ECLI:NL:RBNHO:2022:11940

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 december 2022
Publicatiedatum
6 januari 2023
Zaaknummer
20/1364
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M. Janse van Mantgem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgevingsvergunning voor hobbymatig gebruik van een bedrijfsverzamelgebouw in strijd met bestemmingsplan

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 27 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil over een omgevingsvergunning die was verleend voor het hobbymatig gebruiken van een bedrijfsverzamelgebouw in de gemeente Schagen. Het college van burgemeester en wethouders had op 17 juli 2019 een omgevingsvergunning verleend aan een derde-partij voor het gebruik van het gebouw in strijd met het bestemmingsplan. Eisers, bewoners van nabijgelegen woningen, hebben hiertegen bezwaar gemaakt en beroep ingesteld, omdat zij vreesden voor geluidsoverlast en een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de verleende omgevingsvergunning in stand blijft. De rechtbank oordeelde dat de extra voorschriften die aan de vergunning waren verbonden, voldoende duidelijk waren en dat de geluidseisen die in de akoestische rapporten waren vastgesteld, werden nageleefd. De rechtbank heeft daarbij de relevante wet- en regelgeving in acht genomen, waaronder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Witte Paal". De rechtbank concludeerde dat de hobbymatige activiteiten, ondanks de bezwaren van eisers, niet in strijd waren met de geldende regelgeving en dat de belangen van de eisers niet zwaarder wogen dan de belangen van de derde-partij.

De uitspraak benadrukt de afweging die gemaakt moet worden tussen de belangen van omwonenden en de mogelijkheden voor ondernemers om hun activiteiten uit te voeren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de geluidseisen die aan de vergunning zijn verbonden, voldoende zijn om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te waarborgen, en dat de vergunningverlening in overeenstemming is met de geldende wet- en regelgeving.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/1364

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 december 2022 in de zaak tussen

1. [naam 1] en [naam 2]uit [plaats] ,
2. [naam 3] en [naam 4]uit [plaats] ,
eisers
(gemachtigde: mr. S. Smit),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen, verweerder

(gemachtigden: mr. N. Melching en W. Kruijer).
Als derde-partij neemt aan het geding deel:
de vennootschap onder firma MEO, te Schagen (gemachtigde: Mr. [naam 5] ).

Procesverloop

Bij besluit van 17 juli 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder aan derde-partij omgevingsvergunning onder voorschriften verleend voor de activiteit gebruiken in strijd met het bestemmingsplan voor het hobbymatig gebruiken van een bedrijfsverzamelgebouw (het project) op het adres [adres] tot en met [nummer 1] te [plaats] (het perceel).
Bij op 31 januari 2020 verzonden besluit (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers tegen het primaire besluit gegrond verklaard en het primaire besluit gewijzigd door daaraan extra voorschriften te verbinden.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 22 november 2022 op zitting behandeld. Van eisers is verschenen [naam 2] . De gemachtigde van eisers is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden, bijgestaan door ing. J.A. Huizer van Peutz . Derde-partij heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, [naam 7] en [naam 8] .

Overwegingen

Conclusie en gevolgen
1. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat de verleende omgevingsvergunning in stand blijft. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten. De rechtbank zal hierna uitleggen hoe zij tot haar oordeel is gekomen. Zij zal eerst de feiten en omstandigheden schetsen.
Wet- en regelgeving
2. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Feiten en omstandigheden
3.1
Op het perceel bevindt zich een bedrijfsverzamelgebouw. De achtertuinen van eisers grenzen aan het bedrijfsverzamelgebouw. De woningen van eisers zijn op een afstand van ongeveer 11,00 meter van het bedrijfsverzamelgebouw gesitueerd aan de [straat] [nummer 2] en [nummer 3] te [plaats] . Het bedrijfsverzamelgebouw bestond voor 2016 uit twee losstaande bedrijfsgebouwen die waren onderverdeeld in units die werden ontsloten door een binnenterrein. Het binnenterrein had aan zowel de oost- als de westzijde een open karakter.
Teneinde geluidsoverlast te beperken heeft derde-partij in 2016 en 2018 vergunningen aangevraagd voor respectievelijk het plaatsen van een verdieping op unit H (2016) en het realiseren van een verdieping op unit U en twee bouwlagen aan de open kant van de oostzijde van het binnenterrein rond unit T (2018). Verweerder heeft de aangevraagde vergunningen verleend. Als gevolg van het verlenen van de vergunningen is aan de gehele oostzijde een twee laags bouwwerk ontstaan.
3.2
Op 27 maart 2019 heeft Peutz het “Akoestisch onderzoek geluidimmissie ten gevolge van [adres] op woningen [straat] [nummer 2] en [nummer 3] na realisatie uitbreiding unit [nummer 1] ” opgesteld op verzoek van verweerder teneinde het effect van de genomen maatregelen te kunnen meten.
3.3
Op 31 mei 2019 heeft derde-partij een aanvraag om omgevingsvergunning bij verweerder ingediend voor het project.
3.4
Verweerder heeft vervolgens het primaire besluit genomen. Van dat besluit maken onder meer deel uit het “Akoestisch onderzoek naar beperking van de geluidimmissie ten gevolge van [adres] op woningen [straat] [nummer 2] en [nummer 3] ” van 15 september 2016 van Peutz en het “Akoestisch onderzoek geluidimmissie ten gevolge van [adres] op woningen [straat] [nummer 2] en [nummer 3] na realisatie uitbreiding met unit [nummer 1] ” van 24 april 2018 van Peutz . Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.
3.5
Verweerder heeft het bezwaar in handen gesteld van de commissie bezwaar van de gemeente Schagen (de commissie). Bij advies van 17 december 2019 heeft de commissie verweerder geadviseerd het bezwaar gegrond te verklaren en het primaire besluit te herroepen, tenzij verweerder met inachtneming van het advies de vergunning alsnog van een dragende motivering en voorschriften kan voorzien.
3.6
Verweerder heeft vervolgens, deels in afwijking van het advies van de commissie, het bestreden besluit genomen.
Beroepsgrond ter zitting ingetrokken
4. Eisers hebben hun beroepsgrond dat verweerder de grondslag van de aanvraag van 31 mei 2019 heeft verlaten door bij het primaire besluit meer te vergunnen dan was aangevraagd ter zitting ingetrokken. Volgens eisers zou geen vergunning zijn aangevraagd voor hobbymatige activiteiten op het buitenterrein. Eisers hebben hun beroepsgrond ingetrokken nadat hen ter zitting is voorgehouden dat op het aanvraagformulier van 31 mei 2019 staat vermeld “Het betreft alleen het toestaan van hobbymatig gebruik zoals in het verleden ook zo was”, waarop derde-partij heeft verklaard dat in het verleden al hobbymatige activiteiten op het buitenterrein plaatsvonden. Ook is ter zitting besproken dat het voornoemde akoestische onderzoek van 24 april 2018 van Peutz deel uitmaakt van de omgevingsvergunning en bij de aanvraag van 31 mei 2019 was gevoegd. In dat onderzoek heeft ook een beoordeling plaatsgevonden van het geluid dat wordt veroorzaakt door hobbymatige activiteiten op het buitenterrein. De omgevingsvergunning en de aanvraag stemmen wat betreft de hobbymatige activiteiten op het buitenterrein dus overeen.
Hobbymatig gebruik
5.1
Eisers betogen dat niet duidelijk is wat verweerder heeft vergund. Niet duidelijk is namelijk volgens hen wat onder hobbymatig gebruik wordt verstaan. In het bestemmingsplan is geen definitie opgenomen van het begrip “hobbymatig”. Het extra voorschrift dat verweerder aan de vergunning heeft verbonden is niet in lijn met het bestemmingsplan en is illusoir. Illusoir omdat niet kan worden bepaald wat bedrijfsmatige of hobbymatige activiteiten zijn met een enkele zinsnede “naar aard en omvang”. Het voorschrift dient dan ook geen doel.
5.2
Verweerder heeft bij het bestreden besluit extra voorschriften aan de vergunning verbonden, waaronder het voorschrift dat luidt:
“Het hobbymatig gebruik te beperken tot activiteiten die naar aard en invloed op de omgeving gelijk zijn te stellen aan de bedrijfsactiviteiten die zijn genoemd in bijlage 1 onder categorieën 1 en 2 van het van toepassing zijnde bestemmingsplan”.
Volgens verweerder is met de toevoeging van dit voorschrift duidelijk wat wordt verstaan onder hobbymatig gebruik en welke activiteiten daarmee zijn toegestaan.
De rechtbank volgt verweerder hierin. De rechtbank acht het voorschrift voldoende duidelijk en rechtszeker en neemt hierbij in aanmerking dat het begrip “hobbymatig” zich moeilijk specifiek laat omschrijven. Verweerder heeft voor de uitleg van dat begrip dan ook in redelijkheid aansluiting kunnen zoeken bij de concreet omschreven categorieën van activiteiten in bijlage 1 bij het bestemmingsplan. Dat het voorschrift niet in lijn is met wat het bestemmingsplan toestaat klopt. Verweerder wijkt met het verlenen van de omgevingsvergunning juist af van het bestemmingsplan.
5.3
De beroepsgrond slaagt niet.
Bestemmingsplan
6.1
Ter plaatse vigeert op basis van het bestemmingsplan “Bedrijventerrein Witte Paal”, voor zover van belang, de bestemming “Bedrijventerrein”. Daarnaast is het perceel van west naar oost en daarmee op steeds korter wordende afstand van de woningen van eisers voorzien van de functieaanduidingen “bedrijf tot en met categorie “3.2”, “3.1”, “2” en “1”” (elk deels). En van de functieaanduidingen “specifieke vorm van bedrijventerrein - perifere detailhandel 3” (geheel) en “specifieke vorm van bedrijventerrein - hobbymatige activiteiten uitgesloten” (geheel).
Niet in geschil is dat het project in strijd is met het bestemmingsplan nu het voorziet in hobbymatige activiteiten op het perceel, zowel in de units als op het buitenterrein.
6.2
Verweerder heeft ten behoeve van het project met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in samenhang bezien met artikel 4, aanhef en negende lid, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht omgevingsvergunning verleend voor de activiteit gebruiken in strijd met het bestemmingsplan.
Verweerder heeft bij zijn besluitvorming over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit gebruiken beleidsruimte. De rechtbank toetst dan of verweerder bij een afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen omgevingsvergunning voor die activiteit gebruiken te verlenen. Dit is een terughoudende toets.
Woon- en leefklimaat
7.1
Eisers betogen dat verweerder geen vergunning voor het project heeft kunnen verlenen. Volgens eisers is niet geborgd dat sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat, is daarnaast geen sprake van een goede ruimtelijke ordening en zijn voorts hun belangen niet goed afgewogen.
Zij voeren daartoe ten eerste aan dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) in zijn uitspraak van 11 juni 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2092 inzake het bestemmingsplan “Witte Paal” nog heeft geoordeeld dat hobbymatig gebruik ter plaatse niet is toegestaan omwille van geluidsoverlast. Dat verweerder dat gebruik nu juist wel toestaat bevreemdt eisers dan ook.
Zij voeren daartoe ten tweede aan dat hobbymatige activiteiten leiden tot een nog intensiever gebruik van het bedrijventerrein de “Witte Paal” en daarmee tot (meer) geluidsoverlast, ondanks de geluidafschermende bouwwerken. De activiteiten leiden tot meer verkeer (motoren en auto’s) en tot een toename van het aantal aanwezige personen. Uit de akoestische onderzoeksrapporten van Peutz die aan het bestreden besluit ten grondslag liggen blijkt niet dat sprake is van een aanvaardbare geluidsbelasting. Uit het rapport van 15 september 2016 blijkt dat sprake is van een geluidsbelasting bij de woningen tot 50 dB(A). Als echter elk afzonderlijk bedrijf in het bedrijfsverzamelgebouw 50 dB(A) zou veroorzaken zou volgens dat rapport sprake zijn van een cumulatieve geluidsbelasting van 63 dB(A) en daarmee van een overschrijding van de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit. In het akoestische rapport van Peutz van 24 april 2018 is niets vermeld over de cumulatieve effecten van ieder afzonderlijk bedrijf op het bedrijventerrein. Bovendien is er in het rapport van 24 april 2018 ten onrechte van uitgegaan dat hobbymatige activiteiten niet bepalend zijn voor de geluidsniveaus in de omgeving. Uit het verleden is echter juist gebleken dat de hobbymatige activiteiten overlast veroorzaken en dat juist die activiteiten ’s nachts, na werktijd en in de weekenden plaatsvinden terwijl de bedrijfsmatige activiteiten gedurende de dag plaatsvinden. Een derde rapport van Peutz van 27 maart 2019 maakt bovendien geen onderdeel uit van de besluitvorming maar wijkt volgens eisers wel af van het rapport van 24 april 2018. Uit het rapport van 27 maart 2019 blijkt dat sprake is van maximale geluidniveaus van 59 tot 63 dB(A). Dat zijn volgens eisers andere waarden dan die in het rapport van 24 april 2018 zijn vermeld. In het rapport van 27 maart 2019 is volgens hen verder ook geen rekening gehouden met cumulatieve activiteiten en de momenten waarop de hobbymatige activiteiten plaatsvinden en zijn voorts metingen verricht op het moment dat de wind verkeerd stond. Volgens het bestemmingsplan is een geluidsbelasting tot aan de gevels van woningen toegestaan van 48 dB(A). Zowel individuele als cumulatieve activiteiten leiden tot overschrijding van die waarde.
7.2
Verweerder stelt zich, onder verwijzing naar het advies van de commissie, op het standpunt dat uit de akoestische rapporten van Peutz blijkt dat wat betreft het uitoefenen van hobbymatige buitenactiviteiten, met inbegrip van het geluid afschermende effect van unit 129U , wordt voldaan aan de op basis van het Activiteitenbesluit na te streven geluidsgrenswaarden voor maximale geluidniveaus van 70 dB(A) en 65 dB(A) in de dag- en avondperiode. Hobbymatige activiteiten kunnen volgens verweerder in die periodes dan ook worden toegestaan. Om te voorkomen dat de geluidsnormen in de nachtperiode worden overschreden, is bij het bestreden beluit een voorschrift aan de vergunning verbonden dat inhoudt dat hobbymatige activiteiten slechts zijn toegestaan tussen 07.00 en 23.00 uur. De gehele situatie is als één inrichting beschouwd waarbij rekening is gehouden met cumulatie van geluid van op grond van het bestemmingsplan toegestane activiteiten en hobbymatige activiteiten.
De rechtbank overweegt als volgt.
7.3
Het akoestische onderzoek dat ten grondslag lag aan het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan “Witte Paal” en dat door de Afdeling is betrokken bij de uitspraak van 11 juni 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2092zag op de situatie zoals die toen aan de orde was. Inmiddels zijn in 2016 en 2018 vergunningen verleend en bouwwerken gebouwd tussen het perceel en de percelen en woningen van eisers, zodat een voor het aspect geluid nieuwe relevante situatie is ontstaan. Wat in de uitspraak inzake het bestemmingsplan is overwogen kan daarom niet zonder meer worden vertaald naar de nu voorliggende vergunde situatie.
Dat het bestemmingsplan “Witte Paal” recent van aard is, al was het ten tijde van het bestreden besluit al ruim zes jaar oud, brengt niet met zich dat er reeds daarom niet van kan worden afgeweken.
7.4
Verweerder heeft onderzoek laten verrichten naar de geluidsbelasting van de voorgestane activiteiten en heeft naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek beoordeeld of de geluidgevolgen van het project ruimtelijk aanvaardbaar zijn. In de akoestische rapporten is aangesloten bij de grenswaarden wat betreft het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) en het maximale geluidniveau (LAmax) die zijn opgenomen in afdeling 2.8 van het Activiteitenbesluit milieubeheer, meer specifiek in tabel 2.17a. Verweerder heeft, zo heeft hij ter zitting verklaard, in dit verband ook acht geslagen op de VNG-brochure “Bedrijven en milieuzonering” waarin een geluidbelasting op woningen in een gebiedstype gemengd gebied van maximaal 50 dB(A) LAr,LT en 70 dB(A) LAmax aanvaardbaar wordt geacht.
In het akoestische onderzoek van 15 september 2016 is tot uitgangspunt genomen dat op het perceel bedrijven zijn toegestaan van categorie 1 tot en met 3.2. Hobbymatige activiteiten binnen en buiten zijn in het onderzoek onderscheiden. Geconcludeerd is dat zonder het treffen van nadere maatregelen in de vorm van geluidafschermende voorzieningen sprake is van zowel een overschrijding van de langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus als van de maximale grenswaarden. Na realisatie van een geluidscherm wordt, zo is de verwachting, (wel) aan de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit voldaan.
In het rapport van 24 april 2018 zijn bij de beoordeling vervolgens betrokken de inmiddels gerealiseerde unit U die tevens werkt als geluidscherm en de beoogde veranderingen rondom de units U en T. De “Handleiding meten en rekenen Industrielawaai” is blijkens het rapport tot uitgangspunt genomen. Geconcludeerd is dat, indien alle bedrijfsmatige en hobbymatige activiteiten worden betrokken, wordt voldaan aan de langtijdgemiddeld beoordelingsniveaus en de maximale geluidniveaus in de dag-, avond- en nachtperioded. In het rapport is ook geconcludeerd dat de hobbymatige activiteiten niet bepalend zijn voor de geluidniveaus in de omgeving.
Met het rapport van 27 maart 2019 “Akoestisch onderzoek geluidimmissie ten gevolge van [adres] op woningen [straat] [nummer 2] en [nummer 3] na realisatie uitbreiding unit 129U . Controlemetingen activiteiten buitenterrein.” van Peutz is het daadwerkelijke afschermende effect van unit U door middel van metingen vastgesteld. Mogelijke relevante activiteiten op het buitenterrein zijn in scene gezet. Op drie posities op het buitenterrein zijn metingen verricht alsmede op drie posities bij de woningen van eisers. De maximale geluidniveaus bedragen blijkens het rapport in de dag- en avondperiode tussen de 59 dB(A) en 63 dB(A) op verschillende posities bij woningen. De conclusie is dan ook dat bij het uitoefenen van hobbymatige activiteiten op alle beoordelingsposities wordt voldaan aan de maximale geluidniveaus in de dag- en avondperiode van respectievelijk 70 dB(A) en 65 dB(A).
Uit het dossier volgt verder dat verweerder zich op het standpunt stelt dat geluid van verkeer rijdend op de openbare weg van en naar de inrichting ondergeschikt is aan geluid binnen de inrichting.
7.5
Eisers hebben de inhoud van de akoestische rapporten en de daarin getrokken conclusies met hun algemene betoog niet concreet gemotiveerd bestreden. De rechtbank ziet in het aangevoerde dan ook geen aanleiding de in die rapporten getrokken conclusies voor onjuist te houden. Uit de rapporten volgt dat ook als hobbymatige activiteiten in de avondperiode en de weekenden op het buitenterrein plaatsvinden aan de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit wordt voldaan. Niet zonder betekenis in dit verband is voorts dat het bestemmingsplan op het perceel al bedrijfsmatige activiteiten toestaat die tot een hogere categorie (3.1 en 3.2) behoren dan de activiteiten die met de vergunning worden toegestaan en die naar aard en invloed zijn te vergelijken met de categorieën 1 en 2. Aangenomen mag worden dat activiteiten die tot een hoge(re) categorie behoren naar hun aard voor een hogere geluidbelasting zorgen dan activiteiten die tot een lage(re) categorie behoren.
7.6
Het betoog van eisers slaagt niet.
Reisgids
8.1
Eisers betogen voorts dat het project in strijd is met de “Reisgids voor ruimtelijke ontwikkelingen” (de reisgids). Het toestaan van hobbymatige activiteiten ter plaatse zal er niet toe leiden dat bedrijfsmatige activiteiten en economische ontwikkelingen worden ontplooid en bij hobbymatige activiteiten gaat het niet over ondernemers die met open armen moeten worden ontvangen. Dat is wel wat in de reisgids is beoogd.
8.2
In het gehandhaafde primaire besluit is vermeld dat de gemeente Schagen bedrijvigheid en daarmee economische ontwikkelingen zeer belangrijk vindt en daarom initiatiefnemers stimuleert om kansen te pakken om daarmee de leefbaarheid en werkgelegenheid te stimuleren. Het voorliggende project ziet verweerder als een positieve ontwikkeling voor de gemeente. Ter zitting heeft verweerder verduidelijkt dat hij derde-partij de ruimte wil geven haar bedrijf ook te benutten voor verhuur voor hobbymatige activiteiten, om haar op die manier als ondernemer te ondersteunen.
Onder deze omstandigheden kan niet worden gezegd dat het project in strijd is met de reisgids, nog daargelaten wat de precieze juridische status van de reisgids is.
8.3
De beroepsgrond slaagt niet.
Overig
9. Voor zover eisers aanvoeren dat verweerder in het verleden niet adequaat heeft gehandhaafd en heeft nagelaten verbeurde dwangsommen in te vorderen, betreft dat een kwestie van handhaving die buiten de omvang van het geding valt. Datzelfde geldt voor aspecten die de openbare orde betreffen zoals veiligheid en intimidatie.
Voor zover eisers vrezen dat ook in de nachtperiode hobbymatige activiteiten zullen worden verricht op het perceel is daarvoor geen omgevingsvergunning verleend en staat het bestemmingsplan dat, gelet op de functieaanduiding “specifieke vorm van bedrijventerrein - hobbymatige activiteiten uitgesloten” op het perceel, ook niet toe, zodat (ook) dat (eventueel) een kwestie van handhaving is.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, rechter, in aanwezigheid van mr. W.I.K. Baart, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
27 december 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.
BIJLAGE
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Artikel 2.1
1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
(…)
c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan
Artikel 2.12
1Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en:
a.indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening:
(…)
2°.in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen, of (…).
Besluit omgevingsrecht
Artikel 4
Voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komen in aanmerking:
(…)
9. het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, het uitsluitend betreft een logiesfunctie voor werknemers of de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen;
(…).
Bestemmingsplan bedrijventerrein Witte Paal
4.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijventerrein’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in bijlage 1 onder categorie 1 ter plaatse van de aanduiding “bedrijf tot en met categorie 1”;
bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2 ter plaatse van de aanduiding “bedrijf tot en met categorie 2”;
bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2 en 3.1, ter plaatse van de aanduiding “bedrijf tot en met categorie 3.1”;
bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2, ter plaatse van de aanduiding “bedrijf tot en met categorie 3.2”;
alsmede voor:
(…)
n. perifere detailhandel in de branches zoals opgenomen in bijlage 2 bij deze regels onder “categorie 3”, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijventerrein – perifere detailhandel categorie 3”; (…).
In de bestemming is de uitoefening van hobbymatige activiteiten 1 en 2, begrepen, met dien verstande dat deze hobbymatige activiteiten niet zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - hobbymatige activiteiten uitgesloten".