ECLI:NL:RBNHO:2022:12039

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
16 januari 2023
Zaaknummer
C/15/333759 / KG ZA 22-571
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de moeder in haar vordering tot zorgregeling in het kader van een bodemprocedure

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 23 december 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een moeder en de vader van hun drie minderjarige kinderen. De moeder, eiseres, vorderde een zorgregeling voor de kinderen, die op dat moment 10, 12 en 15 jaar oud waren. De kinderen gaven echter aan geen behoefte te hebben aan omgang met de moeder en wilden rust. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de zorgregeling ook aan de orde zal komen in een aanstaande bodemprocedure, waarin partijen zijn doorverwezen naar mediation. De moeder had eerder een verzoekschrift ingediend voor een zorgregeling, maar de rechter oordeelde dat zij niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar vorderingen, omdat het in het belang van de kinderen was om de bodemprocedure af te wachten. De rechter benadrukte dat de kinderen zelf hebben aangegeven dat zij geen omgang met de moeder willen en dat het opleggen van een omgangsregeling averechts zou werken. De uitspraak is gedaan door mr. T.M. van Wassenaer-Westgeest en is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat het vonnis onmiddellijk effect heeft, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/333759 / KG ZA 22-571
Vonnis in kort geding van 23 december 2022
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaats]
,
eiseres,
advocaat mr. D.H. Bialkowski te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats]
,
gedaagde,
advocaat mr. D. Nan te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met bijlagen, van 16 november 2022;
  • de conclusie van antwoord, met bijlagen; van 15 december 2022;
  • de e-mail, met bijlage, van de advocaat van [eiseres] van 19 december 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling van het kort geding heeft plaatsgevonden op
20 december 2022
.Aanwezig waren partijen en hun advocaten.
De advocaat van [gedaagde] heeft ter zitting een pleitnota overgelegd.
1.3.
De minderjarigen [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] zijn voorafgaand aan de zitting in raadkamer gehoord.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad. Voorafgaand aan de relatie zijn uit [gedaagde] geboren de minderjarige kinderen:
  • [de minderjarige 1] , op [geboortedatum] te [plaats] ;
  • [de minderjarige 2] , op [geboortedatum] te [plaats] ;
  • [de minderjarige 3] , op [geboortedatum] te [plaats] .
De kinderen zijn op [datum] erkend door [eiseres] en partijen hebben het gezamenlijk gezag over hen. De minderjarigen wonen bij [gedaagde] .
2.2.
[eiseres] heeft de Surinaamse nationaliteit en [gedaagde] en de kinderen hebben (in ieder geval ook) de Nederlandse nationaliteit.
2.3.
[eiseres] heeft op 18 oktober 2022 een verzoekschrift tot doorverwijzing naar mediation en het vaststellen van een zorgregeling ingediend. Dit verzoekschrift is geregistreerd met zaaknummer C/15/333976 / FA RK 22-5402.
Partijen zijn in het kader van de bodemprocedure doorverwezen naar het Mediationbureau van de rechtbank. De mediator heeft inmiddels contact met partijen gehad. De door haar voorgestelde data in december 2022 schikten partijen niet. Zij zullen naar verwachting begin januari starten met mediation.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert
,dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, een zorgregeling vaststelt dan wel te bepalen dat [gedaagde] zal meewerken aan de volgende zorgregeling waarbij de kinderen:
een dag in de week en een dag in het weekend bij [eiseres] verblijven uit school/vanaf 12.00 uur tot na het eten;
vanaf het moment dat de kinderen bij [eiseres] kunnen overnachten twee aaneengesloten dagen en nachten uit school tot de tweede daarop volgende dag naar school; bijvoorbeeld van maandag tot woensdag en om de week het weekend van vrijdag voor het eten tot maanden naar school; en
vanaf het moment dat [eiseres] de hele woning tot haar beschikking heeft een zorgregeling van een week bij [gedaagde] en een week bij [eiseres] met een wisselmoment op zondag om 18:00 uur/voor het eten,
een vakantieregeling te treffen voor de kerstvakantie waarbij de kinderen de eerste of tweede kerstdag en een week bij [eiseres] zijn.
[eiseres] vordert ten slotte de kosten van deze procedure te compenseren zodat ieder haar eigen kosten draagt.
3.2.
[eiseres] legt het volgende aan haar vorderingen ten grondslag.
[eiseres] heeft de kinderen al twee maanden niet (op structurele basis) gezien. [eiseres] wil dat de kinderen met beide ouders contact blijven houden en toewerken naar een co-ouderschapsregeling. Vooralsnog gaat [eiseres] ervan uit dat het met de tijd allemaal wat rustiger zal worden en dat de ouders er onderling uitkomen. [eiseres] wordt vanuit maatschappelijk werk ondersteund en gecoacht hoe zij deze situatie het beste kan aanpakken. [eiseres] woont tijdelijk in een noodwoning met een ander gezin. De kinderen kunnen hier overnachten. Binnen nu en vier maanden zal het andere gezin uit de woning vertrekken. [eiseres] kan twee jaar in de tijdelijke woning blijven en werkt eraan om voor die tijd een zelfstandige woning te vinden. [eiseres] kan in Nederland blijven op grond van Chavez. Daarvoor is nodig een ouderschapsplan of uitspraak van de rechtbank waaruit blijkt dat zij voldoet aan de criteria.
[eiseres] gelooft niet dat de kinderen haar niet willen zien. De kinderen zeiden tot voor kort nog dat ze haar missen en van haar houden.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Zij stelt dat de kinderen niet naar [eiseres] willen en het gedrag van [eiseres] als stalking ervaren. Voorts heeft [eiseres] geen spoedeisend bang bij de gevraagde voorziening. Partijen hebben de afspraak gemaakt om in het nieuwe jaar in mediation te gaan en [eiseres] heeft de kinderen sinds het uiteengaan van partijen wel degelijk gezien. De kinderen verblijven in de kerstvakantie twee weken bij hun vader in [plaats] . [eiseres] heeft daar zelf mee ingestemd.
[gedaagde] geeft voorts aan dat er een band is geweest tussen [eiseres] en de kinderen. [gedaagde] heeft ingestemd met erkenning en gezamenlijk gezag zodat [eiseres] een verblijfsvergunning zou krijgen. Daarna is [eiseres] zich anders gaan gedragen en is de relatie tussen [eiseres] en [gedaagde] en de kinderen verslechterd. [gedaagde] begrijpt het verdriet van [eiseres] , maar zij begrijpt ook dat de kinderen niet naar haar toe willen. [eiseres] luisterde nooit naar de kinderen en de kinderen mochten het in haar bijzijn niet over hun vader hebben. De kinderen vinden het vervelend dat zij nu via de rechter contact afdwingt en willen rust.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kinderen hebben in het gesprek met de kinderrechter onafhankelijk van elkaar naar voren gebracht dat zij nu geen behoefte hebben aan omgang met [eiseres] . Ze willen rust en verheugen zich erop om in de kerstvakantie twee weken naar hun vader te gaan.
4.2.
Ter zitting hebben partijen afgesproken dat zij elkaar op de mobiele telefoon zullen deblokkeren en dat [eiseres] de kinderen op 2 januari 2023 gelukkig nieuwjaar zal wensen.
4.3.
Op grond van artikel 254 Rv is de voorzieningenrechter in alle spoedeisende zaken, waarin gelet op de belangen van partijen een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt vereist, bevoegd deze te geven. Spoedeisend belang heeft de eisende partij in ieder geval, indien van hem/haar niet kan worden gevergd dat hij/zij een bodemprocedure afwacht.
4.4.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat de onderwerpen in deze zaak eveneens aan de orde zullen komen in de aanhangige bodemprocedure en dat partijen vooruitlopend op deze procedure in het begin van het nieuwe jaar met mediation zullen starten. Voorts hebben de kinderen aangegeven dat zij het vervelend vinden dat [eiseres] procedures start om hen te zien en graag willen dat er naar hen geluisterd wordt. Gelet op de uitdrukkelijke wens van [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] om geen omgangsregeling vast te stellen zal het naar het oordeel van de voorzieningenrechter averechts werken om hen nu verplichte omgang op te leggen Dit geldt te meer nu de kinderen inmiddels 15, 12 en 10 jaar zijn.
Gelet op het voorgaande kan van [eiseres] worden verwacht dat zij de bodemprocedure afwacht. De voorzieningenrechter zal [eiseres] niet-ontvankelijk verklaren in haar vorderingen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verklaart [eiseres] niet-ontvankelijk in haar vorderingen.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M. van Wassenaer-Westgeest en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.E.J. van Schie op 23 december 2022.
Tegen dit vonnis kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam binnen vier weken na de dag van de uitspraak. Het beroep moet worden ingesteld door tussenkomst van een advocaat. Omdat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, heeft het vonnis al wel geldende werking zolang op het (eventuele) beroep niet is beslist.