ECLI:NL:RBNHO:2022:11133

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 november 2022
Publicatiedatum
14 december 2022
Zaaknummer
10154442 \ VV EXPL 22-139
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huur woonruimte; verplichting sociale verhuurder tot aanbieden huurovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 22 november 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser], die dakloos is, en de stichting Ymere, een sociale verhuurder. [eiser] had Ymere gedagvaard omdat hij meende recht te hebben op een huurovereenkomst voor een woning waarvoor hij als nummer één op de wachtlijst stond. Hij had op 12 september 2022 stukken ingeleverd bij Ymere, maar volgens Ymere had hij niet op de juiste wijze geaccepteerd. De kantonrechter oordeelde dat [eiser] niet de voorgeschreven procedure had gevolgd om zijn interesse in de woning kenbaar te maken. De rechter stelde vast dat Ymere niet verplicht was om een huurovereenkomst aan te bieden, omdat [eiser] niet tijdig had gereageerd op de aanbieding. De vordering van [eiser] werd afgewezen, en hij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Ymere. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor woningzoekenden om de procedures van sociale verhuurders nauwkeurig te volgen om in aanmerking te komen voor een woning.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10154442 \ VV EXPL 22-139
Uitspraakdatum: 22 november 2022
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
[eiser]
woonplaats kiezende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. B. Wernik
tegen
de stichting
Stichting Ymere
kantoorhoudende te Haarlem
gedaagde
verder te noemen: Ymere
gemachtigde: mr. B. Schildwacht
Het procesverloop
1.1. [eiser] heeft Ymere op 26 oktober 2022 gedagvaard.
1.2. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 8 november 2022. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Ymere heeft gebruik gemaakt van spreekaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] bij brief van 3 november 2022 nog stukken toegezonden.

2.Feiten

2.1.
[eiser] is geboren [in 1944] . Hij is omstreeks februari 2021 dakloos geraakt.
2.2.
Op 9 juni 2022 is aan [eiser] een urgentieverklaring afgegeven door Woonservice Kennemerland. Hiermee kan hij gedurende een half jaar met voorrang reageren op woningen die worden aangeboden via de website van Woonservice (Mijnwoonservice).
2.3.
[eiser] heeft via de website gereageerd op een (senioren)woning aan [adres] te [plaats] . Per e-mail van 4 september 2022 wordt [eiser] als één van de tien kandidaten uitgenodigd om de woning te bezichtigen. In de e-mail staat dat [eiser] rangnummer één heeft voor deze woning.
2.4.
Op 9 september 2022 heeft [eiser] de woning bezichtigd.
2.5.
Op 12 september 2022 is [eiser] samen met [medewerker sociaal wijkteam] (medewerker van het Sociaal Wijkteam [wijk] ) naar het Haarlemse kantoor van Ymere aan de Jetty Velustraat gegaan. Daar heeft [eiser] aan de baliemedewerkster stukken overhandigd die van belang waren voor het in aanmerking komen voor de woning.
2.6.
Omdat [eiser] vervolgens niets van Ymere vernam, heeft [medewerker sociaal wijkteam] ingelogd op het Woonservice-account van [eiser] . Daar bleek bij de woning de melding te staan:
Op 12-09-2022 om 12:00 is de aanbieding ingetrokken omdat u niet op tijd heeft gereageerd.
2.7.
Nadat [medewerker sociaal wijkteam] meermaals vergeeft contact had gezocht met de klantenservice van Ymere, heeft de gemachtigde van [eiser] per e-mail van 13 oktober 2022 Ymere gesommeerd de woning, althans een andere vergelijkbare woning, aan [eiser] aan te bieden.
2.8.
Ymere heeft [eiser] geen woning aangeboden.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter - bij wijze van voorlopige voorziening - Ymere veroordeelt om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis aan [eiser] een huurovereenkomst voor de woning aan [adres] te [plaats] aan te bieden. Voor het geval dit (feitelijk) niet meer mogelijk is, wil [eiser] dat Ymere hem een huurovereenkomst aanbiedt voor een vergelijkbare seniorenwoning in [plaats] , een en ander onder verbeurte van een dwangsom.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat hij - als nummer één op de wachtlijst - de woning aan [adres] heeft geaccepteerd en dat Ymere daarom verplicht is hem een huurovereenkomst aan te bieden. [eiser] stelt dat hij de woning heeft geaccepteerd door de benodigde gegevens tijdig (namelijk op 12 september 2022 om 11.30 uur) aan de balie van het kantoor van Ymere af te geven. Volgens [eiser] is hiermee voor Ymere een verbintenis ontstaan om [eiser] een huurovereenkomst voor de woning aan te bieden.

4.Het verweer

4.1.
Ymere betwist de vordering. Haar verweer zal – voor zover van belang – hieronder bij de beoordeling nader worden besproken.

5.De beoordeling

5.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als [eiser] daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, aangezien [eiser] dakloos is en hij er belang bij heeft spoedig over een woning te beschikken. Ymere heeft het spoedeisend belang van [eiser] ook niet betwist.
5.2.
Anders dan door Ymere is aangevoerd is de kantonrechter van oordeel dat de vordering van [eiser] voldoende concreet is. Ook is de vordering (zoals geformuleerd) niet constitutief van aard. De kantonrechter kan Ymere bij wijze van ordemaatregel veroordelen aan [eiser] een huurovereenkomst aan te bieden. Het vonnis als zodanig wijzigt de rechtstoestand tussen partijen immers niet. Voor toewijzing van de vordering in dit kort geding is echter wel vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren bodemprocedure zal worden toegewezen.
5.3.
Naar het oordeel van de kantonrechter is van dat laatste geen sprake. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is Ymere niet gehouden om aan [eiser] een huurovereenkomst aan te bieden (reeds) omdat [eiser] de woning niet op de juiste wijze heeft geaccepteerd. De kantonrechter overweegt daarover het volgende.
5.4.
Niet ter discussie staat dat Ymere als toegelaten instelling voor wat betreft de verhuur en verdeling van sociale woonruimtes gebonden aan strikte regels van de Huisvestingswet en de Woningwet. Die voorwaarden zijn vervolgens geïncorporeerd op de website Mijnwoonservice waar alle regionale toegelaten instellingen bij zijn aangesloten en waar [eiser] door zich als woningzoekende aan te melden ook aan gebonden is. Eén van die voorwaarden is (kort gezegd) dat een woningzoekende eerst via de website moet aangeven of hij een woning accepteert. Pas daarna heeft het zin om de benodigde stukken aan Ymere aan te leveren. Ymere heeft in dit kader gewezen op een e-mail van 4 september 2022 om 20:00 uur, die zij ter zitting in het geding heeft gebracht. Deze e-mail is volgens Ymere verzonden vanuit Mijnwoonservice, waarbij Ymere in de BCC is opgenomen. In de e-mail staat onder meer:
Beste [eiser] ,U heeft via WoningNet gereageerd op de woning [adres] in [plaats] . In deze e-mail leest u wanneer u de woning kunt bekijken. En wat u verder moet doen om deze woning te kunnen huren. Lees deze mail daarom goed door.(…)Laat u ons na het bekijken van de woning uiterlijk 12-09-2022 voor 12:00 uur weten of u de woning wilt huren
Log hiervoor in op uw persoonlijke internetpagina “mijn gegevens” op WoningNetKies bij Mijn reacties uit deze 2 mogelijkheden:1. Ja, ik heb belangstelling.2. Nee, ik heb geen belangstelling.
Reageert u niet op tijd? Dan krijgt u geen aanbod. U kunt de woning dan niet meer huren.
5.5.
Vast staat dat [eiser] niet de weg heeft gevolgd die in de e-mail staat beschreven. Hij heeft de woning bezichtigd en is vervolgens op 12 september 2022 naar het kantoor van Ymere gegaan om daar stukken in te leveren. Hij heeft dus niet via zijn persoonlijke internetpagina aangegeven dat hij belangstelling voor de woning had. Het gevolg daarvan staat ook in de e-mail: “
U kunt de woning dan niet meer huren”.
5.6.
[eiser] heeft gesteld dat hij niet wist dat hij op deze wijze de woning moest accepteren en dat Ymere ook niet van hem mag verlangen dat hij, gelet op zijn situatie en leeftijd, alles online aanlevert. De kantonrechter volgt [eiser] hierin niet. Dat [eiser] niet bekend zou zijn met deze betreffende procedure is een omstandigheid die voor zijn rekening komt. Deze procedure is immers uitdrukkelijk vermeld in de e-mail van 4 september 2022 die door Ymere in het geding is gebracht. Weliswaar heeft [eiser] een e-mail van dezelfde datum en tijd in het geding gebracht waarin de betreffende passage ontbreekt, maar dat kan [eiser] niet baten. Ymere heeft immers aangevoerd dat de authentieke e-mail waarin de procedure wel wordt vermeld door [eiser] wel bij Ymere is ingeleverd. [eiser] heeft dit niet weersproken, zodat ervan mag worden uitgegaan dat [eiser] in elk geval van deze procedure kennis heeft kunnen nemen.
5.7.
[eiser] heeft nog betoogd dat Ymere hem had moeten waarschuwen toen hij op 12 september 2022 met zijn stukken bij de balie van Ymere stond. De kantonrechter gaat hier niet in mee. Van Ymere kan niet worden gevergd dat zij bij het in ontvangst nemen van stukken controleert of de woningzoeker de woning op de voorgeschreven wijze heeft geaccepteerd. Ymere hoefde bovendien ook niet te vermoeden dat [eiser] de juiste procedure niet had gevolgd. Uit de omstandigheid dat [eiser] zijn stukken bij het loket kwam inleveren, kon dit in elk geval niet worden afgeleid, nu niet is gebleken dat Ymere – anders dan [eiser] kennelijk stelt – stukken normaal gesproken enkel digitaal in ontvangst zou nemen.
5.8.
Ymere is gelet op het voorgaande dus niet gehouden om [eiser] een huurovereenkomst aan te bieden. De vordering van [eiser] wordt afgewezen.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser] omdat hij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Ymere worden vastgesteld op een bedrag van € 498,00 aan salaris van de gemachtigde van Ymere.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter