebruik van huurwoning en belangenafweging
In deze zaak, die zich afspeelt in de Rechtbank Noord-Holland, heeft eiseres [eiseres] op 24 oktober 2022 gedaagde [gedaagde] gedagvaard in een kort geding. De mondelinge behandeling vond plaats op 1 november 2022. De partijen, die een affectieve relatie hebben gehad en gezamenlijk huurder zijn van een woning, zijn in een geschil verwikkeld over het gebruik van deze huurwoning na het beëindigen van hun relatie op 5 augustus 2022. Eiseres vordert dat de kantonrechter haar met uitsluiting van gedaagde het gebruik van de woning toekent, omdat de huidige situatie van afwisselend verblijf leidt tot spanningen en onrust. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat eiseres geen spoedeisend belang heeft en niet in staat is de huurprijs te betalen.
De kantonrechter oordeelt dat eiseres een spoedeisend belang heeft bij haar vordering, omdat het niet langer houdbaar is dat partijen samen in de woning verblijven. De rechter wijst erop dat de vordering alleen kan worden toegewezen als de feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn. Op basis van artikel 7:267 lid 7 BW, dat huurders de mogelijkheid biedt om de rechter te verzoeken om het gebruiksrecht van de woning toe te wijzen, komt de kantonrechter tot de conclusie dat eiseres onder de huidige omstandigheden een groter belang heeft bij het gebruik van de woning dan gedaagde. De kantonrechter wijst de vordering van eiseres toe, met de bepaling dat gedaagde de woning binnen 24 uur na betekening van het vonnis moet verlaten. De vordering tot het opleggen van een dwangsom wordt afgewezen, evenals de machtiging voor gedwongen ontruiming, omdat de wettelijke mogelijkheden hiervoor al voldoende zijn.