In deze zaak heeft AirHelp Limited, een rechtspersoon gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Turk Havayollari A.O., een luchtvaartmaatschappij gevestigd in Ankara, Turkije. De vordering betreft compensatie voor een passagier die niet is meegevlogen met vlucht TK1956 van Amsterdam naar Istanbul op 19 december 2019. AirHelp heeft de vordering ingesteld op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die gemeenschappelijke regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder, Turk Havayollari A.O., de vordering betwist op basis van een 'no-show' van de passagier. De kantonrechter oordeelt dat AirHelp onvoldoende feiten heeft aangevoerd om het beroep op instapweigering te onderbouwen. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de enkele verklaring van de passagier niet voldoende is om de vordering te onderbouwen, en dat AirHelp niet heeft voldaan aan zijn stelplicht. Hierdoor is het bewijsaanbod van AirHelp gepasseerd.
De kantonrechter heeft de vordering van AirHelp afgewezen en heeft bepaald dat de proceskosten voor rekening van AirHelp komen, omdat deze ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitgesproken door mr. S.N. Schipper op 7 december 2022, en de proceskosten zijn vastgesteld op € 248,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder.