ECLI:NL:RBNHO:2022:11489

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 december 2022
Publicatiedatum
21 december 2022
Zaaknummer
9540866 \ CV EXPL 21-7701
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie van passagiers wegens vluchtvertraging en beoordeling van buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben de passagiers, vertegenwoordigd door [eiser 1] in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor haar minderjarige kind, een vordering ingesteld tegen Lot Polish Airlines wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Goleniow Airport via Frederic Chopin Airport op 14 augustus 2019. Door een vertraging van meer dan drie uur hebben zij hun aansluitende vlucht gemist en zijn zij uiteindelijk 6 uur en 55 minuten later op hun eindbestemming aangekomen. EUclaim B.V. heeft namens de passagiers compensatie gevorderd op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij vertragingen. De vervoerder heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een vliegverbod dat van kracht was op het moment van vertrek. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder voldoende heeft aangetoond dat de vertraging deels door buitengewone omstandigheden is veroorzaakt en dat de passagiers hun aansluitende vlucht niet zouden hebben gehaald, zelfs zonder deze omstandigheden. De vordering tot compensatie is afgewezen, en de passagiers zijn veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9540866 \ CV EXPL 21-7701
Uitspraakdatum: 21 december 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser 1], pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor haar minderjarige kind
[minderjarige]beiden wonende te [plaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde mr. R.A.C. Telkamp (EUclaim B.V.)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Lot Polish Airlines Polskie Linie Lotnicze “Lot”
gevestigd te Warschau (Polen) en kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde A. Rotchimmel (Lot Polish Airlines)

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 10 augustus 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.
1.3.
De passagiers hebben, ondanks daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, geen akte uitlating producties meer genomen.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Frederic Chopin Airport (Polen) naar Goleniow Airport (Polen) op 14 augustus 2019.
2.2.
Volgens de overeenkomst zouden de passagiers op 14 augustus 2019 om 10:15 uur lokale tijd vanuit Amsterdam-Schiphol Airport met vlucht LO266 vertrekken en om 12:25 uur lokale tijd aankomen op Frederic Chopin Airport. Vanuit daar zouden zij met vlucht LO3933 verder vliegen naar Goleniow Airport om daar om 14:30 uur lokale tijd aan te komen.
2.3.
Vlucht LO266 is vertraagd uitgevoerd. De passagiers hebben hierdoor hun aansluitende vlucht naar Goleniow Airport gemist. Vervolgens zijn de passagiers omgeboekt naar een andere vlucht, waarmee zij 6 uur en 55 minuten later dan oorspronkelijk gepland zijn aangekomen op de overeengekomen eindbestemming.
2.4.
EUclaim B.V. heeft namens de passagiers compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.
2.6.
[eiser 1] is door de kantonrechter gemachtigd de onderhavige procedure namens haar minderjarige kind te voeren.

3.De vordering en het verweer

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 augustus 2019, althans vanaf datum ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 dan wel € 90,75 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur dan oorspronkelijk gepland zijn aangekomen op de eindbestemming Goleniow Airport, zodat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien hij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient een vervoerder in het voorkomende geval aan te tonen dat hij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen, de buitengewone omstandigheden kennelijk niet had kunnen vermijden – behalve wanneer hij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van zijn onderneming had gebracht – en dat de buitengewone omstandigheden waarmee hij werd geconfronteerd tot de langdurige vertraging van de vlucht hebben geleid.
4.3.
De vervoerder doet een beroep op buitengewone omstandigheden en betoogt dat de vlucht vertraagd is uitgevoerd wegens code 82; “
ATFM DUE to ATC Staff/ EQUIPMENT ENROUTE” als gevolg waarvan de vlucht met een vertrekvertraging van 62 minuten is uitgevoerd. De vertraging werd veroorzaakt door de regeling KHVL14M. Dit begon volgens de vervoerder om 08:20 uur UTC - vijf minuten voor de
Estimated Off Block Time(EOBT) - tot 13:40 uur UTC. Ter onderbouwing van zijn standpunt de verwijst de vervoerder onder meer naar het vluchtrapport van de vlucht, alsmede de slot history.
4.4.
Uit het vluchtrapport volgt dat de vlucht vertraagd is uitgevoerd wegens code 93A en wegens code 82. De vervoerder doet ten aanzien van code 93A geen beroep op buitengewone omstandigheden. Aldus staat ter discussie of de vertraging wegens code 82 een buitengewone omstandigheid oplevert, hetgeen door de passagiers wordt betwist. Zij hebben daartoe aangegeven dat de vervoerder zelf om een latere EOBT heeft verzocht. Hierbij hebben de passagiers toegelicht dat uit de slot history volgt dat de vervoerder een EOBT van 09:25 uur UTC heeft aangevraagd. Dat is één uur later dan de schemavertrektijd, aldus de passagiers. De vervoerder heeft deze stelling gemotiveerd weersproken en daartoe aangegeven dat op moment van vertrek een vliegverbod was afgekondigd, te weten de regeling KHVL14M. Dit vliegverbod heeft de vertraging veroorzaakt. De beperkingen begonnen om 08:20 uur UTC en waren onvermijdelijk. Voorts heeft de vervoerder toegelicht dat de luchtverkeersleiding om 08:20 uur UTC de vertrektijd heeft aangepast naar 08:59 uur UTC. Hierna werd de vertrektijd meerdere malen gewijzigd vanwege code 82.
4.5.
Gelet op het voorgaande heeft de vervoerder naar het oordeel van de kantonrechter voldoende toegelicht en onderbouwd dat de vlucht meerdere malen een gewijzigde vertrektijd opgelegd heeft gekregen wegens code 82. Verder is de kantonrechter van oordeel dat de opgelegde CTOT’s wegens code 82 aangemerkt kunnen worden als een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Wanneer een vlucht één of meerdere CTOT(’s) opgelegd krijgt heeft deze vlucht niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. Een CTOT moet immers altijd worden opgevolgd en is niet inherent aan de normale bedrijfsuitvoering. Gesteld noch gebleken is dat de luchtverkeersleiding de CTOT heeft opgelegd door toedoen van de vervoerder, zodat een vertrekvertraging voor de duur van 62 minuten dan ook is ontstaan als gevolg van een buitengewone omstandigheid.
4.6.
Nu de vertraging van de onderhavige vlucht deels door buitengewone omstandigheden en deels door een andere omstandigheid is veroorzaakt, dient te worden vastgesteld of de passagiers hun aansluitende vlucht zouden hebben gehaald zonder de buitengewone omstandigheid. De passagiers zijn om 13:40 uur (lokale tijd) aangekomen op Frederic Chopin Airport. De aansluitende vlucht van de passagiers is om 13:20 uur lokale tijd vertrokken naar Goleniow Airport. Zonder de buitengewone omstandigheid van 62 minuten zou de vlucht om 12:38 uur (lokale tijd) op de luchthaven van Frederic Chopin Airport zijn aangekomen. De minimale overstaptijd bedraagt 35 minuten. Indien er geen buitengewone omstandigheid was opgetreden, dan zouden de passagiers hun aansluitende vlucht hebben gehaald. Hieruit volgt dan ook dat de uiteindelijke vertraging van de passagiers op de eindbestemming het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden.
4.7.
De vraag die vervolgens beantwoord dient te worden is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging als gevolg van de buitengewone omstandigheid te voorkomen dan wel te beperken. De vervoerder heeft aangevoerd dat hij de passagiers heeft omgeboekt naar de eerst beschikbare vlucht en dat hij de passagiers drankjes en maaltijden heeft aangeboden, hetgeen niet door de passagiers is betwist. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van de vervoerder worden verwacht. De vordering van de passagiers tot betaling van compensatie op grond van artikel 7 van de Verordening wegens vertraging van de vlucht zal dan ook worden afgewezen.
4.8.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat zij ongelijk krijgen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 248,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder;
5.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter