In deze zaak gaat het om een geschil tussen Multirisk Diensten B.V. en de gezamenlijke erven van de overleden [erflater]. De kern van de zaak betreft de vraag of de erven geld verschuldigd zijn aan Multirisk op basis van een overeenkomst die de [erflater] met Multirisk heeft gesloten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de erven niet verplicht zijn om te betalen, omdat het beding in de overeenkomst met informatie over het ontbindingsrecht niet duidelijk was. Hierdoor is de ontbindingstermijn verlengd, en heeft de [erflater] de overeenkomst tijdig herroepen.
De procedure begon met een dagvaarding van Multirisk op 23 december 2021, waarin zij een vordering instelde tegen de erven. De erven hebben schriftelijk geantwoord en op 24 november 2022 vond er een zitting plaats. Tijdens deze zitting is er door beide partijen uitleg gegeven over hun standpunten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de [erflater] een overeenkomst met Multirisk had getekend, maar dat de informatie over het ontbindingsrecht in die overeenkomst niet voldeed aan de wettelijke eisen. Dit leidde tot de conclusie dat de [erflater] de overeenkomst binnen de verlengde termijn had ontbonden.
De kantonrechter heeft verder geoordeeld dat de erven geen betalingsverplichting hebben, omdat de [erflater] niet expliciet had verzocht om de levering van de dienst te starten voordat de ontbindingstermijn was verstreken. Hierdoor zijn de erven niet aansprakelijk voor de kosten die voortvloeien uit de overeenkomst. De vordering van Multirisk is afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten van de erven, die zijn begroot op € 436,--. Dit vonnis is uitgesproken door mr. M. Nieuwenhuijs op 21 december 2022.