ECLI:NL:RBNHO:2022:11470

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 december 2022
Publicatiedatum
21 december 2022
Zaaknummer
9465278 \ CV EXPL 21-6580
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis in luchtvaartclaim met betrekking tot annulering van vlucht en compensatieverplichting

In deze zaak hebben passagiers een vordering ingesteld tegen de luchtvaartmaatschappij United Airlines Inc. naar aanleiding van de annulering van vlucht UA947 van Amsterdam-Schiphol naar Washington op 20 juli 2019. De passagiers, vertegenwoordigd door Aviclaim, vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die hen recht geeft op compensatie bij annulering of langdurige vertraging van vluchten. De luchtvaartmaatschappij was niet verschenen op de eerste zitting, wat leidde tot een verstekvonnis op 18 augustus 2021, waarbij de vervoerder werd veroordeeld tot betaling van € 6.000,00 aan compensatie en bijkomende kosten.

De vervoerder kwam echter in verzet tegen dit verstekvonnis, stellende dat de dagvaarding aan een verkeerd adres was betekend en dat er buitengewone omstandigheden waren die de annulering van de vlucht rechtvaardigden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat het verzet tijdig is ingesteld. De vervoerder heeft onvoldoende bewijs geleverd voor de stelling dat de dagvaarding nietig was.

De kantonrechter heeft vervolgens beoordeeld of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de annulering te voorkomen. Na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden, concludeerde de kantonrechter dat de vervoerder inderdaad alle redelijke maatregelen had getroffen en dat er geen andere alternatieve vluchten beschikbaar waren die de passagiers eerder naar hun bestemming hadden kunnen brengen.

Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter het verzet gegrond, vernietigde het verstekvonnis en wees de oorspronkelijke vordering van de passagiers af. De passagiers werden veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9465278 \ CV EXPL 21-6580
Uitspraakdatum: 21 december 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
United Airlines Inc.
statutair gevestigd te Wilmington, Delaware (Verenigde Staten van Amerika)
eisende partij in het verzet
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. R.L.S.M. Pessers en mr. J.I.J. van Pelt (Van Traa Advocaten N.V.)
tegen

1.[gedaagde 1]

2.
[gedaagde 2]
3.
[gedaagde 3]allen wonende te [plaats 1]
4.
[gedaagde 4]
5.
[gedaagde 5]
6.
[gedaagde 6]
7.
[gedaagde 7]allen wonende te [plaats 2]
8.
[gedaagde 8], wonende te [plaats 3]
gedaagde partij in het verzet
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde mr. R. Bos (Aviclaim)

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij inleidende dagvaarding van 19 juli 2021 een vordering ingesteld tegen de vervoerder.
1.2.
De vervoerder is niet verschenen, waarna de vervoerder bij verstekvonnis van 18 augustus 2021 is veroordeeld.
1.3.
Bij dagvaarding van 17 september 2021 is de vervoerder in verzet gekomen van dat verstekvonnis.
1.4.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
Passagiers sub 1 tot en met sub 3 hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Washington (Verenigde Staten) naar New Orleans (Verenigde Staten) op 20 juli 2019.
2.2.
Passagiers sub 4 tot en met sub 8 hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Washington (Verenigde Staten) op 20 juli 2019.
2.3.
Vlucht UA947 van Amsterdam-Schiphol Airport naar Washington (hierna: de vlucht) is geannuleerd. De passagiers zijn omgeboekt naar alternatieve vluchten en zijn hiermee meer dan 24 uur later dan oorspronkelijk gepland aangekomen op de overeengekomen eindbestemming.
2.4.
Aviclaim heeft namens de passagiers compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.
2.6.
Passagiers sub 1 en sub 2 hebben de vordering van hun minderjarige kind Milou Halfschepel overgedragen aan zichzelf.
2.7.
Passagiers sub 4 en sub 6 hebben de vordering van hun minderjarige kind Imre Hidde Schrader overgedragen aan zichzelf.

3.De vordering en het verweer

3.1.
De passagiers hebben bij inleidende dagvaarding gevorderd dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 6.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vluchtdatum althans vanaf de datum van de ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 675,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de nakosten.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.
3.3.
De vervoerder is door de kantonrechter bij verstek veroordeeld tot betaling van het gevorderde.
3.4.
De vervoerder vordert dat de kantonrechter, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis tussen geopposeerden als eisers en opposante als gedaagde, op 18 augustus 2021, bij verstek gewezen onder zaak-/rolnummer 9368014 CV EXPL 21-5167, te vernietigen en opnieuw rechtdoende primair de oorspronkelijke dagvaarding niet te verklaren, althans geopposeerden niet-ontvankelijk te verklaren in hun vordering en subsidiair de vordering van geopposeerden af te wijzen.
3.5.
De vervoerder voert aan dat het dagvaardingsexploot op een verkeerd adres is betekend. Het dagvaardingsexploot is betekend aan het adres Evert van de Beekstraat 1-28 (1118CL) te Schiphol en dat betreft niet het actuele adres van het kantoor van de vervoerder. De verstekverlening berust op een evidente onjuiste juridische grondslag, aldus de vervoerder. Mocht de rechtbank van oordeel zijn dat geen sprake is van nietigheid van de dagvaarding, althans de niet-ontvankelijkheid van de passagiers, dan doet de vervoerder een beroep op buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen en dat het verzet tijdig is ingesteld.
4.2.
De vervoerder heeft allereerst aangevoerd dat de dagvaarding nietig is, omdat de dagvaarding aan het verkeerde adres is betekend. De dagvaarding is betekend aan het adres Evert van de Beekstraat 1-28 (1118CL) en dit betreft niet het actuele adres van de vervoerder. Hierbij heeft de vervoerder toegelicht dat een adreswijziging bij de Kamer van Koophandel tot 10 dagen kan duren voordat dit is verwerkt. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de vervoerder onvoldoende onderbouwd wanneer hij de adreswijziging aan de Kamer van Koophandel heeft doorgegeven. Ook is niet duidelijk geworden op welke andere wijze de adreswijziging (aan de deurwaarder) kenbaar is gemaakt. Het voorgaande kan ook niet uit de verklaring van het Nederlandse Branche Team worden afgeleid. Er wordt immers in die verklaring geen namen genoemd (en overigens ook geen datum) aan wie de verhuizing is doorgegeven. De deurwaarder mocht dan ook uitgaan van hetgeen in het uittreksel van de Kamer van Koophandel stond vermeld. Dat een gerechtsdeurwaarder bij Lawpoint navraag heeft gedaan bij de gemachtigde van de vervoerder naar het adres doet daar niets aan af. Dit betekent namelijk niet dat de betreffende gerechtsdeurwaarder op de hoogte was van een eventuele verhuizing. De conclusie is dan ook dat in onderhavig geval de dagvaarding juist is betekend en dat de passagiers aldus kunnen worden ontvangen in hun vordering.
4.3.
Ter discussie staat of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de annulering te voorkomen dan wel de vertraging ten gevolge van de annulering te beperken.
4.4.
Uit het arrest van het Hof van 11 juni 2020 (C-74/19) volgt dat het in beginsel geen redelijke maatregel is, indien de passagiers met een door de vervoerder zelf uitgevoerde alternatieve vlucht de dag na de oorspronkelijk vastgestelde dag aankomt. Dit is anders indien er geen enkele andere mogelijkheid voor een rechtstreekse of indirecte alternatieve vlucht bestond met een door haarzelf of door een andere luchtvaartmaatschappij uitgevoerde vlucht die op een minder laat tijdstip aankwam dan de volgende vlucht van de betrokken luchtvaartmaatschappij, of dat het organiseren van een dergelijke alternatieve vlucht voor die laatste een onaanvaardbaar offer betekende gelet op de mogelijkheden van haar onderneming op het relevante tijdstip. Hierbij gaat de kantonrechter, voor de interpretatie van het hiervoor genoemde woord ‘dag’, uit van een tijdruimte en voor de uitleg ervan wordt aangesloten bij de algemeen geaccepteerde uitleg, zijnde een tijdsduur van 24 uur. De vervoerder heeft betoogd dat zij de passagiers heeft omgeboekt naar de eerst beschikbare alternatieve vluchten, hetgeen door de passagiers wordt betwist. Hierbij hebben de passagiers toegelicht dat er minstens 15 snellere alternatieven mogelijk waren.
4.5.
De vervoerder heeft de stelling van de passagiers gemotiveerd weersproken en daartoe aangevoerd dat de vluchten waar de passagiers naar verwijzen geen passende alternatieven waren. De vluchten vertrokken ofwel op een tijdstip dat het nog niet duidelijk was dat de onderhavige vlucht werd geannuleerd, ofwel vanaf een andere luchthaven. Het was volgens de vervoerder onmogelijk om de passagiers binnen een kort tijdsbestek te vervoeren naar een andere luchthaven om ze vervolgens mee te kunnen laten vliegen met die vluchten. Bovendien hebben de passagiers bij de door hen genoemde vluchten geen rekening gehouden met het feit dat vlucht UA947 pas op 20 juli 2019 om 16:00 uur (lokale tijd) is geannuleerd, aldus de vervoerder.
4.6.
De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er geen enkele andere mogelijkheid voor een rechtstreekse of indirecte alternatieve vlucht bestond met een door de vervoerder zelf of door een andere luchtvaartmaatschappij uitgevoerde vlucht die op een minder laat tijdstip aankwam dan de vlucht(en) waarnaar de vervoerder de passagiers heeft omgeboekt. Hierbij dient in ogenschouw te worden genomen dat het van de vervoerder het een onaanvaardbare financiële offer zou vergen indien hij ook naar vluchten had moeten kijken die vanaf een andere luchthaven zouden vertrekken, zoals Parijs, Londen en Frankfurt. Bovendien heeft de vervoerder, toen bleek dat de alternatieve vlucht ook geen doorgang kon vinden, een nieuwe vlucht gecreëerd (vlucht UA2817 op 21 juli 2019). De vervoerder heeft een ander toestel laten invliegen. Het aanwezig hebben van een reservetoestel op elk buitenstation van een luchtvaartmaatschappij, zoals in onderhavig geval Amsterdam-Schiphol Airport, zou bovendien onaanvaardbare financiële offers van de vervoerder vergen. Van een vervoerder kan daarom niet worden verlangd dat hij op elk buitenstation een reservetoestel beschikbaar heeft. Resumerend heeft de vervoerder dan ook alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de annulering te voorkomen dan wel de vertraging ten gevolge van de annulering te beperken.
4.7.
De conclusie is dat het verzet gegrond is. Het verstekvonnis kan dan ook niet in stand blijven. De oorspronkelijke vordering zal alsnog worden afgewezen.
4.8.
De proceskosten van deze verzetprocedure komen voor rekening van de passagiers, omdat zij ongelijk krijgen. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagiers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart het verzet gegrond en vernietigt het verstekvonnis van 18 augustus 2021 met zaaknummer 9368014 CV EXPL 21-5167;
5.2.
wijst de oorspronkelijke vordering van de passagiers alsnog af;
5.3.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 622,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 124,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt;
5.4.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter