ECLI:NL:RBNHO:2022:1179

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 februari 2022
Publicatiedatum
14 februari 2022
Zaaknummer
8856555
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor annulering van vlucht door buitengewone omstandigheden als gevolg van staking openbaar vervoer

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen United Airlines, naar aanleiding van de annulering van hun vlucht van Amsterdam naar San Francisco op 28 mei 2019. De annulering vond plaats als gevolg van een nationale 24-uurs staking van het openbaar vervoer in Nederland. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen. De vervoerder, United Airlines, betwistte de vordering en stelde dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk de staking, waar zij geen invloed op had.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de vlucht daadwerkelijk is geannuleerd. De vervoerder moet in beginsel compensatie bieden, tenzij zij kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder voldoende bewijs heeft geleverd dat de annulering het gevolg was van de staking en dat zij alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de gevolgen te beperken, zoals het omboeken van passagiers naar alternatieve vluchten.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de passagiers afgewezen, omdat de vervoerder niet aansprakelijk was voor de annulering. De proceskosten werden toegewezen aan de passagiers, die ongelijk kregen in deze zaak. Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter S.N. Schipper op 2 februari 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8856555 \ CV EXPL 20-9325
Uitspraakdatum: 2 februari 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[passagier sub 1] ,

2. [passagier sub 2] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: Yource B.V.
procesgemachtigde: Verdex B.V.
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht, United Airlines
gevestigd te Wilmington, Verenigde Staten, kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. R.L.S.M Pessers en mr. J.I.J. van Pelt

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 18 september 2020 vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven. Ondanks daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld hebben de passagiers geen akte meer genomen.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport naar San Francisco op 28 mei 2019, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd. De passagiers zijn omgeboekt naar een andere vlucht.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annulering
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Hij voert aan dat de annulering het gevolg is van de nationale 24-uurs staking van het openbaar vervoer op 28 mei 2019 in Nederland. De luchthaven Schiphol heeft vanwege de staking luchtvaartmaatschappijen opgeroepen om vluchten te annuleren. De staking van het openbaar vervoer betrof een staking van derden en niet van personeel van de vervoerder. De vervoerder heeft hier dan ook geen invloed op kunnen uitoefenen en een dergelijke staking kan dan ook niet inherent worden geacht aan de normale uitoefening van het bedrijf van de vervoerder. De annulering is derhalve het gevolg van buitengewone omstandigheden. De vervoerder voert aan er alles aan te hebben gedaan om de gevolgen van de buitengewone omstandigheden zo beperkt mogelijk te houden.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de vlucht van de passagiers is geannuleerd. Nu gesteld, noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. In de considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich met name kunnen voordoen in geval van politieke onstabiliteit, weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen, beveiligingsproblemen, onverwachte vliegveiligheidsproblemen en stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert.
5.3.
De vervoerder voert aan dat de vlucht is geannuleerd als gevolg van de staking van het openbaar vervoer op 28 mei 2019 in Nederland. Op 27 mei 2019 is definitief duidelijk geworden, na onderhandelingen en een gerechtelijke procedure, dat de staking doorgang zou vinden. De staking heeft grote gevolgen gehad voor transport dat van en naar Amsterdam-Schiphol rijdt. Om te voorkomen dat de openbare orde zou worden verstoord kregen alle luchtvaartmaatschappijen de instructie van Schiphol om vluchten te annuleren dan wel passagiers om te boeken zodat het aantal passagiers van en naar Schiphol gereduceerd zou worden.
5.4.
De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder voldoende heeft aangetoond dat Schiphol naar aanleiding van de staking alle luchtvaartmaatschappijen heeft verzocht maatregelen de nemen om de voorkomen dat de openbare orde te Schiphol zou worden verstoord. Voorts heeft de vervoerder voldoende onderbouwd dat hij gevolg heeft gegeven aan dit verzoek en is overgegaan tot het omboeken van passagiers en annuleren van vluchten met bestemming Amsterdam-Schiphol Airport. De vraag die voorligt is of deze omstandigheden kunnen worden aangemerkt als buitengewone omstandigheden in de zin van de Verordening. De kantonrechter overweegt dat het in eerste instantie aan de vervoerder is om aan te tonen dat hij geen andere keuze had dan tot annulering van de vlucht over te gaan. In onderhavige geval had de vervoerder een keuze, maar heeft hij er voor gekozen - gezien de uitzonderlijke omstandigheden - om gevolg te geven aan de oproep van de luchthaven om het aantal passagiers op Schiphol te reduceren. Alle feiten en omstandigheden van het onderhavige geval maken dat de kantonrechter van oordeel is dat sprake is van buitengewone omstandigheden. Immers, indien de vervoerder (en andere luchtvaartmaatschappijen) geen gehoor hadden gegeven aan de oproep is niet uitgesloten dat dit tot ernstige verstoringen zou hebben geleid op Schiphol.
5.5.
Vervolgens dient de vraag beantwoord te worden of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de gevolgen van de buitengewone omstandigheden zo beperkt mogelijk te houden. De vervoerder heeft, kort nadat bekend werd dat de staking doorgang zou vinden, de passagiers kosteloos omgeboekt naar een alternatieve vlucht met vertrekdatum 29 mei 2019. Gesteld noch gebleken is dat de vervangende vlucht niet de eerste mogelijkheid is geweest om de passagiers te vervoeren. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder nog meer had kunnen nemen om de annulering te voorkomen. De passagiers hebben in dit kader ook niets gesteld. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van de vervoerder worden verwacht. De vordering van de passagiers zal dan ook worden afgewezen.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat deze ongelijk krijgen. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 374,00 en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 93,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.
6.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter