ECLI:NL:RBNHO:2022:12289

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 december 2022
Publicatiedatum
10 februari 2023
Zaaknummer
9981352 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke gegrondverklaring beroep tegen administratieve sanctie voor parkeren zonder vergunning

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 december 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het parkeren op een vergunninghoudersplaats zonder de vereiste vergunning. Betrokkene, vertegenwoordigd door Appjection B.V. (M. Lagas), heeft beroep ingesteld nadat de officier van justitie het beroep ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting op 7 december 2022 heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie voorgesteld om het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren en de boete te matigen tot nihil, omdat betrokkene had geprobeerd om zo snel mogelijk een bezoekerskaart op te halen. De kantonrechter heeft dit voorstel gevolgd en het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard.

De kantonrechter heeft de beslissing van de officier van justitie gewijzigd, waardoor de boete werd gematigd tot nihil. Tevens is er een proceskostenvergoeding toegewezen aan betrokkene, vastgesteld op een totaalbedrag van € 1.164,75. Dit bedrag omvat kosten voor zowel de procedure bij de officier van justitie als bij de kantonrechter. De uitspraak benadrukt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene moet terugbetalen.

De uitspraak is openbaar gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en biedt de mogelijkheid voor hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen zes weken na de dag van toezending. Hoger beroep is alleen mogelijk als de boete meer dan € 70,00 bedraagt. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland in Alkmaar.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9981352 \ WM VERZ 22-647
CJIB-nummer : 242541509
Uitspraakdatum : 14 december 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Appjection B.V. (M. Lagas)

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 december 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is ook verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt grotendeels te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: parkeren op parkeerplaats vergunninghouders (bord E9) zonder vergunning voor dat voertuig.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft voorgesteld om het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren en de boete te matigen tot nihil, omdat betrokkene heeft geprobeerd om zo snel mogelijk de bezoekerskaart op te halen. De kantonrechter volgt dit voorstel en verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden gewijzigd.
Het verzoek om een proceskostenvergoeding wordt toegewezen, omdat betrokkene gelijk krijgt. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht zullen die kosten worden vastgesteld op een bedrag van in totaal € 1.164,75. Daarbij is voor de procedure bij de officier van justitie een proceskostenvergoeding bepaald van € 405,75 (1,5 punt voor het beroepschrift en de hoorzitting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 541,00) en voor de procedure bij de kantonrechter een proceskostenvergoeding van € 759,00 (2 punten voor het beroepschrift en de zitting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 759,00).

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de boete wordt gematigd tot nihil;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 1.164,75 en wijst de Staat aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat het voornoemd bedrag aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: