ECLI:NL:RBNHO:2022:11789

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
28 december 2022
Zaaknummer
C/15/334538 / JU RK 22-1836 en C/15/334561 / JU RK 22-1841
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing van een minderjarige met identiteitsproblemen en risicovol gedrag

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 20 december 2022 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 7 december 2022 een verzoek ingediend tot ondertoezichtstelling van [de minderjarige] tot haar meerderjarigheid, die op 1 november 2023 zal plaatsvinden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de emotionele en fysieke veiligheid van [de minderjarige], die risicovol gedrag vertoont en depressieve gevoelens heeft. De ouders oefenen momenteel geen gezag uit, en er dreigt verstoting vanuit de familie.

Tijdens de mondelinge behandeling op 20 december 2022 zijn de moeder en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling (GI) gehoord. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat het noodzakelijk is om [de minderjarige] onder toezicht te stellen en haar uithuisplaatsing te verlenen, zodat zij op een veilige plek kan verblijven en de nodige hulp kan ontvangen. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend tot 1 november 2023, en de ouders hebben geen recht op inzage in bepaalde aanvullende informatie om de privacy van [de minderjarige] te waarborgen.

De kinderrechter heeft in zijn beslissing benadrukt dat de situatie van [de minderjarige] zorgelijk is en dat er gewerkt moet worden aan haar emotionele en fysieke veiligheid, identiteitsontwikkeling en het voorkomen van verstoting. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/334538 / JU RK 22-1836 en C/15/334561 / JU RK 22-1841
Datum uitspraak: 20 december 2022
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming, hierna te noemen: de Raad,
gevestigd te Alkmaar,
betreffende
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [plaats] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [plaats] .
de gecertificeerde instelling de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,hierna te noemen de GI,
gevestigd te Amsterdam.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de Raad van 7 december 2022, ingekomen bij de griffie op 7 december 2022;
- de beschikking van deze rechtbank 7 december 2022;
- het verzoek van de Raad ter geheimhouding van stukken van de Raad bij e-mailbericht van 8 december 2022;
- de brief van [de minderjarige] aan de kinderrechter van – naar de rechtbank begrijpt – 10 december 2022, ingekomen bij de griffie op 21 december 2022.
1.2.
Op 20 december 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Tijdens het eerste deel van de behandeling zijn verschenen en gehoord:
- de moeder;
- namens de Raad, [vertegenwoordiger van de raad] ;
- namens de GI, [vertegenwoordiger van de GI] en [vertegenwoordiger van de GI] .
De moeder is ter zitting bijgestaan door [tolk] , een tolk in de taal Tamil, ter terechtzitting beëdigd.
Tijdens het tweede deel van de behandeling zijn verschenen en gehoord:
- namens de Raad, [vertegenwoordiger van de raad] ;
- namens de GI, [vertegenwoordiger van de GI] en [vertegenwoordiger van de GI] .
De minderjarige [de minderjarige] is, na afmelding, niet op het kindgesprek verschenen.
De vader is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.

2.De feiten

2.1.
Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
2.2.
[de minderjarige] verblijft op een bij de rechtbank bekende, geheime locatie.
2.3.
Bij beschikking van 7 december 2022 is [de minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld tot 7 maart 2023.
2.4.
De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] voor de duur van vier weken in een gezinsvervangende situatie danwel een 24-uurs zorgvoorziening.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] tot haar meerderjarigheid, te weten 1 november 2023. Tevens wordt de uithuisplaatsing van [de minderjarige] verzocht tot haar meerderjarigheid, te weten 1 november 2023, in een gezinsvervangende situatie danwel een 24-uurs zorgvoorziening. Ter onderbouwing van het verzochte heeft de Raad het volgende naar voren gebracht.
3.2.
De Raad heeft zorgen over de emotionele- en fysieke veiligheid van [de minderjarige] . [de minderjarige] heeft de wens om vrouw te worden maar wordt daarin niet gesteund door haar familie. Dit leidde in de thuissituatie regelmatig tot incidenten waarbij [de minderjarige] fysiek werd mishandeld. Er vond niet alleen huiselijk geweld plaats tussen de ouders, maar ook tussen de broers van [de minderjarige] en [de minderjarige] . De moeder van [de minderjarige] dreigt haar af te stoten. Hierdoor voelt [de minderjarige] zich afgewezen en dat leidt tot een wisselende wens in contact. [de minderjarige] woont al langere tijd niet meer thuis. Toen zij nog bij een woongroep verbleef voelde zij zich niet veilig genoeg om naar buiten te gaan omdat zij bang was dat zij haar familie zou tegenkomen en zij haar zouden opsluiten of naar Sri Lanka zouden sturen. Deze angsten veroorzaken dusdanig veel stress dat [de minderjarige] depressieve gevoelens heeft ontwikkeld. [de minderjarige] heeft al meerdere keren aangegeven dat zij niet meer wil leven. De kans is groot dat [de minderjarige] zich niet goed kan ontwikkelen en in haar zoektocht naar haar identiteit laat zij al lange tijd risicovol gedrag zien, ook online. Dit gedrag kan niet alleen grote gevolgen hebben voor haar veiligheid maar ook voor haar (identiteit)ontwikkeling. De Raad maakt zich grote zorgen over het grensoverschrijdende risicovolle gedrag van [de minderjarige] .
3.3.
Het is noodzakelijk dat [de minderjarige] verblijft op een plek waar zij zich op een veilige manier sociaal en emotioneel kan ontwikkelen en opzoek kan naar haar eigen identiteit. Daarom is een machtiging uithuisplaatsing noodzakelijk.

4.De standpunten

4.1.
[de minderjarige] heeft per brief aan de kinderrechter kenbaar gemaakt dat zij het eens is met het verzochte.
4.2.
De moeder is het eens met het verzochte. Ter zitting heeft de moeder naar voren gebracht dat zij het belangrijk vindt dat [de minderjarige] op een veilige plek verblijft en dat zij de noodzakelijke hulp ontvangt.
4.3.
Namens de GI is ter zitting naar voren gebracht dat zij de zorgen van de Raad onderschrijven. De situatie waarin [de minderjarige] zich bevindt is zorgelijk en onveilig. Het is duidelijk dat zij moeite heeft met het ontwikkelen van haar eigen identiteit. [de minderjarige] heeft daar hulp bij nodig. De gemeente is echter nauw betrokken en de moeder is het eens met de plaatsing van [de minderjarige] in het gezinshuis. De GI vraagt zich daarom af of een gedwongen kader noodzakelijk is.

5.De beoordeling

Ten aanzien van het verzoek ter geheimhouding van de stukken
5.1.
De kinderrechter geeft op verzoek van de Raad toepassing aan het bepaalde in artikel 811, tweede lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en bepaalt dat de ouders geen afschrift krijgen van de aanvullende informatie welke de Raad op 7 december 2022 aan de rechtbank heeft doen toekomen.
5.2.
De kinderrechter is met de Raad van oordeel dat het weigeren van de aanvullende informatie noodzakelijk is om de persoonlijke levenssfeer van [de minderjarige] te eerbiedigen, om zo haar veiligheid niet in gevaar te brengen.
Ten aanzien van de verzoeken tot ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing
5.3.
Op basis van de stukken en wat ter zitting van 20 december 2022 naar voren is gekomen, heeft de kinderrechter geen aanleiding gevonden om het in voormelde beschikking van 7 december 2022 ten aanzien van de voorlopige ondertoezichtstelling en spoedmachtiging uithuisplaatsing geformuleerde oordeel te wijzigen. Die beschikking blijft daarom ongewijzigd in stand.
5.4.
De kinderrechter overweegt dat uit de stukken en de hierop ter zitting gegeven toelichting naar voren is gekomen dat er ernstige zorgen bestaan over [de minderjarige] . [de minderjarige] heeft zich binnen haar gezin lange tijd onveilig gevoeld. Momenteel heeft en wil [de minderjarige] geen contact met haar ouders omdat haar ouders niet accepteren dat [de minderjarige] zich vrouw voelt. De kans op verstoting dreigt en er is op dit moment geen sprake van gezagsuitoefening vanuit de ouders. Hoewel de moeder de plaatsing in het gezinshuis gedoogd, is het niet duidelijk of dit zo zal blijven en of de – gezaghebbende – vader achter deze plaatsing staat. Van moeder is ook bekend dat zij eerder heeft gezegd dat [de minderjarige] geen deel meer zal zijn van haar gezin als [de minderjarige] niet terug komt naar huis. Daarnaast laat [de minderjarige] risicovol gedrag zien en heeft zij depressieve gevoelens. De zorgen over de (identiteit)ontwikkeling en de emotionele- en fysieke veiligheid van [de minderjarige] zijn groot temeer omdat deze al langere tijd bestaan. Het is positief dat [de minderjarige] zich veilig voelt in het gezinshuis en dat zij open staat voor de noodzakelijke hulpverlening. Ter zitting is gebleken dat [de minderjarige] gesprekken gaat voeren met een genderspecialist die haar kan helpen bij het moeilijke proces van het ontwikkelen van haar identiteit. [de minderjarige] is momenteel zeventien jaar. Dat betekent dat zij nog maar een korte periode kan profiteren van een regievoerder.
5.5.
Gelet op de ernst van de problematiek, het gebrek aan gezagsuitoefening vanuit de ouders en de dreigende verstoting is de kinderrechter van oordeel dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is. Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. Het verzoek tot ondertoezichtstelling zal daarom worden toegewezen. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlenen tot haar meerderjarigheid, te weten 1 november 2023.
5.6.
De bedreigingen in de ontwikkeling van [de minderjarige] waaraan in ieder geval gewerkt moet worden:
  • de emotionele- en fysieke onveiligheid van [de minderjarige] ;
  • de moeizame identiteitsontwikkeling van [de minderjarige] ;
  • de dreigende verstoting van [de minderjarige] ;
  • het gebrek aan gezagsuitoefening vanuit de ouders.
5.7.
De kinderrechter is gelet op het voorgaande tevens van oordeel dat de uithuisplaatsing van [de minderjarige] noodzakelijk is in het belang van haar verzorging en opvoeding, zoals genoemd in artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] verlenen tot haar meerderjarigheid, te weten tot 1 november 2023.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
Bepaalt dat de ouders inzage en afschrift van de aanvullende informatie uit het Raadsrapport van 7 december 2022 wordt onthouden.
6.2.
stelt de minderjarige:
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
onder toezicht van de gecertificeerde instelling de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam, tot 1 november 2023;
6.3.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige:
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
tot 1 november 2023 in een gezinsvervangende situatie danwel een 24-uurs zorgvoorziening;
6.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.S. van Leeuwen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Bos als griffier en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2022. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 22 december 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.