ECLI:NL:RBNHO:2022:11757

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 augustus 2022
Publicatiedatum
27 december 2022
Zaaknummer
9671161
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over herstelkosten en huurachterstand tussen verhuurder en huurder

In deze zaak heeft Velison Wonen, de verhuurder, een vordering ingesteld tegen [gedaagde], de huurder, wegens huurachterstand en kosten van herstelwerkzaamheden na beëindiging van de huurovereenkomst. De huurovereenkomst eindigde op 14 juli 2020, waarna Velison [gedaagde] heeft aangemaand voor een huurachterstand en kosten voor herstelwerkzaamheden die niet waren uitgevoerd. De huurder heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de huurachterstand slechts uit twee maanden bestond en dat hij de woning schoon en leeg heeft opgeleverd. De kantonrechter heeft de vordering van Velison toegewezen, omdat de huurder niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn verweer en de verhuurder de kosten voor de herstelwerkzaamheden aannemelijk heeft gemaakt. De kantonrechter heeft [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 6.704,47, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9671161 \ CV EXPL 22-745
Uitspraakdatum: 17 augustus 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de stichting
Velison Wonen
gevestigd te IJmuiden
eiseres
verder te noemen: Velison
gemachtigde: L.V. Snijder
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
Velison heeft bij dagvaarding van 31 januari 2022 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord.
1.2.
Op 21 juli 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. [gedaagde] is niet verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat Velison ter toelichting van haar standpunten naar voren heeft gebracht.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurde tot 1 augustus 2020 de woning aan [adres] (hierna: de woning) van Velison tegen een huurprijs van laatstelijk € 583,57 per maand.
2.2.
In de huurovereenkomst staat – voor zover hier relevant – het volgende:
(…)Artikel 11 De oplevering van het gehuurde bij het einde van de huur11.1 Bij het einde van de huurovereenkomst is huurder verplicht het gehuurde onder afgifte van alle sleutels geheel ontruimd en schoon aan Verhuurder op te leveren in de staat, waarin hij het gehuurde conform de beschrijving bij aanvang van de huurovereenkomst heeft ontvangen (…)
11.2.
Vóór het einde van de huurovereenkomst zullen huurder en Verhuurder gezamenlijk het gehuurde inspecteren. Huurder zal Verhuurder daartoe in de gelegenheid stellen.Bij die gelegenheid respectievelijk die gelegenheden zal een opnamerapport worden gemaakt, waarin zal worden vastgelegd, welke herstellingen voor het einde van de huurovereenkomst door en ten laste van huurder verricht moeten worden, alsmede de geschatte kosten van herstel. Beide partijen ontvangen een exemplaar van het opnamerapport.
11.3.
Ten aanzien van door de huurder tijdens de huurtijd met of zonder toestemming aangebrachte veranderingen en toevoegingen zullen bij het einde van de huur de volgende regels gelden:a. Verhuurder kan vorderen dat aangebrachte veranderingen en toevoegingen die zonder toestemming zijn aangebracht, of niet voldoen aan het bepaalde in artikel 9.2, door huurder ongedaan worden gemaakt.(…)
11.4.
Indien huurder bij het einde van de huurovereenkomst aan zijn verplichtingen tot herstel, volledige ontruiming (…) niet heeft voldaan, is Verhuurder gerechtigd alle ten gevolge daarvan noodzakelijke werkzaamheden op kosten van huurder zelf uit te voeren of te doen uitvoeren, waarbij huurder zich reeds nu voor alsdan verplicht deze kosten te voldoen.
11.5.
In het geval huurder bij het einde van de huurovereenkomst in het gehuurde zaken heeft achtergelaten, is Verhuurder bevoegd die zaken te verwijderen, zonder dat op Verhuurder een bewaarplicht komt te rusten. Alle kosten van verwijdering van de zaken zijn voor rekening van de huurder.
2.3.
Per brieven d.d. 6 maart 2020 en 1 mei 2020 heeft Velison [gedaagde] erop gewezen dat hij een huurachterstand heeft laten ontstaan en hem aangemaand tot betaling.
2.4.
Op 14 juni 2020 heeft [gedaagde] een aanvraagformulier beëindiging huurovereenkomst ingevuld welke beëindiging Velison op 26 juni 2020 heeft bevestigd. De huurovereenkomst is per 14 juli 2020 geëindigd.
2.5.
Op 14 juli 2020 heeft de voorinspectie van de woning plaatsgevonden. Dit is per brief van 14 juli 2020 bevestigd aan [gedaagde] . In deze brief is [gedaagde] erop gewezen dat hij verantwoordelijk is voor verschillende (herstel)werkzaamheden, waaronder de woning schoon en leeg opleveren, afval/goederen verwijderen, onkruid verwijderen en de vijver en schuur verwijderen. De kosten van deze werkzaamheden voor Velison zouden € 8.233,80 bedragen. [gedaagde] heeft de brief ondertekend voor akkoord.
2.6.
Op 30 juli 2020 heeft de eindinspectie van de woning plaatsgevonden. Velison heeft [gedaagde] bij brief van 30 juli geschreven dat [gedaagde] meerdere van de in r.o. 2.5. genoemde (herstel)werkzaamheden niet had uitgevoerd en dat die bij hem in rekening zouden worden gebracht. Het totaalbedrag aan herstelwerkzaamheden is € 8.074,80. [gedaagde] heeft deze brief ondertekend voor akkoord.
2.7.
Per brief d.d. 10 november 2020 heeft Velison aan [gedaagde] een eindafrekening verzonden ten bedrage van € 3.756,50. De gebreken die in de brief genoemd worden zijn: verwijderen + vervoeren grofvuil, schoonmaakkosten en verwijderen vloer.
2.8.
Per e-mail d.d. 15 december 2021 heeft Velison [gedaagde] aangemaand tot betaling van de huurachterstand en de eindafrekening.
2.9.
[gedaagde] heeft niet betaald.

3.De vordering

3.1.
Velison vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 6.704,47 vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 6.382,05 vanaf 17 januari 2022 tot de dag der algehele voldoening en veroordeelt in de proceskosten.
3.2.
Velison legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] een huurachterstand heeft laten ontstaan en daarnaast de eindafrekening voor herstelwerkzaamheden niet heeft betaald. [gedaagde] heeft bij het einde van de huur de woning niet geheel ontruimd en in deugdelijke staat opgeleverd. De herstelkosten hiervoor komen voor rekening van [gedaagde] .
Het gevorderde bedrag bestaat uit de volgende posten: € 2.625,55 aan huurachterstand tot en met juli 2020, € 3.756,50 aan herstelkosten, € 224,11 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 51,25 aan rente.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering en voert aan – samengevat – dat de huurachterstand bestaat uit slechts twee maanden huur. Daarnaast heeft [gedaagde] de beste vriendin van zijn partner in zijn woning laten wonen met haar vriend. Deze vriend heeft zonder de toestemming van [gedaagde] de vloer en overige spullen uit de woning gehaald en de spullen vernield. Verder heeft de vorige verhuurder, woningcorporatie Kennemerhave, toestemming gegeven aan [gedaagde] om het tuinhuis te bouwen. Dat [gedaagde] bij het verlaten van de woning het tuinhuis zelf moest afbreken was niet afgesproken. Ten aanzien van de woning voert [gedaagde] aan dat hij alles uit de woning heeft gehaald en heeft schoongemaakt. De foto’s uit het dossier zijn genomen voordat er was schoongemaakt. De voorinspectie- en eindinspectieformulieren heeft [gedaagde] niet ondertekend. Tot slot is [gedaagde] het niet eens met de kosten voor schoonmaak en herstelwerkzaamheden.

5.De beoordeling

5.1.
Naar aanleiding van het verweer van [gedaagde] heeft Velison de vordering verder onderbouwd. Daarbij is ook ingegaan op het verweer van [gedaagde] . Zo heeft Velison aangevoerd dat hoewel [gedaagde] enige tijd onder bewind heeft gestaan, er geen betalingen meer van [gedaagde] zijn binnengekomen zodat de achterstand inmiddels ziet op de huurtermijnen tot en met juli 2020. Hoewel Velison in eerste instantie alle kosten voor de herstelwerkzaamheden bij [gedaagde] in rekening heeft gebracht, heeft zij thans een deel daarvan voor eigen rekening genomen. De vordering ziet nog slechts op de kosten die Velison heeft gemaakt voor de schoonmaak, de afvoerkosten en de kosten voor het verwijderen van de vloer. Voor zover die kosten nog zouden zien op de verwijdering van het tuinhuis geldt dat als [gedaagde] al toestemming had om dat te plaatsen (waarvan niet is gebleken), Velison altijd het recht heeft om bij het einde van de huur verwijdering daarvan te verlangen. Dit blijkt ook uit de algemene voorwaarden. Tot slot was [gedaagde] zelf aanwezig bij de inspecties en heeft hij digitaal voor akkoord getekend via een app.
5.2.
Nu uit deze onderbouwing blijkt hoe de vordering van Velison is opgebouwd, deze de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, [gedaagde] daarop niet meer heeft gereageerd en daar dus ook geen bezwaren tegen heeft aangevoerd, zal de kantonrechter de vordering van Velison toewijzen.
5.3.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Velison van € 6.704,47 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 6.382,05 vanaf 17 januari 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Velison tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 129,74
griffierecht € 514,00
salaris gemachtigde € 622,00 ;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter