ECLI:NL:RBNHO:2022:1178

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 februari 2022
Publicatiedatum
14 februari 2022
Zaaknummer
8856562 \ CV EXPL20-9326
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie van passagiers na annulering van vlucht door ziekte van piloot

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen United Airlines, na de annulering van hun vlucht van Amsterdam naar Houston op 15 december 2019. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen. De vervoerder, United Airlines, betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk de ziekte van de 'First Officer'. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de gemachtigde van de passagiers, Verdex B.V., bevoegd was om hen te vertegenwoordigen. De rechter oordeelde dat de ziekte van de piloot een buitengewone omstandigheid vormde, waardoor de vervoerder niet aansprakelijk was voor de compensatie. De vordering van de passagiers werd afgewezen, en zij werden veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8856562 \ CV EXPL20-9326
Uitspraakdatum: 2 februari 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[passagier sub 1] ,wonende te [woonplaats] ,

2. [passagier sub 2], wonende te [woonplaats] ,
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: Yource B.V.
procesgemachtigde: Verdex B.V.
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht, United Airlines
gevestigd te Wilmington, Verenigde Staten, kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. R.L.S.M Pessers en mr. J.I.J. van Pelt

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 18 september 2020 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
Passagier sub 1 heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoeder passagier sub 1 diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport, via George Bush International Airport Houston (Verenigde Staten) naar Monterrey International Airport (Verenigde Staten) op 15 december 2019.
2.2.
Passagier sub 2 heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder passagier sub 2 diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport, via George Bush International Airport Houston (Verenigde Staten) naar Guatemala Airport (Guatemala) op 15 december 2019.
2.3.
Het eerste deel van de vlucht (UA21 van Amsterdam naar Houston) is geannuleerd. De passagiers zijn omgeboekt naar een andere vlucht.
2.4.
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten;
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Primair voert hij daartoe aan dat Verdex B.V. niet gemachtigd is om de passagiers in rechte te vertegenwoordigen. Voorts voert de vervoerder aan dat de vertraging van de vlucht het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening, die ondanks het treffen van redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden. Kort voor vertrek vanuit Amsterdam constateerde de “First Officer” dat hij vanwege ziekte niet in staat was de vlucht van Amsterdam naar Houston uit te voeren. Door het ontbreken van de “First Officer” kon de vlucht vanwege de geldende werk- en rusttijden niet met het in het kader van de vliegveiligheid voorgeschreven aantal van drie piloten rechtstreeks naar Houston vliegen. Het ziek uitvallen van een piloot is aan te merken als een bijzondere omstandigheid. De vervoerder voert aan er alles aan te hebben gedaan om de gevolgen van deze bijzondere omstandigheid zo beperkt mogelijk te houden.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
De vervoerder voert aan dat Verdex B.V. (hierna: Verdex) niet gemachtigd is om de passagiers in rechte te vertegenwoordigen. De passagiers hebben volgens de vervoerder slechts een machtiging verleend aan Yource B.V. (hierna: Yource). Volgens Verdex heeft Yource (als eerste gevolmachtigde van de passagiers) een volmacht verleend aan Verdex. Verdex heeft bij conclusie van repliek een akte van volmacht overgelegd. De vervoerder voert aan dat Yource, als gevolmachtigde, niet bevoegd is de volmacht aan een ander te verlenen omdat gesteld noch gebleken is dat sprake is van een van de drie uitzonderingsgronden van artikel 3:64 Burgerlijk Wetboek (BW). De kantonrechter overweegt dat uit de akte van volmacht tussen de passagiers en Yource blijkt dat de passagiers Yource gevolmachtigd hebben om namens hen over te gaan tot “
het (laten)opstellen en/of betekenen van een dagvaarding”. Hierin leest de kantonrechter het recht van substitutie. De kantonrechter acht Verdex dan ook bevoegd om de passagiers in rechte te vertegenwoordigen.
5.3.
Vast staat dat de vlucht van de passagiers is geannuleerd. Nu gesteld, noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. In de considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich met name kunnen voordoen in geval van politieke onstabiliteit, weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen, beveiligingsproblemen, onverwachte vliegveiligheidsproblemen en stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert.
5.4.
Niet in geschil is dat de piloot van de betreffende vlucht ziek was en hierdoor niet kon vliegen. Voorts heeft de vervoerder toegelicht dat vluchten zoals de onderhavige wegens veiligheidsredenen in het kader van de geldende werk- en rusttijden met drie piloten moeten vertrekken. De passagiers hebben dit niet betwist. De passagiers stellen dat een medische situatie (het ziek worden van personeel) inherent is aan de uitvoering van de normale activiteiten van de vervoerder. Derhalve stellen de passagiers dat de ziekmelding van een piloot geen buitengewone omstandigheid oplevert. De kantonrechter overweegt dat het plotseling ziek worden van een piloot onder bepaalde omstandigheden een buitengewone omstandigheid (onverwacht vliegveiligheidsprobleem) kan opleveren, zoals ook is bepaald in de zaak van de kantonrechter d.d. 28 oktober 2020 –ECLI:NL:RBNHO:2020:8758. In de onderhavige kwestie werd een van de drie piloten die de vlucht van Amsterdam naar Houston zouden uitvoeren geheel onverwacht onwel op de luchthaven van Schiphol. De vervoerder kan niet anticiperen op een ziekmelding van een piloot, noch kan hij hierop enige invloed uitoefenen. Omdat de luchthaven Schiphol een buitenstation van de vervoerder is, was er ter plekke geen reserve piloot beschikbaar om de vlucht uit te voeren. Het aanwezig hebben van reservepiloten op elk buitenstation van een luchtvaartmaatschappij zou onaanvaardbare financiële offers van die luchtvaartmaatschappij vergen. Gelet op de omstandigheden van het onderhavige geval levert het acuut ziek worden van de “First Officer” naar het oordeel van de kantonrechter een buitengewone omstandigheid (onverwacht vliegveiligheidsprobleem) op.
5.5.
De vraag die vervolgens beantwoord dient te worden is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de vlucht te voorkomen, dan wel te beperken. De vervoerder voert aan direct na ziekmelding van de “First Officer” alle opties te hebben onderzocht om de vlucht alsnog te kunnen uitvoeren. Zo heeft hij mogelijkheden tot uitwijken onderzocht naar Boston, Newark, en Enfield (Canada). Dit was echter allemaal niet mogelijk blijkens het “Notable Flight Detail” en het “Daily Report United Airlines”. De vervoerder heeft daarop besloten om de passagiers om te boeken naar een alternatieve vlucht. Het invliegen van een derde piloot vanuit Londen Heathrow (Verenigd Koninkrijk) had aanzienlijk meer tijd in beslag genomen. Gelet op het voorgaande is gebleken dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van de vervoerder worden verwacht. De vordering van de passagiers zal dan ook worden afgewezen.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers omdat deze ongelijk krijgen. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 374,00 en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 93,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.
6.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter