ECLI:NL:RBNHO:2022:11486

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 december 2022
Publicatiedatum
21 december 2022
Zaaknummer
9689287 \ CV EXPL 22-990
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft, vertegenwoordigd door mr. L.E. Schalk en mr. E.A. Pluijm, wegens compensatie voor een geannuleerde vlucht. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die rechten van luchtreizigers regelt bij annuleringen en vertragingen. De vlucht van de passagier van München naar Amsterdam op 24 februari 2020 werd geannuleerd, en AirHelp vorderde compensatie van € 250,00 plus wettelijke rente.

De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden in Amsterdam. De kantonrechter oordeelde echter dat de vervoerder niet voldoende had aangetoond dat de annulering uitsluitend door deze omstandigheden was veroorzaakt. De kantonrechter stelde vast dat de vervoerder niet had aangetoond dat de vlucht niet met vertraging had kunnen worden uitgevoerd en dat de annulering niet gerechtvaardigd was.

De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder verplicht was om de passagier te compenseren en veroordeelde de vervoerder tot betaling van € 250,00 aan AirHelp, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werden de proceskosten aan de vervoerder opgelegd, omdat deze ongelijk kreeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9689287 \ CV EXPL 22-990
Uitspraakdatum: 21 december 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiser
hierna te noemen AirHelp
gemachtigde mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft
gevestigd te Keulen (Duitsland) en kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. L.E. Schalk en mr. E.A. Pluijm (Russell Advocaten)

1.Het procesverloop

1.1.
AirHelp heeft bij dagvaarding van 25 januari 2022 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
AirHelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Franz Josef Strauss Airport (München, Duitsland) naar Amsterdam-Schiphol Airport op 24 februari 2020 met LH2306, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
De passagier heeft haar vermeende vordering overgedragen aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 februari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de vlucht van de passagier is geannuleerd. Nu gesteld, noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.3.
In punt 14 en 15 van de Considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van het luchtverkeersbeheer voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag een langdurige vertraging veroorzaakt. Een beroep op buitengewone omstandigheden faalt als die omstandigheden door redelijke voorzorgsmaatregelen hadden kunnen worden voorkomen.
4.4.
De vervoerder betoogt dat de vlucht is geannuleerd vanwege de slechte weersomstandigheden in Amsterdam. Vanwege de slechte weersomstandigheden heeft het luchtverkeersbeheer een slot-restrictie aan de vlucht opgelegd om de capaciteit op Amsterdam-Schiphol Airport te verlagen. De oorspronkelijke slot van de vlucht, te weten 13:40 UTC, werd om 11:40 UTC vervangen door een slot van 14:55 UTC wegens code 84: “
ATFM due to WEATHER AT DESTINATION”. De slot-vertraging bedroeg meer dan 60 minuten. Het was onzeker of de vlucht gebruik kon maken van de slot als gevolg waarvan de vervoerder om 12:22 UTC de vlucht heeft geannuleerd. Ter onderbouwing van zijn standpunt verwijst de vervoerder naar het METAR-rapport,
Slot Allocation Messageen de
Slot Cancellation Messagevan de vlucht.
4.5.
Naar het oordeel van de kantonrechter is onvoldoende gebleken dat de vlucht vanwege de gewijzigde slottijd alleen kon worden geannuleerd en niet alsnog, zij het met vertraging, kon worden uitgevoerd. Volgens de vervoerder zouden de vertragingen hoogstwaarschijnlijk telkens verder oplopen. Er kon dan ook redelijkerwijs niet worden gevergd dat de vlucht met vertraging zou worden uitgevoerd, aldus de vervoerder. Niet uitgesloten is echter, zoals AirHelp ook terecht aangeeft, dat de luchtverkeersleiding na het opleggen van een slot met een latere vertrektijd, een slot kan opleggen met een eerdere vertrektijd. Dit temeer de vervoerder al om 12:22 UTC de vlucht heeft geannuleerd naar aanleiding van de
Slot Cancellation Messagevan 11:58 UTC. Daar komt bij dat de vervoerder met de laatste opgelegde slottijd om 14:55 UTC mocht vertrekken en dat daardoor niet zonder meer de conclusie kan worden getrokken dat hij met een vertraging van meer dan drie uur de eindbestemming zou bereiken. De vertraging veroorzaakt door de laatste opgelegde slottijd is immers minder dan drie uur. Wellicht heeft de vervoerder keuzes gemaakt die vanuit het oogpunt van de onderneming het meest gunstig waren, maar dit ontslaat de vervoerder niet van de verplichting om een gedupeerde passagier te compenseren. Het beroep van de vervoerder op buitengewone omstandigheden slaagt dan ook niet. De kantonrechter komt daarom niet toe aan de beantwoording van de vraag of de vervoerder voldoende redelijke maatregelen heeft genomen om de annulering dan wel de vertraging ten gevolge van de annulering te voorkomen.
4.6.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder,, omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan AirHelp van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 februari 2020 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van AirHelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 125,03;
griffierecht € 128,00;
salaris gemachtigde € 75,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter