ECLI:NL:RBNHO:2022:11852

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 december 2022
Publicatiedatum
2 januari 2023
Zaaknummer
10040591 \ CV EXPL 22-4757
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging verstekvonnis in huurgeschil met ontbinding huurovereenkomst en ontruiming

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 21 december 2022 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen [opposant] en [geopposeerde]. [geopposeerde] had eerder een vordering ingesteld tegen [opposant] wegens huurachterstand, wat leidde tot een verstekvonnis op 1 juni 2022. [opposant] kwam in verzet tegen dit vonnis, maar is niet verschenen op de zitting van 28 november 2022. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [opposant] sinds januari 2022 geen huur heeft betaald en dat er geen voldoende onderbouwing is voor de gestelde gebreken aan de woning die opschorting van de huurbetalingen rechtvaardigen. De kantonrechter heeft de vordering van [geopposeerde] toegewezen, de huurovereenkomst ontbonden en [opposant] veroordeeld tot ontruiming van de woning. Het verzet van [opposant] is ongegrond verklaard, en het verstekvonnis is bevestigd. Tevens is [opposant] veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10040591 \ CV EXPL 22-4757
Uitspraakdatum: 21 december 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[opposant 1]en
[opposant 2]
beiden wonende te [woonplaats]
eisende partij in het verzet
verder gezamenlijk te noemen: [opposant]
gemachtigde: geen (voorheen mr. A.T. Leigh)
tegen
[geopposeerde]
wonende gevestigd te [woonplaats]
gedaagde partij in het verzet
verder te noemen: [geopposeerde]
gemachtigde: mr. S. Kievit

1.Het procesverloop

1.1.
[geopposeerde] heeft bij inleidende dagvaarding van 8 april 2022 en herstelexploot van 22 april 2022 een vordering ingesteld tegen [opposant] . [opposant] is niet verschenen, waarna [opposant] bij verstekvonnis van 1 juni 2022 is veroordeeld.
1.2.
Bij dagvaarding van 29 juli 2022 is [opposant] in verzet gekomen van dat verstekvonnis.
1.3.
Op 28 november 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. [opposant] is niet verschenen. Mr. Leigh had voorafgaande aan de zitting laten weten dat hij zich als advocaat had onttrokken. [geopposeerde] en zijn gemachtigde zijn gehoord via een digitale verbinding. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat [geopposeerde] ter toelichting van zijn standpunt naar voren heeft gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [geopposeerde] bij brief van 27 oktober 2022 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[opposant] c.s. huurde van [geopposeerde] sinds 1 september 2021 een woning aan [adres] (hierna ook: de woning). De overeengekomen huurprijs bedroeg € 1.500,00 per maand. De huurovereenkomst was aangegaan voor de duur van één jaar.
2.2.
Bij verstekvonnis van 1 juni 2022 heeft de kantonrechter in deze rechtbank de huurovereenkomst tussen partijen ontbonden op grond van een huurachterstand. [opposant] is onder meer veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde en tot betaling van de huurachterstand. Het verstekvonnis is op 1 juli 2022 aan [opposant] c.s. betekend.
2.3.
Per e-mail van 25 juli 2022 heeft [geopposeerde] voor zover nodig het einde van de huurovereenkomst per 31 augustus 2022 aangezegd aan [opposant] . [opposant] heeft hier per e-mail van 27 juli 2022 op gereageerd.
2.4.
Op 28 juli 2022 heeft een gedwongen ontruiming van de woning plaatsgevonden.
2.5.
Bij dagvaarding van 29 juli 2022 is [opposant] in verzet gekomen van het verstekvonnis.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[geopposeerde] heeft bij inleidende dagvaarding gevorderd dat de kantonrechter de huurovereenkomst ontbindt en dat [opposant] wordt veroordeeld tot ontruiming van de woning onder verbeurte van een dwangsom. Verder heeft [geopposeerde] betaling van € 7.500,00 aan achterstallige huur en onbetaalde borg gevorderd. Ten slotte heeft [geopposeerde] gevorderd dat [opposant] wordt veroordeeld tot betaling van € 1.500,00 per maand vanaf mei 2022 tot het moment dat [opposant] de woning ter vrije beschikking aan [geopposeerde] heeft gesteld.
3.2.
[geopposeerde] heeft aan de vorderingen – kort weergegeven – ten grondslag gelegd dat [opposant] toerekenbaar te kort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst door de huur over de maanden januari tot en met april 2022 onbetaald te laten en ook de tweede termijn van de borgsom ad € 1.500,00 niet te betalen. Verder veroorzaakt [opposant] overlast aan omwonenden in de vorm van geluidshinder en door het laten rondslingeren van vuilniszakken. Ook is de woning sterk vervuild. Bovendien handelt [opposant] volgens [geopposeerde] in strijd met bepalingen uit de huurovereenkomst door een hond in het gehuurde te houden.
3.3.
De kantonrechter heeft bij verstekvonnis de huurovereenkomst ontbonden en [opposant] veroordeeld tot ontruiming van de woning. Ook de overige vorderingen zijn toegewezen, met uitzondering van de gevorderde dwangsom.
3.4.
[opposant] vordert in de verzetdagvaarding ontheffing van de veroordeling en afwijzing van de oorspronkelijke vordering. [opposant] heeft daartoe aangevoerd dat hij zijn betalingsverplichting heeft opgeschort omdat sprake is van gebreken aan de woning, waar [geopposeerde] niet adequaat op heeft gereageerd. Daarnaast betwist [opposant] dat de borg twee maanden huur bedroeg en voert aan dat hij ook nooit is aangemaand om een tweede termijn te betalen. [opposant] betwist verder dat sprake is geweest van overlast. Volgen [opposant] gaat het om gehorige woningen en is het houden van de honden in het gehuurde is door [geopposeerde] mondeling toegestaan. Ten slotte heeft [opposant] aangevoerd dat [opposant 2] acute gezondheidsproblemen heeft.

4.De beoordeling

huurachterstand
4.1.
[opposant] betwist niet dat hij over de maanden januari tot en met april 2022 geen huur heeft betaald. Hij voert echter aan dat sprake is van gebreken in het gehuurde, waar [geopposeerde] niet adequaat op heeft gereageerd en dat hij daarom de huurbetalingen heeft mogen opschorten.
4.2.
De kantonrechter verwerpt dit verweer. In de eerste plaats heeft [opposant] namelijk niet duidelijk gemaakt om welke gebreken het gaat. [opposant] verwijst slechts naar een tweetal (ongedateerde) foto’s en een WhatsApp-gesprek uit november 2021 over een kennelijke lekkage. Uit dat gesprek blijkt echter niet dat [geopposeerde] niet adequaat zou hebben gereageerd op die lekkage, maar juist dat [geopposeerde] het probleem snel wil oplossen en daarvoor bij [opposant] in de woning wil langskomen. Van enig tekortschieten door [geopposeerde] is dan ook niet gebleken, laat staan dat sprake zou zijn geweest van een zodanig gebrek dat opschorting van de volledige huurprijs (over de maanden januari tot en met april 2022) gerechtvaardigd is.
borgsom
4.3.
Daarnaast is de kantonrechter van oordeel dat [opposant] nog een bedrag van € 1.500,00 aan borg aan [geopposeerde] is verschuldigd. Niet in geschil is dat [opposant] € 1.500,00 aan borg heeft betaald. [geopposeerde] heeft echter bij de inleidende dagvaarding een document met als titel
Aanvulling/bijzondere afspraken huurovereenkomst, gevoegd, waarin staat dat de borg € 3.000,00 bedraagt. In dit document staat ook dat de borg in twee termijnen van € 1.500,00 zal worden betaald: de eerste termijn per 1 september 2021 en de tweede termijn per 1 oktober 2021. Onderaan het document staat een paraaf van de huurder. [opposant] heeft de inhoud van dit document verder niet betwist. De kantonrechter stelt dan ook vast dat partijen tweede termijn aan borg zijn overeengekomen en dat die termijn door [opposant] niet is voldaan. [opposant] is bovendien per brief van 24 januari 2022 van de gemachtigde van [geopposeerde] aangemaand tot betaling van die termijn.
4.4.
Ter zitting heeft [geopposeerde] verklaard dat hij ook na het verstekvonnis van 1 juni 2022 geen betalingen van [opposant] heeft ontvangen, zodat ook de maanden mei, juni en juli 2022 onbetaald zijn gebleven. [geopposeerde] maakt dus terecht aanspraak op de achterstallige huurpenningen en borg. De acute gezondheidsproblemen, hoe zwaar ook voor [opposant] , vormen geen grond om tot een ander oordeel te komen.
ontbinding en ontruiming
4.5.
De kantonrechter is van oordeel dat [opposant] door de huur vanaf januari 2022 niet te betalen zodanig te kort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen als huurder dat ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde gerechtvaardigd zijn. Daarmee kan in het midden blijven of [opposant] overlast heeft veroorzaakt en of er al dan niet toestemming is gegeven voor de hond(en) in de woning.
conclusie
4.6.
De conclusie is dat het verzet van [opposant] ongegrond is en dat het verstekvonnis zal worden bevestigd.
proceskosten
4.7.
[opposant] zal als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld worden in de kosten van de verzetprocedure.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart het verzet ongegrond en bevestigt het verstekvonnis van 1 juni 2022 met zaak/rolnr. 9857036 CV EXPL 22-2662;
5.2.
veroordeelt [opposant] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [geopposeerde] worden vastgesteld op een bedrag van € 311,00 aan salaris van de gemachtigde van [geopposeerde] ;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter