ECLI:NL:RBNHO:2022:11147

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 november 2022
Publicatiedatum
14 december 2022
Zaaknummer
22-009251
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vergoeding voor immateriële schade wegens onrechtmatig beslag op motorclub gilet

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 28 november 2022 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure betreffende de vergoeding van immateriële schade na onrechtmatig beslag op een gilet van de motorclub Hells Angels. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. E. van de Pol, had een verzoek ingediend om een schadevergoeding van in totaal € 8.579,73, bestaande uit reiskosten, kosten voor rechtsbijstand, immateriële schade en kosten voor de behandeling van het verzoekschrift. De officier van justitie had eerder besloten de verzoeker niet verder te vervolgen, wat de basis vormde voor het verzoek om schadevergoeding.

De rechtbank heeft het verzoek op 28 november 2022 behandeld en zowel de verzoeker als de officier van justitie gehoord. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoeker recht heeft op vergoeding van de reiskosten van € 94,62 en de kosten van rechtsbijstand van € 2.955,11, omdat deze kosten voldoende onderbouwd waren. Echter, de rechtbank heeft de vergoeding voor immateriële schade wegens onrechtmatig beslag afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen wettelijke grondslag bestaat voor het toekennen van immateriële schadevergoeding in deze specifieke klaagschriftprocedure, en dat de wetgever dergelijke vergoedingen slechts in bepaalde gevallen heeft willen toestaan.

De rechtbank heeft uiteindelijk een totale schadevergoeding van € 3.729,73 toegekend aan de verzoeker, bestaande uit de goedgekeurde reiskosten, rechtsbijstandskosten en een forfaitaire vergoeding voor de behandeling van het verzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep voor zowel de officier van justitie als de verzoeker.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Alkmaar
parketnummer : 15/059829-21
raadkamernummer : 22-009251
datum : 28 november 2022
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het verzoek op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[verzoeker],

geboren op [geboortedatum] te '[geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres]
,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. E. van de Pol, advocaat te Diemen (Verrijn
Stuartweg 1, 1112 AW Diemen).
hierna te noemen: de verzoeker.

Feiten

De officier van justitie heeft beslist de verzoeker niet verder te vervolgen en heeft dat bij brief van 18 januari 2022 aan de verzoeker meegedeeld. Deze beslissing is onherroepelijk geworden.
Op 29 maart 2022 is het door de verzoeker ingediende klaagschrift gegrond verklaard.

Procedure

Het verzoekschrift is op 19 april 2022 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
De rechtbank heeft op 28 november 2022 het verzoekschrift in openbare raadkamer behandeld.
De rechtbank heeft de verzoeker, de advocaat, mr. E. van de Pol en de officier van justitie op zitting gehoord.

Verzoek

Het verzoek strekt tot het toekennen van een vergoeding van in totaal € 8.579,73 wegens:
- € 94,62 wegens reiskosten;
- € 2.955,11 wegens kosten rechtsbijstand;
- € 4.850,00 wegens immateriële schade voor onrechtmatig beslag;
- € 680,00 wegens opstelling, indiening en behandeling van onderhavig verzoekschrift.
In raadkamer heeft de raadsman in aanvulling op het verzoekschrift aangevoerd dat het beslag op het gilet – met colors van motorclub Hells Angels – onrechtmatig was. De verzoeker is het gilet 485 dagen kwijt geweest. Analoog aan de mogelijkheid tot schadevergoeding voor het ondergaan van voorlopige hechtenis – ex. artikel 533 Sv – of het inhouden van het rijbewijs – ex. artikel 164 Wegenverkeerswet 1994 – verzoekt de raadsman een vergoeding van € 10,00 per dag toe te wijzen voor het aantal dagen dat de verzoeker niet heeft kunnen beschikken over het gilet.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevraagde vergoeding voor reiskosten en kosten voor rechtsbijstand kunnen worden toegewezen.
De officier van justitie verzet zich tegen het toekennen van de gevraagde vergoeding voor het niet kunnen beschikken over het gilet. Er bestaat geen wettelijke grondslag voor vergoeding van immateriële schade. Daarnaast is de geleden schade van de verzoeker niet met stukken onderbouwd.
De officier van justitie stelt zich tevens op het standpunt dat het voor het Openbaar Ministerie niet voorzienbaar was dat het onderhavige artikel – artikel 2:50a van de APV Haarlem – door de Hoge Raad onverbindend verklaard zou worden.

Beoordeling

De rechtbank is bevoegd en het verzoek is tijdig ingediend.
De strafzaak tegen de verzoeker is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel door de kennisgeving van de officier van justitie dat de zaak geseponeerd is.
De toekenning van een schadevergoeding heeft steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Met betrekking tot de reiskosten
De rechtbank zal een vergoeding toekennen voor de reiskosten. De opgegeven kosten worden in het verzoekschrift onderbouwd. De gevraagde vergoeding van in totaal € 94,62 wegens gemaakte reiskosten zal dan ook worden toegekend.
Met betrekking tot de kosten van rechtsbijstand
De rechtbank zal een vergoeding toekennen voor de kosten van de raadsman. De opgegeven kosten worden onderbouwd door de overgelegde urenspecificatie en declaratie. De gevraagde vergoeding van in totaal € 2.955,11 wegens gemaakte rechtsbijstandskosten zal dan ook worden toegekend.
Met betrekking tot de immateriële schade voor onrechtmatig beslag
De rechtbank zal de vergoeding voor immateriële schade wegens onrechtmatig beslag afwijzen. Gelet op artikel 530 Sv in combinatie met artikel 529, vijfde lid Sv is het mogelijk om voor een klaagschriftprocedure als bedoeld in artikel 552a Sv een schadevergoeding te vragen, mits deze procedure is geëindigd in een gegrondverklaring.
Artikel 530, tweede lid Sv, beschrijft waarvoor een vergoeding kan worden toegekend, voor zover hier van belang:
voor de schade welke hij tengevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling van de zaak ter terechtzittingwerkelijkheeft geleden.
Dit betekent dat er geen wettelijke grondslag bestaat om immateriële schade vergoed te krijgen voor het inbeslaggenomen motorhesje. Anders dan de verdediging ziet de rechtbank geen aanleiding voor een analoge toepassing van artikel 533 Sv of artikel 164 Wegenverkeerswet 1994. Uit deze artikelen volgt dat de wetgever de immateriële schadevergoeding slechts in bepaalde gevallen mogelijk heeft willen maken. Naar de onmiskenbare bedoeling van de wetgever zijn deze artikelen niet van toepassing verklaard op een klaagschriftprocedure als bedoeld in artikel 552a Sv.
Met betrekking tot de forfaitaire vergoeding
De rechtbank zal het gebruikelijke bedrag van € 680,00 toekennen voor de kosten van opstellen, indiening en behandeling van dit verzoek.

Beslissing

De rechtbank kent aan verzoeker ten laste van de Staat een vergoeding toe van € 3.729,73 (zegge: drieduizend zevenhonderdnegenentwintig euro en drieënzeventig cent).
Wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is gegeven door
mr. J. van Beek, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. D. Koppe, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2022.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de officier van justitie binnen veertien dagen daarna en voor de gewezen verdachte of zijn erfgenamen binnen een maand na de betekening hoger beroep open bij het gerechtshof.

BEVELSCHRIFT VAN TENUITVOERLEGGING

De rechter beveelt de tenuitvoerlegging van vorenstaande beslissing als de zaak onherroepelijk is en de betaling ten laste van ’s Rijks kas door de griffier van deze rechtbank van een bedrag van € 3.729,73 (zegge: drieduizend zevenhonderdnegenentwintig euro en drieënzeventig cent), ten gunste van de verzoeker, door overmaking van voornoemd bedrag op rekeningnummer [rekeningnummer], ten name van stichting derdengelden van
Stroobach & Dijkers advocaten, onder vermelding van [verzoeker], kenmerk 20220083.