Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
2.De feiten
Per betaalperiode van één maand bedraagt- de huurprijs € 700Daar is met de hand bijgeschreven:
175,00 per week
3.Het geschil
1. de huurovereenkomst tussen partijen ontbonden verklaart en [opposant 1 c.s.] veroordeelt tot ontruiming van de woonruimte;
2. [opposant 1] veroordeelt tot betaling van € 3.418,93 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 oktober 2021 over de hoofdsom;
3. [opposant 2] veroordeelt tot betaling van € 2.989,63 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 oktober 2021 over de hoofdsom;
4. [opposant 1 c.s.] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van € 179,20 per week, voor elke week of gedeelte van een week zolang [opposant 1 c.s.] de woning in gebruik houdt vanaf 8 oktober 2021 tot de dag van ontruiming, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van opeisbaarheid van iedere termijn;
5. [opposant 1] c.s. hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten.
4.De beoordeling
“175,00 per week”kan niet anders worden afgeleid dan dat [opposant 1 c.s.] het bedrag van € 700,- in vier wekelijkse termijnen van € 175,- mocht betalen. Als het betoog van [geopposeerde] juist zou zijn, dan valt niet te verklaren waarom in de overeenkomst het maandelijkse bedrag van € 700,- niet is aangepast. Betaling van € 175,- gedurende 52 weken leidt immers tot een aanzienlijk hoger jaarbedrag en dus ook tot een hoger maandbedrag. Dat partijen dat, zoals [geopposeerde] aanvoert, mondeling hebben afgesproken, ligt niet voor de hand. Zij hebben het bedrag van € 175,- per week in de overeenkomst opgenomen, zodat niet valt in te zien waarom zij het gewijzigde maandbedrag dan ook niet hebben opgenomen. Dat [opposant 1 c.s.] blijkens het door hem overgelegde overzicht in de periode van 13 november 2020 tot 1 april 2021 bijna wekelijks € 175,- heeft overgemaakt, kan ook niet tot een ander oordeel leiden. Daaruit blijkt alleen dat [opposant 1 c.s.] een onregelmatig betaalpatroon had en soms ook weer gemiste huur moest inlopen. Bij de berekening van de huurachterstand moet dan ook worden uitgegaan van een maandbedrag van € 700,-.
5.De beslissing.
woensdag 21 september 2022 te 10.00 uurvoor het nemen van een akte door [geopposeerde] met het in r.o. 4.9. omschreven doel, waarna de zaak zal worden verwezen voor het nemen van een antwoordakte door [opposant 1] ;