Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
‘
bijdeze dien ik mijn ontslag in!’geen duidelijke en ondubbelzinnige verklaring, die gericht was op beëindiging van zijn dienstverband, gedaan. Deze woorden moeten gezien worden in de context dat werknemer zijn frustraties over de organisatie uitte en hij hiermee een onderhandelingspositie probeerde te creëren om zodoende een betere (financiële) positie te verkrijgen. Het had onder de onderhavige omstandigheden op de weg van werkgever gelegen om bij werknemer na te gaan of het daadwerkelijk zijn intentie was om de arbeidsovereenkomst op te zeggen. De loonvordering en wedertewerkstelling worden door de kantonrechter toegewezen.
1.Het procesverloop
2.De feiten
‘Wij zijn beide druk met ons werk bezig en hier in de kelder een 1 op 1 gesprek voeren, gaat gewoon niet. Dus vandaar via de mail, zodat je daar zodra je tijd hebt, rustig een eventuele reactie op kon geven.’
3.De vordering
3.2. [eiser] legt primair aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat er geen opzegging heeft plaatsgevonden. Met de woorden
‘bijdeze dien ik mijn ontslag in’ontbreekt een essentiële element, namelijk tegen welke datum wordt opgezegd. [eiser] heeft niet per direct opgezegd, aangezien hij de volgende dag op 30 juni 2022 heeft gewerkt. Daarmee was de opzegging onvoldoende concreet en dit wordt ondersteund door het feit dat Avia na de e-mail van 29 juni 2022 alsnog naar een beëindigingsovereenkomst met een overeengekomen
ontslagdatumheeft gestreefd. Subsidiair stelt [eiser] zich op het standpunt dat de opzegging in een emotionele opwelling heeft plaatsgevonden, aangezien hij in de e-mail van 29 juni 2022 zijn frustraties over de organisatie heeft geuit. Dat [eiser] in emotie deze e-mail heeft geschreven, wordt ook door zijn leidinggevende opgemerkt die hierop reageert dat hij ‘de emotie begrijpt’. Het had in de gegeven omstandigheden op de weg van Avia gelegen om bij [eiser] navraag te doen over zijn intentie bij zijn e-mail van 29 juni 2022.
4.Het verweer
5.De beoordeling
beëindiging.In verband met de ernstige (financiële) gevolgen mag een werkgever niet spoedig aannemen dat een verklaring van de werknemer gericht is op vrijwillige beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
duidelijke en ondubbelzinnige verklaring?
Bijdeze dien ik mijn ontslag in!’in eerste instantie aan duidelijkheid niet(s) te wensen over laat; deze boodschap moet echter wel in de context van de rest van de tekst van de e-mail van [eiser] geplaatst worden. Tijdens de zitting heeft [eiser] verklaard dat hij enerzijds met zijn e-mail al zijn frustraties
wildeuiten en hij anderzijds hiermee een onderhandelingspositie
wildecreëren om zodoende een hogere functie (net als zijn collega [betrokkene 2]) tegen een hoger salaris te bemachtigen.
Vaststaat dat [eiser] gefrustreerd was op het moment dat hij deze e-mail schreef en dan met name over zijn positie binnen de organisatie, hetgeen onder meer blijkt uit de zin: ‘
Waarom wordt er voor [betrokkene 2] toekomstperspectief, dmv een andere, hogere functie toegezegd en voor mij niet’.Gezien de strekking en de toonzetting van de volledige e-mail van 29 juni 2022 (zie 2.2.) is het voldoende duidelijk geworden dat [eiser] deze e-mail in een emotionele gemoedstoestand heeft geschreven. Dat Avia dit ook wist wordt onderschreven door de reactie van de leidinggevende van [eiser] die schrijft dat hij ‘
de emotie begrijpt’.
wat hij per 1 augustus ging doen’ geantwoord dat het ‘
eraan ligt wat hij hem te bieden heeft’. Daarmee is het naar het oordeel van de kantonrechter duidelijk geworden dat [eiser] er op dat moment vanuit ging dat de insteek van het gesprek was om de voorwaarden van het dienstverband (en dus niet de beëindiging daarvan) te bespreken. Avia heeft daartegenover verklaard dat zij het dit gesprek van 11 juli 2022 enkel wilde hebben over het einde van het dienstverband (zie 2.10.). Daarmee is vast komen te staan dat partijen met een andere verwachting het gesprek van 11 juli 2022 zijn ingegaan. Dat [eiser] zijn wil nimmer gericht was op de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst is volgens hem in de gesprekken van 11 en 13 juli 2022 naar voren gebracht. Ondanks het feit dat deze stelling door Avia wordt betwist, staat in ieder geval vast dat [eiser] dit bij e-mail van 13 juli 2022 (zie 2.8.) aan Avia duidelijk heeft gemaakt. Daarnaast heeft Avia niet kunnen bewijzen dat [eiser] deze mededeling niet heeft gedaan, omdat zij heeft nagelaten om van beide gesprekken een gespreksverslag op te stellen of de inhoud per e-mail te bevestigen. Ten overvloede overweegt de kantonrechter dat het door Avia gedane concrete bewijsaanbod in dit kader wordt afgewezen omdat een kort geding procedure zich niet leent voor een getuigenverhoor.
onderzoeksplicht?
loon