In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 28 november 2022 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure betreffende de vergoeding van immateriële schade na onrechtmatig beslag op een gilet van de motorclub Hells Angels. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. E. van de Pol, had een verzoek ingediend om een schadevergoeding van in totaal € 8.579,73, bestaande uit reiskosten, kosten voor rechtsbijstand, immateriële schade en kosten voor de behandeling van het verzoekschrift. De officier van justitie had eerder besloten de verzoeker niet verder te vervolgen, wat de basis vormde voor het verzoek om schadevergoeding.
De rechtbank heeft het verzoek op 28 november 2022 behandeld en zowel de verzoeker als de officier van justitie gehoord. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoeker recht heeft op vergoeding van de reiskosten van € 94,62 en de kosten van rechtsbijstand van € 2.955,11, omdat deze kosten voldoende onderbouwd waren. Echter, de rechtbank heeft de vergoeding voor immateriële schade wegens onrechtmatig beslag afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen wettelijke grondslag bestaat voor het toekennen van immateriële schadevergoeding in deze specifieke klaagschriftprocedure, en dat de wetgever dergelijke vergoedingen slechts in bepaalde gevallen heeft willen toestaan.
De rechtbank heeft uiteindelijk een totale schadevergoeding van € 3.729,73 toegekend aan de verzoeker, bestaande uit de goedgekeurde reiskosten, rechtsbijstandskosten en een forfaitaire vergoeding voor de behandeling van het verzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep voor zowel de officier van justitie als de verzoeker.