ECLI:NL:RBNHO:2022:11473

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 december 2022
Publicatiedatum
21 december 2022
Zaaknummer
9577757 \ CV EXPL 21-8257
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie van luchtvaartvertraging en de beoordeling van buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Lot Polish Airlines, vertegenwoordigd door A. Rotchimmel, wegens compensatie voor een vertraagde vlucht. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die rechten van luchtreizigers regelt bij vertragingen. De passagier had een vlucht van Amsterdam naar Lublin, die door een vertraging van meer dan drie uur niet op tijd kon worden uitgevoerd, waardoor de aansluitende vlucht werd gemist. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden die door de luchtverkeersleiding waren opgelegd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de vertraging inderdaad meer dan drie uur bedroeg. De vervoerder moest aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De kantonrechter oordeelde dat de gewijzigde slottijden door de luchtverkeersleiding als een buitengewone omstandigheid konden worden aangemerkt. De vervoerder had niet de mogelijkheid om eerder te vertrekken en was verplicht om de instructies van de luchtverkeersleiding op te volgen.

De rechter concludeerde dat de vertraging van de vlucht in kwestie voor een deel het gevolg was van deze buitengewone omstandigheden en dat de vervoerder redelijke maatregelen had genomen om de vertraging te beperken, zoals het omboeken van de passagier op de eerst beschikbare vlucht en het aanbieden van maaltijdbonnen. Daarom werd de vordering van AirHelp afgewezen en werd AirHelp veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9577757 \ CV EXPL 21-8257
Uitspraakdatum: 21 december 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
statutair gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiser
hierna te noemen AirHelp
gemachtigde mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Lot Polish Airlines Polskie Linie Lotnicze “Lot”
statutair gevestigd te Warschau (Polen), mede kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde A. Rotchimmel (Lot Polish Airlines)

1.Het procesverloop

1.1.
AirHelp heeft bij dagvaarding van 24 november 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
AirHelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.
1.3.
AirHelp heeft, ondanks daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, geen akte uitlating producties meer genomen.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Frederic Chopin Airport (Polen) naar Lublin (Polen) op 3 februari 2020.
2.2.
Vlucht LO266 van Amsterdam-Schiphol Airport naar Frederic Chopin Airport (hierna: de vlucht in kwestie) is vertraagd uitgevoerd waardoor de passagier haar aansluitende vlucht naar Lublin heeft gemist.
2.3.
De passagier heeft haar vermeende vordering overgedragen aan AirHelp Limited. AirHelp Limited heeft de vordering vervolgens overgedragen aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Niet in geschil is dat sprake is van een vertraging van meer dan drie uur dan oorspronkelijk gepland op de overeengekomen eindbestemming, zodat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien hij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient een vervoerder in het voorkomende geval aan te tonen dat hij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen, de buitengewone omstandigheden kennelijk niet had kunnen vermijden – behalve wanneer hij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van zijn onderneming had gebracht – en dat de buitengewone omstandigheden waarmee hij werd geconfronteerd tot de langdurige vertraging van de vlucht hebben geleid.
4.3.
De vraag die voorligt is of de vervoerder met de door hem overgelegde producties en zijn toelichting daarop, voldoende heeft aangetoond dat de langdurige vertraging van de passagier op de eindbestemming het gevolg is geweest van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden die hij niet had kunnen vermijden.
4.4.
De vervoerder heeft betoogd dat de vlucht in kwestie onderdeel uitmaakte van de rotatievlucht Warschau-Amsterdam-Warschau (vluchten LO265 en LO266). Vlucht LO265 is vertraagd uitgevoerd doordat de luchtverkeersleiding meerdere malen een gewijzigde slottijd aan de vlucht had opgelegd vanwege het slechte weer in Amsterdam (code 84). Hierbij verwijst de vervoerder onder meer naar het vluchtrapport. De vervoerder moest aan de instructies van de luchtverkeersleiding gevolg geven.
4.5.
Anders dan AirHelp is de kantonrechter van oordeel dat de gewijzigde slottijden als een buitengewone omstandigheid kunnen worden aangemerkt. De vervoerder had immers niet de mogelijkheid om eerder te vertrekken doordat de luchtverkeersleiding (meerdere malen) een gewijzigde vertrektijd voor het toestel had opgelegd. Een luchtvaartmaatschappij is altijd verplicht om een gewijzigde slottijd op te volgen. Niet is gebleken dat de vervoerder zelf om een nieuw slot heeft verzocht. Bovendien geldt dat het niet de taak van de kantonrechter is om te beoordelen of de luchtverkeersleiding, gelet op de weersomstandigheden, terecht de nieuwe slottijden heeft opgelegd. De vraag of de weersomstandigheden tijdens de uitvoering van vlucht LO265 belemmeringen met zich meebrachten doet er dan ook niet toe. De vertraging van vlucht LO265 voor de duur van 60 minuten is dan ook ontstaan als gevolg van buitengewone omstandigheden.
4.6.
De vraag die vervolgens voorligt is of voornoemde buitengewone omstandigheid doorwerkt naar de vlucht in kwestie. Uit het vluchtrapport van de onderhavige vlucht volgt dat de vlucht een vertraging had wegens code 93
(Aircraft rotation, late arrival of aircraft from another flight or previous sector) van 65 minuten. Hieruit blijkt dat deze vertraging is ontstaan als gevolg van de vertraagde uitvoering van de voorafgaande vlucht. Gesteld noch gebleken is waarom de vertraging is opgelopen tot 65 minuten. Nu reeds is vastgesteld dat 60 minuten van deze vertraging is ontstaan als gevolg van een buitengewone omstandigheid, werkt deze buitengewone omstandigheid voor de duur van 60 minuten door naar de onderhavige vlucht.
4.7.
Naast code 93 wordt in het vluchtrapport van de onderhavige vlucht codes 16 en 89 genoemd. De vervoerder doet ten aanzien van de vertraging die is veroorzaakt door deze codes geen beroep op buitengewone omstandigheden, althans heeft dit onvoldoende gesteld en onderbouwd. Aldus kan enkel een vertrekvertraging van 60 minuten wegens code 93 worden aangemerkt als een vertraging ontstaan vanwege een buitengewone omstandigheid.
4.8.
Gesteld noch gebleken is dat de passagier de aansluitende vlucht evengoed had gemist indien er geen buitengewone omstandigheden waren opgetreden en dat de passagier de aansluitende vlucht heeft gemist ten gevolge de vertraging die niet door een buitengewone omstandigheid is veroorzaakt. Hieruit volgt dan ook dat de uiteindelijke vertraging van de passagier op de eindbestemming het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden
4.9.
De volgende vraag die voorligt is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging van de passagier te voorkomen dan wel te beperken. De vervoerder voert aan dat hij de passagier heeft omgeboekt op de eerst beschikbare vlucht. Daarnaast heeft hij de passagier twee maaltijd-/drankbonnen aangeboden. Naar het oordeel van de kantonrechter kon er in de gegeven omstandigheden niet meer van de vervoerder worden verwacht. De vordering van AirHelp tot betaling van compensatie wegens vertraging van de vlucht zal dan ook worden afgewezen.
4.10.
De proceskosten komen voor rekening van AirHelp, omdat deze ongelijk krijgt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt AirHelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 74,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter