ECLI:NL:RBNHO:2022:1176

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 februari 2022
Publicatiedatum
14 februari 2022
Zaaknummer
6308345 \ CV EXPL 17-8240
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door vermeende slechte weersomstandigheden

In deze zaak hebben de passagiers een vordering ingesteld tegen de vervoerder, Easyjet Airline Company Limited, vanwege een vertraging van meer dan drie uur van hun vlucht van Malpensa Airport Milaan naar Amsterdam Schiphol op 17 april 2016. De passagiers vorderen compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die hen recht geeft op compensatie bij langdurige vertraging. De vervoerder heeft betoogd dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden die een veilige landing op Malpensa Airport zouden hebben verhinderd. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de vervoerder onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de luchthaven gesloten was of dat de weersomstandigheden extreem waren. De passagiers hebben bewijs overlegd waaruit blijkt dat er op het moment van de vertraging andere vluchten zijn uitgevoerd op Malpensa Airport, wat de claim van de vervoerder ondermijnt. De kantonrechter heeft de vordering van de passagiers toegewezen, inclusief de wettelijke rente en een deel van de buitengerechtelijke incassokosten, en heeft de proceskosten voor de vervoerder gesteld. Het vonnis is uitgesproken op 9 februari 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6308345 \ CV EXPL 17-8240
Uitspraakdatum: 9 februari 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[passagier sub 1] ,

2. [passagier sub 2] ,

beiden wonende te [woonplaats] ,
3. [passagier sub 3]wonende te [woonplaats] ,

4. [passagier sub 4] ,

5. [passagier sub 5] ,

beiden wonende te [woonplaats] ,

6. [passagier sub 6] ,

7. [passagier sub 7] ,

beiden wonende te [woonplaats]
8. [passagier sub 8] ,wonende te [woonplaats] ,

9. [passagier sub 9] ,

10.
[passagier sub 10], pro se en in hoedanigheid van zijn wettelijk vertegenwoordiger voor zijn minderjarige kind
[minderjarige],
allen wonende te [woonplaats] ,
11.
Stichting Achmea Rechtsbijstand, gevestigd te Tilburg,
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. I.G.B. Maertzsdorff, mr. M.J.R. Hannink en M.A.P. Duinkerke namens EUclaim B.V.
tegen
de buitenlandse vennootschap, Private limited company (Verenigd Koninkrijk) Easyjet Airline Company Limited
gevestigd te Cardiff, Verenigd Koninkrijk, woonplaats hebbende en kantoorhoudende te Schiphol.
Hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. B. Koolhaas

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 9 juni 2017 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Malpensa Airport Milaan (Italië) naar Amsterdam Schiphol Airport op 17 april 2016, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.
2.5.
Passagier sub 10 is door de kantonrechter gemachtigd de onderhavige procedure mede namens zijn minderjarige kind te voeren.
2.6.
[passagier] heeft haar vermeende vorderingsrecht overgedragen aan Stichting Achmea Rechtsbijstand.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 3.000,00 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 april 2016, althans vanaf datum ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 544,50 dan wel € 425,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 10 mei 2016 dan wel vanaf de datum van betekening van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Hij voert aan dat sprake is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening, die ondanks het treffen van redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden. De vertraging van de onderhavige lucht (EZY2729) is het gevolg van de vertraging van de voorafgaande vlucht (EZY2922). Door slechte weersomstandigheden kon vlucht EZY2922 niet op Malpensa Airport Milaan (MXP) landen en is het toestel omgeleid naar Milane Linate Airport (LIN). De vlucht van eisers zou worden uitgevoerd met dit toestel. De weersomstandigheden waren zodanig dat geen enkel vliegtuig op MXP kon landen of vanaf MXP kon vertrekken, aldus de vervoerder.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Niet in geschil is dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen, zodat er in beginsel een compensatieplicht geldt voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden welke ondanks het treffen van redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden. In de considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich met name kunnen voordoen in geval van politieke onstabiliteit, weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen, beveiligingsproblemen, onverwachte vliegveiligheidsproblemen en stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert.
5.3.
De vervoerder heeft betoogd dat de voorafgaande vlucht (EZY2922) vanwege buitengewone omstandigheden is uitgeweken naar Milane Linate Airport (LIN). De weersomstandigheden lieten een veilige landing op Malpensa Airport Milaan (MXP) volgens de vervoerder niet toe. Het zou volgens de vervoerder voor geen enkele vlucht mogelijk zijn geweest om te vertrekken vanaf, of te landen op MXP. De passagiers stellen dat de weersomstandigheden niet extreem waren tijdens de voorziene aankomst van de voorafgaande vlucht. Zij overleggen in dit kader een lijst van vluchten uitgevoerd op Malpensa Airport ten tijde van de geplande aankomst van de voorafgaande vlucht en tijdens het geplande vertrek van de vlucht in kwestie. Hieruit volgt dat de luchthaven niet gesloten was en dat de weersomstandigheden niet dusdanig waren dat er niet langer gevlogen kon worden. De kantonrechter komt tot het oordeel dat de vervoerder onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de voorafgaande vlucht door de slechte weersomstandigheden niet op Malpensa Airport kon landen. Aangezien niet is gebleken van buitengewone omstandigheden komt de kantonrechter niet toe aan de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te voorkomen.
5.4.
Nu de vervoerder voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom, gelet op de duur van de vertraging van de vlucht worden toegewezen
5.5.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.6.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vervoerder heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Voldoende aannemelijk is gemaakt dat de passagiers buitengerechtelijke werkzaamheden hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II; de tarieven neergelegd in het Besluit worden geacht redelijk te zijn.
Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal de vordering of het gevorderde bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief, te weten € 514,25, en voor het overige afwijzen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen, omdat niet is gesteld of gebleken dat deze kosten daadwerkelijk zijn betaald.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.
5.8.
Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van € 3.514,25 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 3.000,00 vanaf 17 april 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 97,31;
griffierecht € 223,00;
salaris gemachtigde € 436,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
6.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 109,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af;
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter