ECLI:NL:RBNHO:2022:12483

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 november 2022
Publicatiedatum
15 maart 2023
Zaaknummer
9994813 \ WM VERZ 22-887
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens negeren van geslotenverklaring bord C2

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 1 november 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van het negeren van een geslotenverklaring, aangegeven met bord C2, ter plaatse van het busstation in Zaandam. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep tegen de boete ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen.

De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de stukken in het dossier, waaronder de verklaring van de verbalisant. Deze verklaarde dat het voertuig van betrokkene door de gesloten verklaring reed en dat hij het voertuig niet kon staande houden vanwege het rijdend verkeer. Betrokkene heeft in zijn beroepschrift aangevoerd dat hij onbekend was ter plaatse en geen kiss and ride kon vinden, en dat hij naast de bussen onder het station stond om zijn vriendin op te halen. De kantonrechter oordeelde dat betrokkene de geslotenverklaring had genegeerd, aangezien hij erkende dat hij zich onder het station bevond.

De kantonrechter concludeerde dat er onvoldoende feiten en omstandigheden waren aangevoerd door betrokkene om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Daarom werd de boete als terecht opgelegd beschouwd. De kantonrechter zag ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard, en de uitspraak werd in het openbaar gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9994813 \ WM VERZ 22-887
CJIB-nummer : 243060553
Uitspraakdatum : 1 november 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 1 november 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: handelen in strijd met een geslotenverklaring (bord C2 van het RVV 1990. een-richtingverkeer).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene voert aan dat hij ter plaatse onbekend is en geen kiss en ride kon vinden. Hij kwam zijn vriendin ophalen en is naast de bussen onder het station gaan staan. Betrokkene stelt dat hij dezelfde richting op stond als de bussen en vraagt zich af wat hij verkeerd heeft gedaan.
In de toelichting van het zaakoverzicht verklaart de verbalisant onder andere het volgende:
“Ik verbalisant zag dat het bovengenoemde voertuig door de gesloten verklaring van het busstation van Zaandam reed. Het is voor mij ambtshalve bekend dat er een gesloten verklaring geldt. Ik verbalisant heb het voertuig niet staande kunnen houden of foto’s kunnen maken omdat het rijdend verkeer betrof.“
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Uit de gegevens in het zaakoverzicht blijkt dat er ter plaatse een geslotenverklaring geldt, aangegeven met bord C2. Betrokkene erkent dat hij onder het station naast de bussen heeft gestaan. Hiermee staat naar het oordeel van de kantonrechter voldoende vast dat betrokkene de geslotenverklaring heeft genegeerd. Betrokkene heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: