ECLI:NL:RBNHO:2022:11452

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 november 2022
Publicatiedatum
21 december 2022
Zaaknummer
C/15/329726 / JU RK 22-1041
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opschorting van zorgregeling voor minderjarigen in het kader van ouderschap en omgangsrecht

In deze zaak heeft de kinderrechter op 10 november 2022 een beschikking gegeven over de zorg- en opvoedingstaken van twee minderjarigen, [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2]. De kinderrechter heeft de bij beschikking van 8 januari 2020 vastgestelde zorgregeling tussen de vader en de minderjarigen opnieuw opgeschort voor de duur van drie maanden, tot 3 februari 2023. Dit besluit volgt op een eerdere opschorting van de zorgregeling die op 3 augustus 2022 was afgegeven. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er in de afgelopen maanden slechts één kort contactmoment heeft plaatsgevonden tussen de vader en [de minderjarige 1], terwijl er geen contact is geweest tussen de vader en [de minderjarige 2]. De gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers heeft aangegeven dat er een begeleide omgang kan plaatsvinden, maar dat de gesprekken met de ouders moeizaam verlopen. De vader heeft aangegeven ten einde raad te zijn en overweegt om voorlopig geen omgang te hebben, terwijl de moeder openstaat voor omgang, mits er begeleiding is. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om in gesprek te gaan met de vader over zijn behoeften en om te zorgen voor de juiste ondersteuning. De kinderrechter hoopt dat de vader de moed niet verliest en dat de omgang met de minderjarigen kan worden hersteld onder begeleiding van Samen in Spel.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/329726 / JU RK 22-1041
Datum uitspraak: 10 november 2022
Beschikking van de kinderrechter over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
in de zaak van
de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers,
gevestigd te Alkmaar, hierna te noemen: de GI,
betreffende
[de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige 1] ,
[de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige 2] .,
gezamenlijk te noemen: de minderjarigen.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [plaats] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [plaats] ,
advocaat voorheen mr. H. Plantenga, kantoorhoudende te Amsterdam, thans mr. B. Voogd, kantoorhoudende te Amsterdam.

1.Het procesverloop

1.1.
In deze zaak is eerder een beschikking afgegeven op 3 augustus 2022. Voor een weergave van het verloop van de procedure, de feiten, het verzoek van de GI en de standpunten van de GI en belanghebbenden verwijst de kinderrechter naar de inhoud daarvan.
1.2.
In de beschikking van 3 augustus 2022 heeft de kinderrechter de bij beschikking van 8 januari 2020 vastgestelde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: zorgregeling) tussen de vader en de minderjarigen op verzoek van de GI opgeschort voor de duur van drie maanden tot 3 november 2022. De beslissing op het resterende deel van het verzoek van de GI, te weten een opschorting van de zorgregeling voor nog drie maanden tot 3 februari 2023, heeft de kinderrechter pro forma aangehouden tot 13 oktober 2022. De kinderrechter heeft de GI verzocht om haar uiterlijk op 12 oktober 2022 schriftelijk te informeren over de stand van zaken op dat moment en de gewenste procesgang.
1.3.
Bij brief van 6 oktober 2022 heeft de GI de kinderrechter geïnformeerd over de actuele stand van zaken. De GI geeft aan dat op 11 augustus 2022 met de minderjarigen is gesproken over de situatie rondom de omgang met de vader. In dit gesprek heeft [de minderjarige 1] aangegeven dat zij het prettig zou vinden om in de tweede week van het nieuwe schooljaar een rondje met de vader te lopen of naar McDonalds te gaan voor een ongedwongen omgangsmoment in het bijzijn van de GI. [de minderjarige 2] heeft in dit gesprek te kennen gegeven dat hij in de zomervakantie 2022 samen met de GI bij de kat van vader wil kijken. Met de minderjarigen is afgesproken dat de ontmoeting met vader maximaal een uur zal duren en dat zij zelf mogen aangegeven wanneer het voor hen lang genoeg is geweest. De GI heeft ouders een aantal datums voor de omgang voorgesteld. De vader heeft aangegeven dat hij alle datums kan en de moeder heeft aangegeven geen enkele datum te kunnen.
Op 8 september 2022 heeft de moeder de GI telefonisch laten weten dat [de minderjarige 1] erg boos is over de voorstellen van de GI. Hierop is de GI met [de minderjarige 1] in gesprek gegaan. In dit gesprek is met [de minderjarige 1] afgesproken dat zal worden gestart met een ontmoeting van 10 minuten met de vader op het kantoor van de GI. Als [de minderjarige 1] langer dan 10 minuten wil blijven dan kan zij dat zelf aangeven. Ook heeft de GI met [de minderjarige 1] de mogelijkheid van een begeleid omgangstraject besproken. [de minderjarige 1] heeft aangegeven daar open voor te staan. Het omgangsmoment tussen [de minderjarige 1] en de vader heeft plaatsgevonden op 23 september 2022. Na 10 minuten heeft [de minderjarige 1] bij de GI aangegeven het omgangsmoment niet langer te willen maken, omdat zij zich niet prettig voelde. Hierop heeft [de minderjarige 1] het omgangsmoment met de vader afgerond.
Voor [de minderjarige 2] is tot op heden nog geen omgangsmoment ingepland. Volgens de moeder vraagt het op dit moment teveel van [de minderjarige 2] om zowel zijn schoolgang als de omgang met vader weer op te starten. Voor [de minderjarige 2] staat een intake gesprek gepland staat bij Parlan voor het inzetten van passende hulpverlening. Om moeder te ondersteunen in dit traject is er voor haar begeleiding door een ambulant werker. SO! Trainingsbureau is ingeschakeld om [de minderjarige 2] en moeder te ondersteunen bij het opstarten van school. De GI is nog op zoek naar een passende zorgaanbieder voor de begeleiding van de omgang tussen de vader en de minderjarigen.
De GI geeft aan dat gesprekken met ouders moeilijk van de grond komen en niet of nauwelijks op een constructieve wijze verlopen waardoor het moeilijk is om tot afspraken te komen. In dit verband heeft de GI vanuit de GGZ een sociaal psychiatrisch verpleegkundige bij beide ouders laten aansluiten om te kijken hoe tot constructievere gesprekken kan worden gekomen. De GI handhaaft het resterende deel van haar verzoek.
1.4.
Bij e-mail van 19 oktober 2022 heeft mr. B. Voogd namens de man aangegeven dat het de GI niet is gelukt om enige vorm te geven aan het contactherstel tussen de vader en de minderjarigen. De vader wenst om die reden zo spoedig mogelijk een behandeling ter zitting.
1.5.
Op 10 november 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren verder behandeld. Hierbij zijn verschenen en gehoord:
- [vertegenwoordiger van de GI] en [vertegenwoordiger van de GI] namens de GI;
- de vader, bijgestaan door mr. B. Voogd;
- de moeder.

2.Standpunten van de GI en de belanghebbenden ter zitting

2.1.
De GI heeft in aanvulling op de brief van 6 oktober 2022 tijdens de zitting het volgende toegelicht. Het gezin is inmiddels aangemeld bij Samen in Spel voor begeleide omgang. Binnen afzienbare tijd zal er een intake gesprek plaatsvinden en kan de begeleide omgang tussen de vader en de minderjarigen starten. De omgang zal in overleg worden opgebouwd waarbij de belangen van de minderjarigen steeds het uitgangspunt dienen te zijn.
2.2.
Door en namens de vader is ter zitting het volgende naar voren gebracht. De vader is ten einde raad. Hij heeft er moeite mee dat de omgang weer helemaal opgebouwd moet worden, terwijl er in het verleden al veel moeite is gedaan om een goed lopende regeling tot stand te brengen. De vader overweegt om voorlopig geen omgang met de minderjarigen te hebben. Dit om de minderjarigen de ruimte te geven en er zelf niet aan onderdoor te gaan.
2.3.
De moeder heeft tijdens de zitting het volgende aangegeven. De moeder staat open voor omgang tussen de vader en de minderjarigen. Het was alleen wachten op een zorgaanbieder die de omgang zou kunnen begeleiden. Begeleiding van de omgang is volgens de moeder nodig om de omgang te laten slagen. Inmiddels is duidelijk geworden dat Samen in Spel de omgang kan begeleiden. Met behulp van Samen in Spel moet de omgang weer vorm gaan krijgen. De moeder zal zich hier maximaal voor inzetten. De moeder hoopt dat ook de vader zijn medewerking zal verlenen en dat hij de moed niet verliest.

3.De nadere beoordeling

3.1.
Ter beoordeling ligt nog aan de kinderrechter voor het resterende deel van het verzoek van de GI, te weten het verzoek om de bij beschikking van 8 januari 2020 vastgestelde zorgregeling tussen de vader en de minderjarigen op te schorten voor de overige verzochte periode van drie maanden tot 3 februari 2023.
3.2.
De kinderrechter zal dit resterende deel van het verzoek van de GI toewijzen. Het is de kinderrechter duidelijk dat de bij beschikking van 8 januari 2020 vastgestelde zorgregeling tussen de vader en de minderjarigen op dit moment niet kan herleven. De afgelopen drie maanden heeft er tussen [de minderjarige 1] en de vader slechts één contactmoment van tien minuten plaatsgevonden en tussen [de minderjarige 2] en de vader is er geen contact geweest, ondanks dat [de minderjarige 2] school nog niet heeft hervat. De GI heeft recent zorgaanbieder Samen in Spel bereid gevonden om de omgang tussen de vader en de minderjarigen te begeleiden. Het is de bedoeling dat onder begeleiding van Samen in Spel de omgang tussen de vader en de minderjarigen wordt hersteld, waarbij wordt toegewerkt naar de zorgregeling zoals is vastgesteld in de beschikking van 8 januari 2020, dan wel een in onderling overleg vast te stellen nieuwe regeling die in het belang van de minderjarigen is. De moeder heeft tijdens de zitting toegezegd dat zij zich hiervoor maximaal zal inzetten. De kinderrechter hoopt dat ook de vader het kan opbrengen om dit traject van begeleide omgang aan te gaan. In dit verband geeft de kinderrechter de GI mee om in gesprek te gaan met de vader over de vraag wat hij nodig heeft om de moed niet te verliezen. Het is belangrijk dat de vader zich gesteund voelt en de juiste hulp krijgt. Ook wijst de kinderrechter de vader op de website van Villa Pinedo en met name op de daar te vinden brief “Aan alle gescheiden ouders met wie wij het contact (even) zijn verloren”.

4.De beslissing

De kinderrechter:
4.1.
schort de bij beschikking van de kinderrechter van 8 januari 2020 vastgestelde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de vader en de minderjarigen [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] op tot 3 februari 2023;
4.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 november 2022 door mr. A.S. van Leeuwen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Horio, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 24 november 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.