ECLI:NL:RBNHO:2022:11790

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 december 2022
Publicatiedatum
28 december 2022
Zaaknummer
C/15/334598 / JU RK 22-1849
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdzorg voor jeugdige ondanks afwezigheid

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 22 december 2022 een machtiging tot gesloten jeugdhulp verleend voor een jeugdige, die al twee weken spoorloos was. De zaak werd behandeld in het kader van de Jeugdwet, waarbij de gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, het verzoek indiende. De kinderrechter oordeelde dat de gesloten plaatsing noodzakelijk was vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige ernstig belemmerden. De jeugdige, een veertienjarig meisje, vertoonde problematisch gedrag en had eerder al in verschillende instellingen verbleven. Ondanks dat zij niet aanwezig was bij de zitting, werd de machtiging verleend om haar veiligheid te waarborgen en om te voorkomen dat zij zich aan de hulpverlening zou onttrekken. De kinderrechter benadrukte dat de machtiging voor een periode van vier weken werd verleend, te beginnen op het moment dat de machtiging kon worden geëffectueerd. De kinderrechter verzocht de GI om de rechtbank te informeren zodra de jeugdige was aangetroffen, zodat de verdere behandeling van het verzoek kon plaatsvinden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Bakkum, gemeente Castricum
Zaaknummer: C/15/334598 / JU RK 22-1849
Datum uitspraak: 22 december 2022
Beschikking machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende
[de jeugdige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
hierna te noemen: [de jeugdige] ,
advocaat: mr. J.A. van der Lem, kantoorhoudende te Alkmaar.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [plaats] , gemeente [gemeente] .

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 7 december 2022, ingekomen bij de griffie op 9 december 2022;
- de verklaring van 7 december 2022 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
- de instemmende verklaring van 8 december 2022 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper, opgesteld op basis van een dossieronderzoek;
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 9 december 2022.
1.2.
Op 22 december 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting bij Horizon, locatie Antonius, te Castricum (hierna te noemen: Horizon) met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
  • De advocaat van [de jeugdige] , mr. J.A. van der Lem;
  • de moeder;
  • [vertegenwoordiger van de GI] , namens de GI;
  • [gedragswetenschapper] , gedragswetenschapper bij Horizon.
1.3.
[de jeugdige] is niet verschenen. Ze is voordat zij op basis van de spoedmachtiging gesloten geplaatst kon worden, weggelopen van de open groep waar zij verbleef.
2. De feiten
2.1.
Het ouderlijk gezag over [de jeugdige] wordt uitgeoefend door de moeder.
2.2.
Bij beschikking van 2 september 2021 is [de jeugdige] (opnieuw) onder toezicht gesteld. Op 9 augustus 2022 is de ondertoezichtstelling verlengd tot 2 september 2023.
2.3.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 2 september 2021 ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [de jeugdige] verleend in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. Deze machtiging is daarna verlengd bij beschikking van 9 augustus 2022 tot 2 december 2022, onder aanhouding van de beslissing op het meer verzochte.
Bij beschikking van 16 augustus 2022 is een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp afgegeven voor de duur van twee weken, waarna bij beschikking van 25 augustus 2022 een machtiging gesloten jeugdhulp is verleend tot 30 november 2022. Na een verblijf bij Horizon, locatie Antonius verblijft [de jeugdige] sinds 15 oktober 2022 bij Inter-Tempus in [plaats] .
Bij beschikking van 1 december 2022 is de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd tot 2 september 2023.
2.4.
Bij beschikking van 9 december 2022, heeft de kinderrechter een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van twee weken en het verzoek van de GI voor het overige aangehouden tot de zitting van 22 december 2022.
2.5.
Op het moment dat het verzoek van de GI wordt behandeld is het onduidelijk waar [de jeugdige] verblijft.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt om aansluitend aan de spoedmachtiging van 9 december 2022 een machtiging gesloten jeugdhulp voor [de jeugdige] te verlenen voor de duur van zes maanden. Ter zitting heeft de GI het verzoek gewijzigd en verzocht om aansluitend aan de spoedmachtiging een machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen van drie maanden en het verzoek voor het overige aan te houden. De GI heeft het verzoek als volgt onderbouwd.
3.2.
[de jeugdige] is een kwetsbaar veertienjarig meisje waar grote zorgen om zijn. Bij [de jeugdige] is onder meer sprake van complexe kind-eigen problematiek. Zij laat zowel thuis, in haar vrije tijd, op school en in de instellingen waar zij heeft verbleven problematisch gedrag zien. [de jeugdige] kan zeer zelfbepalend zijn en snel boos worden, waarbij ze zij zowel verbaal als fysiek agressief gedrag laat zien. Ook zijn er zorgen om haar wegloopgedrag, middelen-gebruik en politiecontacten. Vanwege haar zorgelijke gedrag heeft [de jeugdige] sinds haar twaalfde jaar al in verschillende open en gesloten instellingen verbleven. De zorgen zijn echter niet verminderd. Het is belangrijk dat er een persoonlijkheidsonderzoek komt zodat duidelijk wordt waar het gedrag van [de jeugdige] vandaan komt en hoe zij het best geholpen kan worden. Onder andere vanwege haar problematiek is het echter nog niet gelukt om een dergelijk onderzoek uit te voeren. Nadat [de jeugdige] ter stabilisatie tijdelijk gesloten geplaatst is geweest op Horizon, is zij op 15 oktober 2022 naar een kleinschalige open groep van Inter-Tempus in [plaats] gegaan. Zowel [de jeugdige] als haar moeder waren enthousiast over deze plek. Helaas is het bij Inter-Tempus geen enkel teamlid gelukt om contact te maken met [de jeugdige] en een samenwerkingsrelatie op te bouwen. [de jeugdige] gaat het contact uit de weg en is vaak afwezig.
Zij gaat het contact alleen aan als zij iets nodig heeft en als zij haar zin niet krijgt kan zij grof beledigend en kwetsend zijn naar het personeel. Daarnaast loopt zij ook bij Inter-Tempus weg, zijn er zorgen over haar blowgedrag, is er sprake van vernielingen en is zij zo boos geweest dat de politie ingeschakeld moest worden voor de veiligheid. De wegloopincidenten en de agressie incidenten volgden elkaar steeds sneller op waardoor het gevoel van veiligheid van de groep en de groepsleiding steeds kleiner werd. [de jeugdige] heeft diverse aanvaringen gehad, ook met de politie, waarbij zij niet bang is om fysiek te worden. Het is bij Inter-Tempus niet gelukt om een diagnostisch gesprek te voeren met [de jeugdige] , maar het gedrag dat zij laat zien zou kunnen passen bij een antisociale gedragsstoornis. In overleg met de moeder en Inter-Tempus acht de GI een gesloten plaatsing noodzakelijk zodat [de jeugdige] tijdens deze plaatsing onderzocht kan worden, eventueel door middel van observaties. Dit zal gevolgd moeten worden door een goed onderbouwd (behandel)traject waarbij er geen sprake moet zijn van vrijblijvendheid. [de jeugdige] is zelf vanwege haar problematiek niet in staat om te overzien wat zij nodig heeft.
3.3.
Ter zitting is het verzoek namens de GI toegelicht en gewijzigd. Er zijn hele grote zorgen om [de jeugdige] . Zij is nu al langere tijd weg en ze is volledig van de radar verdwenen. Ook mensen waar zij eerder wel contact mee had als ze wegliep, hebben niets meer van haar gehoord zoals haar broertje en haar oma. Er zijn vermoedens dat [de jeugdige] in de escort zit en dat zij meisjes ronselt. Haar telefoonnummer en haar signalement zijn doorgegeven aan de politie en de politie is gevraagd om de jongeren waarmee ze omgang had bij Inter-Tempus te horen. Ondanks dat de gedragswetenschapper [de jeugdige] niet zelf heeft gesproken voorafgaand aan het verzoek, is het belangrijk dat er een machtiging wordt verleend. De machtiging is nodig zodat de politie meteen actie kan ondernemen zodra [de jeugdige] gevonden wordt. Indien [de jeugdige] gevonden wordt gaat de voorkeur van de GI uit naar een plaatsing in een instelling waar haar meer veiligheid geboden wordt dan in Horizon. Dit kan echter alleen als Horizon zelf aangeeft dat zij de veiligheid van [de jeugdige] niet (meer) kunnen borgen. Omdat [de jeugdige] niet recentelijk door de gedragswetenschapper is gesproken verzoekt de GI om de machtiging voor een periode van drie maanden te verlenen en het verzoek voor het overige aan te houden. Wanneer [de jeugdige] gevonden wordt zal zij zo snel mogelijk worden gehoord door een gedragswetenschapper en moet de zaak op een zitting komen voor het resterende deel van het verzoek.

4.De standpunten

4.1.
De mening van [de jeugdige] is onbekend omdat zij niet over het verzoek is gesproken.
4.2.
De moeder is ten einde raad, emotioneel kapot en zij slaapt amper nog. Ze heeft geen contact met [de jeugdige] en als zij wordt gevonden wil de moeder haar naar Polen brengen. De moeder is er klaar mee en gaat het zelf oplossen want [de jeugdige] wordt hier niet goed geholpen. Er is geen goede plek voor haar en niemand weet wat er met haar aan de hand is. [de jeugdige] moet weg uit deze situatie en weg bij de vrienden waar zij mee omgaat.
4.3.
Mr. van der Lem heeft naar voren gebracht dat de zorgen om [de jeugdige] groot zijn en dat zij zich daarom niet verzet tegen een machtiging voor een korte periode, ondanks dat de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper niet tot stand is gekomen na een gesprek met [de jeugdige] . De gegevens van [de jeugdige] zijn verstrekt aan de politie en als er een machtiging ligt kan de politie daadkrachtig optreden.
Als [de jeugdige] wordt gevonden is het belangrijk dat zij snel wordt gesproken door een gekwalificeerde gedragswetenschapper en dat de zaak weer op zitting komt. Verder is het van belang dat zij wordt geplaatst op een plek waar haar veiligheid daadwerkelijk geborgd wordt en dat van daaruit wordt gekeken naar wat er verder moet gebeuren. De raadsvrouw is van mening dat Horizon, locatie Antonius, onvoldoende beschermend is. Ze heeft zich hier al eerder onttrokken en heeft er bekenden die haar kunnen faciliteren.
4.4.
De gedragswetenschapper van locatie Antonius heeft onder meer aangegeven dat haar opdracht is om toe te werken naar het verminderen van het aantal gesloten plaatsingen, hoewel er ook jongeren zijn die baat hebben bij een gesloten plaatsing. Binnen Horizon wordt gewerkt met bepaalde methodieken waarvan niet gezegd kan worden dat ze niet werken. De zorgen rond [de jeugdige] zijn echter aan het veranderen, waardoor er sprake is van een andere situatie en dat maakt het lastig. Waar [de jeugdige] naar toe zou moeten als ze gevonden wordt, hangt af van waar [de jeugdige] wordt aangetroffen en onder welke omstandigheden. Het is van belang dat [de jeugdige] de beste zorg krijgt.

5.De beoordeling

5.1.
Ten aanzien van de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp
In wat ter zitting naar voren is gekomen, ziet de kinderrechter geen aanleiding om anders te oordelen over de verzochte spoedmachtiging gesloten jeugdhulp dan in de beschikking van 9 december 2022 is beslist. De beschikking zal dan ook worden bekrachtigd.
5.2.
Ten aanzien van de machtiging gesloten jeugdhulp
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
5.3.
De kinderrechter is op grond van de stukken en wat tijdens de zitting is besproken van oordeel dat aan deze voorwaarden is voldaan. De zorgen over de veiligheid van [de jeugdige] zijn groot. [de jeugdige] is nog heel jong, zeer zelfbepalend en zij heeft moeite met haar agressie regulatie waardoor haar veiligheid en die van anderen niet gewaarborgd kan worden. Daarnaast onttrekt zij zich regelmatig aan de hulpverlening waardoor deze niet van de grond komt en de zorgen blijven bestaan. Ook nu is [de jeugdige] , voordat zij gesloten geplaatst kon worden, opnieuw weggelopen en onduidelijk is waar en bij wie zij verblijft, waarbij er vermoedens zijn dat zij is betrokken bij een mensenhandel circuit. De moeder van [de jeugdige] is zeer betrokken en wil het beste voor haar dochter, maar is ten einde raad en voornemens om [de jeugdige] naar Polen te brengen wanneer zij wordt gevonden. Door de niet meewerkende houding van [de jeugdige] is het tot op heden niet gelukt om haar te onderzoeken, waardoor nog steeds onduidelijk is waar haar gedrag vandaan komt en wat zij nodig heeft.
Om de veiligheid van [de jeugdige] te waarborgen is een gesloten plaatsing noodzakelijk. Het is in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van [de jeugdige] dat zij op een veilige plek verblijft waar zij zich niet kan onttrekken en waar zij tot rust kan komen en onderzocht kan worden.
Het is duidelijk dat [de jeugdige] niet wil meewerken aan een gesloten plaatsing omdat zij, toen haar bekend werd dat de GI met dit verzoek bezig was, is weggelopen van de open groep.
5.4.
De kinderrechter realiseert zich dat een gesloten plaatsing geldt als vrijheidsbeneming en dat mede daarom in artikel 6.1.2 lid 6 van de Jeugdwet is bepaald dat voor een dergelijk verzoek de instemming van een gekwalificeerde gedragswetenschapper noodzakelijk is die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht.
Doordat [de jeugdige] is weggelopen voordat het verzoek is ingediend en nog steeds onvindbaar is, heeft de gedragswetenschapper haar nog niet persoonlijk kunnen spreken en op basis van het dossier een instemmingsverklaring afgegeven. De gedragswetenschapper heeft daardoor niet kunnen toetsen of geslotenheid op dit moment inderdaad noodzakelijk is, wat een waarborg geeft tegen onnodige vrijheidsbeneming. In dit geval is echter gebleken van zeer grote zorgen om het welzijn en de veiligheid van [de jeugdige] waarbij zowel de GI als de raadsvrouw hebben aangegeven dat een (korte) machtiging nodig is zodat de politie daadkrachtig kan optreden op het moment dat [de jeugdige] wordt gevonden. Daarnaast is de kinderrechter gebleken dat de instemmingsverklaring van 8 december 2022 is afgegeven door dezelfde gedragswetenschapper die [de jeugdige] op 17 augustus 2022 wel heeft gesproken over een verzoek machtiging gesloten jeugdhulp en niet door een willekeurige gedragswetenschapper die haar nog nooit heeft gezien of gesproken.
5.5.
Gelet op genoemde omstandigheden zal de kinderrechter de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor een korte periode, te weten vier weken. Omdat [de jeugdige] is weggelopen en op dit moment onduidelijk is waar zij verblijft, zullen deze vier weken pas aanvangen op het moment dat de machtiging gesloten geëffectueerd kan worden.
Wanneer [de jeugdige] wordt gevonden en de machtiging gesloten jeugdhulp wordt geëffectueerd, zal zo snel mogelijk een onderzoek door een gekwalificeerde gedragswetenschapper dienen plaats te vinden en zal het resterende deel van het verzoek worden behandeld op een nader te bepalen zitting binnen vier weken na de tenuitvoerlegging van de machtiging gesloten jeugdhulp.
De kinderrechter verzoekt de GI om de kinderrechter zo spoedig mogelijk te berichten over het moment dat [de jeugdige] is aangetroffen en de machtiging gesloten jeugdhulp ten uitvoer is gelegd, zodat een zitting kan worden gepland. De GI wordt daarbij tevens verzocht om dan te rapporteren over de stand van zaken en daarbij te vermelden of het resterende deel van het verzoek al dan niet wordt gehandhaafd.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om
[de jeugdige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp
voor de duur van vier weken,met ingang van het moment waarop deze ten uitvoer wordt gelegd;
6.2.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan tot een nader te bepalen zitting te plannen binnen vier weken na de tenuitvoerlegging van de machtiging gesloten jeugdhulp;
6.3.
geeft de GI de opdracht om de kinderrechter zo spoedig mogelijk te berichten over het moment dat de machtiging gesloten jeugdhulp ten uitvoer is gelegd, zodat een zitting kan worden gepland waarop het resterende deel van het verzoek kan worden besproken.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.S. van Leeuwen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M. Woudman, als griffier en in het openbaar uitgesproken op 22 december 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beslissing is vastgesteld op 23 december 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.