Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[gedaagde/eiser3],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 4 november 2020 en de daarin genoemde stukken;
- het deskundigenrapport van 16 februari 2022 met bijlagen;
- de akte voortprocederen van de zijde van De Unie c.s.;
- de conclusie na deskundigenrapport van De Unie c.s. met producties 1 tot en met 12;
- de conclusie na deskundigenrapport, tevens conclusie houdende wijziging van eis in de hoofdzaak van de zijde van Zwaantrans;
- de akte tegen vermeerdering van eis van de zijde van De Unie c.s.
- het onderzoek is gestart op 10 februari 2021;
- het eerste conceptrapport aan partijen is toegezonden op 21 juni 2021, waarop partijen hebben gereageerd en naar aanleiding waarvan aanvullende vragen zijn gesteld;
- op 21 september 2021 een bespreking heeft plaatsgevonden, waarvan de deskundige een verslag heeft gemaakt;
- op 17 november 2021 wederom een bespreking heeft plaatsgevonden, naar aanleiding waarvan de deskundige een vragenlijst heeft opgesteld, waarop beide partijen hebben gereageerd;
- op 2 februari 2022 een tweede concept van het deskundigenrapport is toegestuurd aan partijen;
- op 8 februari 2022 een bespreking van dat tweede concept heeft plaatsgevonden;
- op 9 en 11 februari 2022 De Unie c.s. aanvullende stukken en verzoeken heeft toegestuurd aan de deskundige;
- het deskundigenrapport is vastgesteld op 16 februari 2022, waarin ook wordt gereageerd op de stukken en verzoeken van De Unie c.s. van 9 en 11 februari 2022.
2020zijn aangespoord om een overzicht - onderbouwd met stukken - te maken van de revenuen en kosten van het samenwerkingsverband. Ook daarom valt niet in te zien waarom De Unie c.s. dacht dat zij met het verstrekken van (alle) informatie aan de deskundige kon wachten tot (na) de bespreking op 8 februari 2022.
zomaar een percentage brandstofkosten aan de omzet” heeft berekend (pagina 4 conclusie na deskundigenrapport), is gezien het voorgaande onjuist.
- chauffeurs [A.] en [B.]: 126,25 uur (€ 1.262,50);
- chauffeurs [gedaagde/eiser3] en [C.]: 220,25 uur (€ 6.056,88).
losse uren” van [gedaagde/eiser3] en/of [C.] in de maanden november en december 2017 (56,5 uur) en in de weken 49 tot en met 51 van 2017 (150,20 uur).
losse uren” andere uren betreffen dan de uren die al in de berekening van de deskundige zijn betrokken. Dat aanleiding bestaat om extra uren ten laste van het samenwerkingsverband te brengen is daarom niet gebleken.
- [A.] (12 februari 2018 t/m 30 maart 2018): 270,75 uur (€ 2.707,50).
- [gedaagde/eiser3]: 34,5 uur (€ 1.069,50).
assumptiedat De Unie c.s. voor de chauffeurskosten facturen hebben gestuurd aan BBV. Gelet op het voorgaande gaat de rechtbank bij de ritlijsten over de periode van 12 februari 2018 tot en met 30 maart 2018 van diezelfde assumptie uit. Voor de uren van chauffeur [gedaagde/eiser3] zal de rechtbank (anders dan De Unie c.s.) rekenen met een uurtarief van € 27,50 (zie pagina 30 van het deskundigenrapport). Dit betekent dat de bedragen van € 2.707,50 (chauffeur [A.]) en € 948,75 (chauffeur [gedaagde/eiser3]), derhalve in totaal € 3.656,25, alsnog in de kapitaalrekening én de bepaling van de winst moeten worden verwerkt. Een en ander leidt ertoe dat de vordering van Zwaantrans met 50% van € 3.656,25 is € 1.828,13 wordt verminderd, zodat resteert een bedrag van € 106.303,87.
diverse werkzaamheden”. De Unie c.s. hebben de deskundige meermaals verzocht deze facturen bij de berekening te betrekken. Blijkens het rapport heeft de deskundige aan dit verzoek niet voldaan, omdat niet is afgesproken dat [gedaagde/eiser3] voor dergelijke andere werkzaamheden een uurtarief (of een andere vergoeding) in rekening kon brengen en omdat voor de facturen bovendien geen urenverantwoording zijn verstrekt (pagina 30 en 38 van het deskundigenrapport). De Unie c.s. hebben niet, althans onvoldoende concreet toegelicht, waarom dit oordeel van de deskundige onjuist is.
omstreeks 12 februari 2018” eenzijdig door De Unie c.s. is opgezegd. In het deskundigenrapport is bepaald dat het samenwerkingsverband is geëindigd op 1 april 2019. Voor zover al wordt uitgegaan van een eenzijdige opzegging door De Unie c.s. “
omstreeks 12 februari 2018” is dus al rekening gehouden met een (korte) opzegtermijn.
Unietransport diensten en Zwaantrans zijn een samenwerking overeengekomen ter betrekking van de werkzaamheden voor U.”.Het ligt voor de hand dat Zwaantrans met de verwijzing naar “Unietransport diensten” doelt op De Unie Transportdiensten B.V. (gedaagde sub 2).