Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser 1], wonende te [plaats]
[minderjarige]
1.Het procesverloop
- het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 19 juli 2021;
- de akte houdende overlegging producties aan de zijde van de passagiers, ingekomen ter griffie op 26 augustus 2021;
- het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 8 december 2021.
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
- primair € 90,75 subsidiair € 62,28 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 13 januari 2020;
- de proceskosten, nakosten daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.De beoordeling
De rechtsvordering tot schadevergoeding moet ter keuze van de eiser worden ingesteld binnen het gebied van een der staten die partij zijn bij dit verdrag, hetzij voor de rechter van de woonplaats van de vervoerder, of van de hoofdzetel van diens onderneming of van de plaats waar hij een vestiging heeft, door de zorg waarvan de overeenkomst is gesloten, hetzij voor de rechter van de plaats van bestemming”.