ECLI:NL:RBNHO:2022:11851
Rechtbank Noord-Holland
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Herstelvonnis inzake ontruimingskosten in civiele procedure
In deze zaak heeft de kantonrechter op 9 november 2022 een vonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen eiser en gedaagde, waarbij een bedrag van € 3.491,78 aan ontruimingskosten was gevorderd. Na het vonnis heeft de griffie op 15 november 2022 een verzoek ontvangen van de gemachtigde van gedaagde, mr. F.A. Vooren, om de beslissing aan te passen, omdat het toegewezen bedrag voor de ontruimingskosten niet in de beslissing was opgenomen. Gedaagde heeft zich op 7 december 2022 gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter.
De kantonrechter heeft in het herstelvonnis van 14 december 2022 geoordeeld dat er sprake was van een kennelijke fout in het eerdere vonnis, zoals bedoeld in artikel 32 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechter heeft vastgesteld dat het vonnis niet expliciet de ontruimingskosten had toegewezen, terwijl dit wel de bedoeling was. Daarom heeft de kantonrechter het verzoek tot herstel toegewezen en een nieuw randnummer toegevoegd aan het eerdere vonnis, waarin gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van de ontruimingskosten, vermeerderd met wettelijke rente.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de aanvulling op het vonnis van 9 november 2022 wordt opgenomen en dat partijen de ontvangen documenten van het eerdere vonnis dienen te retourneren aan de griffie. Dit herstelvonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is gehecht aan het oorspronkelijke vonnis.