ECLI:NL:RBNHO:2022:12335

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 augustus 2022
Publicatiedatum
20 februari 2023
Zaaknummer
9884417 WM VERZ 22-1130
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens parkeren zonder vergunning op vergunninghoudersplaats

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 26 augustus 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het parkeren op een vergunninghoudersplaats zonder de vereiste vergunning. Betrokkene, die het voertuig van zijn moeder bestuurde, stelde dat hij geen bebording had gezien die aangaf dat parkeren daar niet was toegestaan. De vertegenwoordiger van de officier van justitie verwees naar het dossier waaruit bleek dat de verbalisant ter plaatse was en de bebording had gecontroleerd. De kantonrechter oordeelde dat de verbalisant op ambtseed had verklaard dat de gedraging was verricht en dat de boete terecht was opgelegd. Betrokkene had geen reden aangevoerd om de boete te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 9884417 \ WM VERZ 22-1130
CJIB-nummer : 242711622
Uitspraakdatum : 26 augustus 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats]
(hierna te noemen: betrokkene).

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 26 augustus 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Namens betrokkene is [naam 1] verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: parkeren op parkeerplaats vergunninghouders (bord E9) zonder vergunning voor dat voertuig.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
[naam 1] heeft ter zitting verklaard dat het voertuig waar de overtreding mee is gemaakt van zijn moeder is, [betrokkene]. Hij reed er op dat moment in, en hij had het voertuig voor de deur van de woning van zijn zoon geparkeerd. Normaal gesproken is het daar vrij parkeren, en ook toen hij na het bekend worden met de boete nog eens ging kijken, kon hij geen bord ontdekken waaruit bleek dat hij er niet had mogen parkeren.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft aangegeven dat uit het dossier blijkt dat de verbalisant ter plaatse was, en dat het uitgangspunt van het Hof dan is dat de verbalisant de bebording heeft gecontroleerd. Verder heeft zij verwezen naar het aanvullend proces-verbaal, waarin staat dat er een “tijdelijke regeling zomer parkeren” gold voor de periode van 1 juni 2021 tot 1 oktober 2021.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant op ambtseed in het aanvullend proces-verbaal – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De verbalisant was ter plaatse, en heeft daardoor kunnen controleren of de juiste bebording was geplaatst. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Kanninga-Jonker , kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: