In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 22 december 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de beslissing van het UWV inzake haar aanvraag voor een WIA-uitkering. Eiseres had eerder een loongerelateerde WIA-uitkering ontvangen, waarbij haar arbeidsongeschiktheid was vastgesteld op 38,17%. Na bezwaar werd dit percentage gewijzigd naar 58,02%. Eiseres was het niet eens met deze wijziging en stelde dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) niet correct was, omdat zij slechts een half uur achtereen kon zitten, terwijl de geduide functies veel zittend werk vereisten.
De rechtbank heeft de medische situatie van eiseres op 2 februari 2021 beoordeeld en geconcludeerd dat het UWV terecht had vastgesteld dat eiseres 58,02% arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op overtuigende wijze had gemotiveerd en dat er geen medische informatie was die de stellingen van eiseres onderbouwde. De rechtbank vond dat de arbeidsdeskundige B&B voldoende had aangetoond dat de geduide functies geschikt waren voor eiseres, ondanks haar beperkingen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk kreeg in haar verzoek om een hogere arbeidsongeschiktheidspercentage. De proceskosten van eiseres werden niet vergoed, aangezien zij in het ongelijk werd gesteld.