ECLI:NL:RBNHO:2022:1187

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 februari 2022
Publicatiedatum
14 februari 2022
Zaaknummer
8904201 \ CV EXPL 20-10136
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van buitengewone omstandigheden bij vluchtvertraging en compensatieplicht

In deze zaak heeft AirHelp Limited, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Turk Havayollari A.O., een luchtvaartmaatschappij gevestigd in Ankara, Turkije, wegens compensatie voor een vertraagde vlucht. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering, annulering of langdurige vertraging van vluchten. De passagier had een vervoersovereenkomst met de vervoerder voor een vlucht van Amsterdam naar Abuja via Istanbul, maar miste zijn aansluitende vlucht door een vertraging van de eerste vlucht.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vertraging van de vlucht TK1952, die 44 minuten duurde, niet als 'langdurig' kan worden gekwalificeerd. Echter, de vertraging leidde ertoe dat de passagier zijn aansluitende vlucht miste en pas een dag later op zijn eindbestemming aankwam. De vervoerder voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk door de luchtverkeersleiding opgelegde restricties. De kantonrechter oordeelde dat, hoewel de vervoerder niet verantwoordelijk was voor de vertraging van de vlucht zelf, de vervoerder niet voldoende rekening had gehouden met de risico's van vertraging bij de planning van de vlucht.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van AirHelp afgewezen, omdat de vervoerder alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen. De proceskosten werden toegewezen aan AirHelp, die ongelijk kreeg in deze procedure. Het vonnis is uitgesproken op 2 februari 2022 door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8904201 \ CV EXPL 20-10136
Uitspraakdatum: 2 februari 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Limited
gevestigd te Hong Kong
eiseres
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht, Turk Havayollari A.O.
gevestigd te Ankara, Turkije, mede kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. Bulut-Yazir

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 13 november een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[de passagier] (hierna: de passagier) heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport via Istanbul Havalimani Airport (Turkije) naar Abuja International Airport (Nigeria) op 30 maart 2019, hierna: de vlucht
2.2.
Het eerste deel van de vlucht (van Amsterdam naar Istanbul, vluchtnummer TK1952) is vertraagd uitgevoerd. Door de vertraging heeft de passagier zijn aansluitende vlucht gemist. Als gevolg daarvan is de passagier omgeboekt naar een alternatieve vlucht op 31 maart 2019. De passagier is met langdurige vertraging op zijn eindbestemming aangekomen.
2.3.
De passagier heeft zijn vermeende vorderingsrecht gecedeerd aan Airhelp.
2.4.
Airhelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Airhelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 maart 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Hij voert aan dat sprake is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening, die ondanks het treffen van redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden. Vlucht TK1952 kreeg te maken met door de luchtverkeersleiding opgelegde gewijzigde slottijden. De vervoerder moest gevolg geven aan deze instructies en was genoodzaakt de voornoemde vlucht met vertraging uit te voeren.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Niet in geschil is dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op zijn eindbestemming is aangekomen, zodat er in beginsel een compensatieplicht geldt voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden welke ondanks het treffen van redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden. In de considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat van dergelijke omstandigheden wordt geacht sprake te zijn wanneer een besluit van het luchtverkeersbeheer voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
5.3.
Vlucht TK1952 is met 44 minuten vertraging, om 12:54 uur UTC, opgestegen. De vervoerder voert aan dat dit het gevolg is van door de luchtverkeersleiding opgelegde restricties. Dit wordt door Airhelp niet betwist. Airhelp stelt dat deze vertraging niet valt aan te merken als ‘langdurige vertraging’ in de zin van punt 15 van de Verordening. Daarmee is volgens Airhelp niet voldaan aan de voorwaarden om het betreffende besluit van het luchtverkeersbeheer aan te merken als een buitengewone omstandigheid.
5.4.
De kantonrechter overweegt dat het besluit van de luchtverkeersleiding tot 44 minuten vertraging heeft geleid. Bij de beoordeling van de ‘langdurigheid’ van de vertraging dient de gehele vlucht in aanmerking te worden genomen. Hoewel de vertraging van vlucht TK1952 op zichzelf inderdaad niet als ‘langdurig’ valt aan te merken, heeft dit er wel toe geleid dat de passagier zijn aansluitende vlucht heeft gemist en als gevolg daarvan pas een dag later op zijn eindbestemming is aangekomen. Er is naar het oordeel van de kantonrechter dan ook sprake van buitengewone omstandigheden.
5.5.
Vervolgens dient de vraag beantwoord te worden of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagier te voorkomen. Airhelp stelt dat de minimale overstaptijd op Istanbul Airport 60 minuten bedraagt. Dit wordt door de vervoerder niet betwist. De geplande overstaptijd was in dit geval 65 minuten. De vervoerder moet in het stadium van de planning van de vlucht redelijkerwijs rekening houden met het risico op vertraging. De kantonrechter acht in dit kader een buffer van ten minste 20 minuten noodzakelijk. In het onderhavige geval was er sprake van een buffer van slechts 5 minuten. Hoewel een dergelijke overstaptijd door de kantonrechter als onvoldoende wordt gekwalificeerd, was vlucht TK1952 dusdanig vertraagd dat ook een ruimere redelijke reservetijd van 20 minuten niet had volstaan.
5.6.
De vervoerder voert aan er alles aan te hebben gedaan om de gevolgen van de buitengewone omstandigheid voor de passagier zo beperkt mogelijk te houden. De passagier is kosteloos omgeboekt naar de eerst mogelijke alternatieve vlucht. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder nog meer had kunnen nemen om de vertraging te voorkomen. Airhelp heeft dit kader ook niets gesteld. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van de vervoerder worden verwacht. De vordering van Airhelp zal dan ook worden afgewezen.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van Airhelp, omdat zij ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Airhelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 248,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder;
6.3
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter