ECLI:NL:RBNHO:2022:11651
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening voor urgentie woningtoewijzing
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op het verzoek van verzoekster om een voorlopige voorziening tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een urgentie woningtoewijzing. Verzoekster, afkomstig uit Spanje, heeft in 2020 met haar gezin naar Nederland verhuisd. Na een tijdelijk huurcontract van een jaar, dat eindigde op 31 december 2021, heeft zij een ontruimingsprocedure ondergaan. Op 10 maart 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen haar aanvraag voor woonurgentie afgewezen, omdat zij het huisvestingsprobleem redelijkerwijs had kunnen voorkomen en onvoldoende inspanningen had geleverd om zelf een oplossing te vinden. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 17 mei 2022 behandeld, waarbij verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder en een tolk. De voorzieningenrechter oordeelt dat er onvoldoende ruimte is voor een urgentieverklaring, omdat de huidige woonsituatie van verzoekster niet als levensontwrichtend wordt beschouwd. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af, met de opmerking dat de beslissing op bezwaar van verweerder op korte termijn zal volgen. De uitspraak benadrukt dat de voorzieningenrechter geen voorlopige voorziening treft en dat er geen aanleiding is voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 30 mei 2022.