Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Wereldhave Nederland B.V.
1.Het procesverloop
2.De feiten
Cliënte deelde mij mede dat als de vordering volledig voldaan is, zij daarna wel kunnen kijken of ze iets aan de huurprijs kunnen gaan doen. Tot die tijd blijft de vordering en de thans geldende huurprijs in ieder geval gehandhaafd.’.
‘
In uw brief stelt u dat de thans te betalen huurprijs niet marktconform is daar de bezoekersaantallen afnemen en leeggekomen winkelpanden ingevuld worden door pop-up stores met een veel lagere huurprijs. Daarnaast stelt u dat als gevolg van de Coronamaatregelen uw omzet gekelderd is. U stelt verder op grond van art 7:207 BW huurprijsvermindering te kunnen vorderen wegens verminderd huurgenot. U doet een beroep op de bereidheid van mijn cliënte om samen tot een oplossing te komen.(..)De huurprijs wordt inderdaad jaarlijks geïndexeerd zoals contractueel overeengekomen. Uw standpunt dat de thans geldende huurprijs niet marktconform is wordt door cliënte niet gedeeld. Cliënte heeft begin 2018 een huurprijscorrectie doorgevoerd naar aanleiding van het deskundigenrapport in het kader van een huurprijsherzieningsprocedure ex art. 7:303 BW. De huurprijscorrectie bedroeg € 6.691,19. Cliënte meent dan ook terecht dat de thans geldende huurprijs wel degelijk marktconform is. Desalniettemin heb ik u op 15 november 2019 namens cliënte meegedeeld dat zij bereid is opnieuw naar de hoogte van de huurprijs te kijken mits de volledige huurachterstand door u is voldaan. U heeft toegezegd de huurachterstand uiterlijk eind december 2019 te zullen voldoen. U bent die toezegging niet nagekomen.(..)Inmiddels noteert cliënte een betalingsachterstand van € 58.611,41 tot en met mei 2020.(..)Na ontvangst van genoemd bedrag als ook de huurbetalingsverplichting over de maand juni 2020 is cliënte bereid u een regeling aan te bieden voor wat betreft de boeterente, incasso- en proceskosten. Alsdan is zij tevens bereid de door de kantonrechter ontbonden overeenkomst te doen herleven en met u voort te zetten en tevens met u in gesprek te gaan over de hoogte van de huurprijs.Indien voldoening van de betalingsachterstand t/m mei 2020 alsmede de vergoeding voor juni 2020 binnen de gestelde termijn achterwege blijft dan rest cliënte niets anders dan het vonnis d.d. 27 februari 2019 alsnog ten uitvoer te leggen waarbij de gerechtelijke ontruiming van het gehuurde een feit wordt. (..).’
Artikel 1 – Betalingsachterstanden1.1 Huurder schiet sinds december 2017 tekort in de nakoming van haar doorlopende verplichtingen uit de Huurovereenkomst door forse betalingsachterstanden te laten ontstaan. Verhuurder heeft Huurder om deze reden in rechte betrokken. Per vonnis d.d. 27 februari 2019 is de Huurovereenkomst ontbonden en Huurder veroordeeld het gehuurde te ontruimen en aan Verhuurder de betalingsachterstand, de gevorderde schade, de contractuele boetes, de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten te voldoen (hierna het ‘Vonnis’), bijlage 2.1.2 Partijen zijn een betalingsregeling overeengekomen teneinde de tenuitvoerlegging van het Vonnis te voorkomen. Huurder is deze betalingsregeling en de regelingen die daarop volgden herhaaldelijk niet nagekomen en heeft na het Vonnis wederom betalingsachterstanden laten ontstaan. Huurder heeft ten tijde van de ondertekening van deze Allonge een totale vordering ter grootte van € 94.868,32, zijnde de huurachterstand tot en et juli 2020 vermeerderd met boeterente, incasso- proces- en executiekosten, hierna: de ‘Totaalsom’.1.3. Verhuurder heeft op 24 juni 2020 het Vonnis opnieuw laten betekenen en de ontruiming van het Gehuurde aangezegd tegen 15 juli 2020.Partijen zijn overeengekomen dat Huurder de Totaalsom voldoet teneinde de aangezegde ontruiming te voorkomen. Voldoening geschiedt door betaling ineens van het volledige bedrag van de Totaalsom ad € 94.868,32 (..) uiterlijk vóór of op 14 juli 2020, 14.00 uur. (..)
‘
Door cliënten is in februari 2019 in een persoonlijk gesprek met de Business Unit Manager [betrokkene 3] van Wereldhave aangegeven dat de huurprijs te hoog is gelet op het veranderende winkellandschap, afnemende bezoekersaantallen, concurrentie in de regio, substantieel afnemende omzetten dientengevolge, het opvullen van leeggekomen plekken met pop-up stores, het ander publiek dat zulks ten gevolge heeft en daardoor minder nieuwe klanten voor cliënten en de veel lagere huurprijzen die nieuwkomers betalen. Dit werd door haar erkend. Door cliënten is dit vervolgens schriftelijk en per email verzocht op advies van en in overleg met [betrokkene 3] o.a. op 26 maart 2019, 4 april 2019 en 4 november 2019.(..)Wel is de allonge III getekend, waarbij cliënte onder dwang o.a. heeft moeten afzien van haar rechten bij renovatie van het winkelcentrum. Namens cliënte doe ik alvast een beroep op onverbindendheid van deze passage i.v.m. strijd met artikel 3:40 c.q. 6:228 BW en behoud ik namens cliënte alle rechten en weren voor.
‘(..) Desalniettemin heb ik namens cliënte reeds op 15 november 2019 meegedeeld dat zij bereid is opnieuw naar de hoogte van de huurprijs te kijken mits de volledige huurachterstand door cliënten is voldaan. (..) Uw cliënten kwamen echter telkenmale de afspraken niet na. Pas op 14 juli 2020 hebben uw cliënten – teneinde de gerechtelijke ontruiming van 15 juli 2020 te voorkomen- de volledige vordering tot en met juli 2020 voldaan.Nu de huurovereenkomst door de kantonrechter op 27 februari 2019 reeds was ontbonden en deze overeenkomst niet van rechtswege herleeft door betaling is allonge III opgesteld en door beide partijen voor akkoord en zonder enig voorbehoud ondertekend. Uw cliënte had ten alle tijden de renovatieclausule ter discussie kunnen stellen. Dat heeft zij niet gedaan. (..) Uw beroep op onverbindendheid van de renovatieclausule wordt door cliënte dan ook verworpen.(..)Hoe dat ook zij, cliënte stemt niet in met uw voorstel tot 50% huurkorting vanaf 1 april 2020.Uw cliënten hebben de winkel vanaf 15 december 2020 op last van de overheid moeten sluiten. ten aanzien van de huidige lockdown biedt cliënte haar huurders die gebruik kunnen maken van de regeling Tegemoetkoming voor Vaste Lasten (TVL) de volgende regeling aan. Cliënte is bereid om betaling van 50% van de kale huurprijs van januari 2021 en 25% van de kale huurprijs van februari 2021 kwijt te schelden. (..).’.
3.De vordering
I verklaart voor recht dat Wereldhave is tekortgeschoten in de nakoming van haar toezegging om over verlaging van de huurprijs met [eiseres] in gesprek te gaan en dat Wereldhave aansprakelijk is voor de dientengevolge door [eiseres] gemiste huurverlaging;
II de huurprijs vaststelt op € 3.500,00 exclusief btw met ingang van maart 2019 en
primairWereldhave veroordeelt tot terugbetaling aan [eiseres] van teveel betaalde huur, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de respectievelijke data van huurbetaling tot aan de dag der algehele voldoening althans
subsidiairWereldhave veroordeelt tot betaling van schadevergoeding aan [eiseres] nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
III Wereldhave veroordeelt tot betaling van € 19.534,90 aan schadevergoeding aan [eiseres] ;
IV de huurprijs vermindert volgens de vaste lastenmethode vanaf maart 2020 tot en met januari 2022 leidende tot een bedrag aan huurkorting van € 20.580,67;
V Wereldhave veroordeelt
primairom aan [eiseres] een redelijk renovatievoorstel te doen, in ieder geval inhoudende een huurkorting van zes maanden en een nieuwe marktconforme huurprijs na renovatie op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat Wereldhave daarmee na betekening van dit vonnis in gebreke blijft, althans
subsidiairom een redelijk renovatievoorstel aan [eiseres] te doen, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat Wereldhave daarmee na betekening van het in dezen te wijzen vonnis in gebreke blijft;
VI voor recht verklaart dat de renovatieclausule uit de gesloten allonge terecht is vernietigd wegens misbruik van omstandigheden.
4.Het verweer en de tegenvordering
Met betrekking tot de gevorderde coronakorting voert Wereldhave aan dat de derde allonge tot stand is gekomen na de eerste coronagolf. Daarin is het bedrag aan achterstallige huur vastgesteld dat [eiseres] moest voldoen. In de derde allonge staat dat de bepalingen van de huurovereenkomst ongewijzigd in stand blijven, tenzij uit de allonge anders voortvloeit. Van onvoorziene omstandigheden is dus geen sprake. Voorts waren de coronamaatregelen voor de horeca-ondernemingen zwaarder en langduriger dan voor [eiseres] en een korting van 50% is niet aan de orde. [eiseres] heeft haar winkel moeten sluiten vanaf 14 december 2020 en vanaf 8 februari 2021 was het systeem van ‘click and collect’ toegestaan. Over die periode heeft Wereldhave haar huurders een voorstel gedaan voor een huurkorting, welk voorstel door [eiseres] is verworpen, maar dat Wereldhave wel heeft toegepast. Een rechterlijke uitspraak waarbij een huurkorting van 50% vanaf maart 2020 tot heden wordt toegepast op de huur van horeca-bedrijfsruimte, of waarin een modezaak überhaupt aanspraak kon maken op huurkorting in de zomer/het vroege najaar van 2020 is Wereldhave niet bekend.
De bepaling over de rechten van de huurders bij renovatie in de derde allonge maakt, daar waar een renovatie op stapel staat, deel uit van standaardcontracten van Wereldhave. [eiseres] heeft daar destijds geen enkel bezwaar tegen gemaakt. Indien [eiseres] druk voelde bij het ondertekenen, komt dat voor haar rekening. Wereldhave kan moeilijk verweten worden het vonnis te willen executeren bij de toen nog steeds bestaande hoge huurachterstand. Ten slotte betwist Wereldhave in dit verband dat [eiseres] belang heeft bij de vernietiging van dit beding.
I [eiseres] veroordeelt tot nakoming van de achterstallige huurbetalingen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de datum van opeisbaarheid van de vorderingen tot en met oktober 2021 een bedrag belopende ad € 20.452,55 inclusief btw en vervolgens een bedrag ad € 10.825,53 inclusief btw per maand vanaf november 2021 tot en met de maand van vonnisdatum, alle bedragen te vermeerderen met de wettelijke handelsrente en de contractuele boete van artikel 18.1 van de algemene bepalingen;
II subsidiair -indien Wereldhave in conventie geen ontruimingsbevoegdheid toekomt op basis van de tussen partijen gesloten allonge 3- de huurovereenkomst tussen partijen ontbindt op grond van ernstige tekortkoningen aan de zijde van [eiseres] en [eiseres] veroordeelt tot ontruiming van het gehuurde op een termijn van veertien dagen na vonnisdatum, met medeneming van al het hare en de haren, en het gehuurde leeg en ontruimd aan Wereldhave op te leveren;
5.De beoordeling
6.De beslissing
dagvaarding € 90,67
griffierecht € 507,00
salaris gemachtigde € 996,00 (2 pt.)
te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis;