In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen de vervoerder, Turk Havayollari A.O., wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht van Amsterdam naar Kathmandu via Istanbul op 28 en 29 maart 2019. De passagiers claimen dat zij met 3 uur en 9 minuten vertraging op hun eindbestemming zijn aangekomen en vorderen een schadevergoeding van € 600,00, vermeerderd met wettelijke rente. De vervoerder betwist de vordering en stelt dat de vertraging minder dan drie uur heeft bedragen, namelijk 2 uur en 9 minuten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vordering kennis te nemen. De kern van het geschil betreft de duur van de vertraging. De passagiers hebben bewijsstukken overgelegd van vluchtinformatie, terwijl de vervoerder interne documenten heeft ingediend ter ondersteuning van zijn verweer. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de passagiers onvoldoende bewijs hebben geleverd dat de vlucht daadwerkelijk met meer dan drie uur vertraging is aangekomen.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de passagiers toegewezen, omdat de vervoerder niet voldoende heeft aangetoond dat de passagiers met minder dan drie uur vertraging zijn aangekomen. De vervoerder is veroordeeld tot betaling van € 600,00 aan de passagiers, vermeerderd met wettelijke rente, en is ook verantwoordelijk voor de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 februari 2022.