ECLI:NL:RBNHO:2022:11316
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Inhouding eigen bijdrage op Wajong-uitkering en verantwoordelijkheden van het CAK
Op 15 november 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. J. Sprakel, en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen als verweerder. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de inhouding van een bedrag van € 799,77 op zijn Wajong-uitkering, die door het Centraal Administratie Kantoor (CAK) was verzocht op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Eiser stelde dat de inhouding onterecht was en dat er bijzondere omstandigheden waren die de inhouding zouden moeten verhinderen.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat verweerder bevoegd was om de inhouding uit te voeren op verzoek van het CAK en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die zich tegen de inhouding verzetten. De rechtbank benadrukte dat de verantwoordelijkheid voor de inhouding bij het CAK ligt en dat verweerder niet verplicht was om de rechtmatigheid van de inhouding te onderzoeken. Eiser's argument dat er een hoorzitting had moeten plaatsvinden werd verworpen, omdat de rechtbank vond dat er ten tijde van het besluit geen twijfel bestond over de conclusie van verweerder.
De rechtbank concludeerde dat de inhouding correct was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.